In Galaten 5 : 1-12 gaat het erover dat we de vrijheid van Evangelie niet moeten kwijtraken. In Galaten 5 : 13-15 waarschuwt Paulus dat we de vrijheid van Evangelie niet moeten misbruiken.

De Galatenbrief in haar geheel waarschuwt tegen het gevaar van terug glijden in wetticisme en rechtvaardiging door goede werken. Ook al belijden christenen met de mond dat ze het Evangelie geloven, niet altijd leiden ze ook het leven dat op het Evangelie gebaseerd is. Vorige week nog zagen we hoe Abraham, vader van alle gelovigen, na 10 jaar 100% vertrouwen op Gods belofte van een kind, toch zelf aan de slag ging met slavin Hagar om zelf voor een kind te zorgen…

Maar nu waarschuwt Paulus voor een ander gevaar : losbandigheid, het doorschieten naar de andere kant, te veel vrijheid, misbruik van de vrijheid. Vrijheid is namelijk niet vrij zijn om zelf te bepalen wat we doen en laten, daarvoor is de Geest in ons hart uitgestort, om zo het leven te leiden dat God met ons voor ogen heeft. Daarom vers 13 : misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen.

Het Evangelie vertelt dat God heilig is, en dat alleen volkomen betaling voor de zonden en volmaakte gerechtigheid van Christus voldoende is voor een heilige God. Het Evangelie vertelt ook dat God liefdevol is, en dat we daarom deze volkomen gerechtigheid nu al ontvangen. In Gods ogen zijn we nu al volmaakt door het geloof in Christus. Het Evangelie heeft een dubbele functie. Het wijst de weg naar een leven vrij van schuld, omdat God ons in liefde heeft aanvaard. Het gevaar is dat we die vrijheid kunnen kwijtraken, ons weer schuldig voelen. En het wijst ons ook de weg naar een heilig leven, omdat God die ons aanvaard heeft, heilig is. Het gevaar daarvan is dat we de vrijheid misbruiken, onheilig leven.

We zijn vrij van het houden van de wet, maar we lazen wel vers 13 en 14 : dien elkaar in liefde én de samenvatting van de wet in 1 regel Heb uw naasten lief als uzelf. Zijn we nu wel of niet verplicht om de wet te houden?

Christenen zijn bevrijd van de wet als middel om bij God in de gunst te komen. Wat wij wel/niet doen, heeft geen enkele invloed op Gods liefde voor ons. Christenen zijn niet vrij van de wet als middel om God blij te maken. Wat wij wel/niet doen, heeft wel invloed om te laten zien hoe we God liefhebben. In de wet ontdekken we namelijk Gods karakter en Gods hart. Regels van dankbaarheid, om werkelijk vrij te blijven, in deze door het kwaad beheerste wereld! Om zo te leven als schepsels, zoals de Schepper voor ogen staat. Om zo te leven zoals onze Bevrijder het van ons verwacht : de vrijheid niet kwijtraken of misbruiken.

Stel, je kind is militair en sterft op vredesmissie, in een bevrijdingsoorlog. Maar na de bevrijding maken ze er een zooitje van… Je bent dan verdrietig en boos. Want je kind heeft zijn/haar leven gegeven voor de vrijheid en om vrij te leven. God heeft ons bevrijd en verwacht vervolgens, dat we in dankbaarheid in vrijheid zullen leven.

Christenen leven dus niet vanuit angst, onzekerheid, maar vanuit liefde, omdat ze door God geliefd zijn. Hoe kunnen we vanuit die liefde sterker worden en groeien? Paulus zegt, strijd zorgt voor groei!

Er is een levenslange strijd in elke christen gaande. De strijd tussen Gods Geest en het vlees/de zondige natuur/de eigen geest/de eigen begeerten. We laten ons óf leiden door de Gods Geest óf we zijn gericht op onze eigen begeerten/eigen geest/zondige natuur, de begeerten van het vlees.

Het vlees of de eigen begeerten is dat deel van ons leven dat ons naar de zonde toetrekt. Het is het tegenovergestelde van dat deel van ons dat naar God verlangt. Het is ons zondige hart, dat aspect van ons hart, dat nog niet is vernieuwd door Gods Geest. Dat is in strijd met, staat tegenover Gods Geest in ons. De strijd is dus niet buiten ons, maar in ons.

De Geest is het vernieuwde christelijke hart, nieuw gemaakt door de Geest. Het vlees, de begeerten is wat nog over is van voor we de Geest in ons ontvingen en toelieten. Onze begeerten is de mens zonder strijd met/tegenwerking van de Geest. Maar door de Geest van Christus, uitgestort in ons hart, is er een vernieuwingsproces begonnen, met strijd/tegenwerking. Door dit vernieuwingsproces is er een nieuwe natuur in ons ontstaan.

Begeerten kan je uitleggen als over-verlangen/over-begeren. Een abnormaal sterk verlangen, een allesoverheersende aandrang en begeerte. Want het belangrijkste probleem van ons hart is niet het verlangen naar verkeerde dingen. Het belangrijkste probleem is het veel te sterk verlangen naar goede dingen. Dat wordt een afgod door over-verlangen, letterlijk ‘te veel van het goede’. Het zondige over-verlangen wordt onze tweede natuur, gaat over ons heersen. In elk christen is er een strijd gaande, staan twee partijen tegenover elkaar. Daarom vers 17 : U kunt niet doen wat u maar wilt.

Leven uit de Geest is leven naar onze eerste natuur, het ingeschapen Gods verlangen : onrustig is ons hart totdat het rust vind bij God. Leven uit de Geest is wat we ten diepste graag willen en verlangen : vrijheid, blijheid, echt gelukkig. Eigen begeerte zorgt voor telkens opgewekte over-verlangens die strijden met Gods verlangens die de Geest in ons hart legt. We geven aan die begeerte toe, terwijl we weten dat ze ingaan tegen echte liefde en Gods plan met ons leven. Ex-slaven, aangenomen kinderen, hebben zowel zondige als heilige en goddelijke verlangens, maar ten diepste verlangen we naar wat ons door de Geest vernieuwde hart wil. Het Evangelie zegt : zelfs als we zondigen, dan weten we: dit is niet wat ik echt wil, ik verlang naar God en zijn wil.

Het hart onderworpen aan de zondige natuur, geregeerd door wet, verwerpt het gratis geschenk van Christus. Het blijft op zoek naar realisering van de eigen begeerten, we blijven doe-het-zelvers. Zoals Abraham, hét geloofsvoorbeeld voor iedereen. Hij wil het kind van Gods belofte realiseren door vanuit zijn eigen natuur aan de slag te gaan. De basis van alle zonde, het motief voor ongehoorzaamheid is een gebrek aan vertrouwen op Gods genade en het verlangen om het eigen leven te beschermen, door onszelf overeind te houden i.p.v. op God te blijven vertrouwen. Daardoor zijn we gericht op dingen die in zichzelf niet verkeerd zijn, maar we maken er afgod van. Ik ben pas echt gelukkig, de moeite waard, als ik… Waardoor er een over-verlangen ontstaat naar die afgod, om geluk te realiseren, ons de moeite waard te vinden, ons geliefd, … I.p.v.  te geloven ‘ik ben echt gelukkig, de moeite waard als ik door God gekend ben, geliefd, als kind aangenomen!’

Vers 19-21 is een opsomming ‘wat die eigen wil allemaal teweegbrengt’. => zie hand-out

Wie zich aan zulke begeerte overgeven, zijn geen erfgenaam van God, zullen het Koninkrijk van God niet beërven, geen deel aan hebben. Wie van dit gedrag een gewoonte maakt, niet wie af en toe aan dit gedrag ten prooi vallen en gelijk berouw hebben. Als iemand voortdurend toegeeft aan zondige verlangens zonder er tegen te vechten, ben je dan bevrijd; heeft de Geest je hart en leven dan vernieuwd; wil je dan als erfgenaam van God hoopvol leven?

Religieuze mensen maken zich eerder schuldig aan relatie-zonden, niet-religieuze mensen eerder aan zonden op het gebied van alcohol en seksualiteit. Maar God maakt geen onderscheid in deze lijst, seksuele zonden en dronkenschap zijn geen grotere zonden dan jaloezie en roddelen. We zijn er te goed in om de zonden in het leven van anderen aan te wijzen, in plaats van de strijd aan te gaan met onze eigen zonden die misschien nog wel erger zijn…

Vers 16 en 18 : laat u leiden door de Geest en wanneer u door de Geest geleid wordt

Dat betekent : veranderen én veranderd worden, worden wie we ten diepste willen zijn. Het is bevrijdend omdat het ons dichter brengt bij hoe we bedoeld zijn door de Schepper, bij wie we ten diepste in ons door de Geest vernieuwd hart willen zijn. Toeleven naar de volmaakte toekomst, de gezindheid van Christus eigen maken.

Tegenover de eigen begeerten/zondige natuur staat de vrucht van de Geest, => zie hand-out

De ‘vrucht’ leert ons vier dingen over hoe de Geest werkt.

1. Christelijke groei vindt geleidelijk plaats

Groei in de natuur is niet waar te nemen, alleen na verloop van tijd te constateren. Groei van de vrucht van de Geest gebeurt, zonder dat je er bewust van bent. Totdat je op gegeven moment denkt, vaak bij problemen/moeilijkheden : eerder zou ik anders hebben gereageerd in zelfde omstandigheden. Dat is het bewijs dat de vrucht van de Geest is gegroeid, geleidelijk, zonder dat je het merkte.

2. Christelijke groei vindt onvermijdelijk plaats.

Groei vindt plaats, ook als niemand het opmerkt: ineens zit er een scheur in het asfalt… Een zaadje is sterker dan asfalt… Als iemand de Geest heeft ontvangen, christen is, dan zal de vrucht groeien. Hoe het leven er ook uitziet, de vrucht van de Geest zal er doorheen breken, hoe hard het asfalt in ons hart ook is. Uitdaging : na aantal jaar jezelf afvragen ‘groeit er wel vrucht in mijn leven? We worden door geloof gered, niet door het groeien van de vrucht, maar we worden niet gered door vruchteloos geloof. Iemand die door geloof wordt gered, is iemand in wie de vrucht van de Geest groeit.

3. Christelijke groei vindt plaats van binnenuit

De vrucht van de Geest is niet iets van uiterlijk gedrag of kenmerken, maar een verandering die veel dieper plaatsvindt. Zo als bij een appelboom : zorgen appels die eraan hangen dat de boom leeft? Nee, als je appels aan de takken van een dode boom zou vastbinden, dan zou dat de boom niet levend maken. Appels zorgen niet voor leven, maar zijn er het teken van dat de boom levend is. Leven brengt vrucht voort, niet andersom. Soms is er de neiging om gaven op te vatten als teken van het werk van de Geest. Dat staat niet in de Bijbel. Mensen werden gebruikt door de Geest om dingen te doen zoals Judas, zonder een hart dat door de Geest vernieuwd was. Wie echt geleid wordt door de Geest brengt de vrucht van de Geest voort. De gaven komen vanuit een hart dat wel/niet door genade is veranderd, de vrucht van de Geest kan alleen maar groeien in een kind van God. De enige manier om zeker te weten dat de Geest van God in jou als kind van God is komen wonen, is dat er vrucht gaat groeien…

4. Christelijke groei is symmetrisch

Het is een vrucht, enkelvoud. Het is belangrijk om de vrucht van de Geest te begrijpen en onderscheiden. Echte vruchten van de Geest groeien altijd gelijk op, zijn in wezen één. Geen enkel deel van de vrucht van de Geest groeit zonder dat er ook andere delen groeien. Bij de opsomming van de onderdelen van de vrucht denk je misschien ‘in sommige ervan ben je van nature beter dan andere.’ Maar daar waar we goed in zijn, los van de Geest, dat heeft te maken met karakter of wat goed uitkomt, dat is nog geen vrucht van de Geest. De hele vrucht moet even groot aanwezig zijn, dan is het van de Geest.

Hoe kan de vrucht van de Geest groeien en wortel schieten in ons hart en zichtbaar worden in ons leven?

Vers 24 : Wie Christus toebehoren, van Christus zijn… Alles wat van Jezus is, is ook van ons. Gods liefde hebben we ontvangen door geloof, die hoeven we niet meer te verdienen door iets te doen. We mogen tekortschieten, toegeven dat op sommige punten eigen begeerten/zondige natuur ons te sterk is of dat we die zelfs ruimte hebben gegeven, te belijden dat we op sommige punten er niet naar gestreefd hebben om van de Geest te leven, te beseffen dat we onze gaven en karakter verward hebben met de vrucht van de Geest. Niemand is perfect… Maar ook; die heeft zijn eigen natuur met zijn hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. Je eigen natuur kruisigen, dat is daadwerkelijk herkennen van en afrekenen met afgoden. Een einde maken aan de macht en aantrekkingskracht die afgoden over ons leven hebben. Daarmee ontnemen we hun het vermogen om door te dringen in onze gedachten en verlangens. Afrekenen met zonden op het niveau van de wil i.p.v. ons alleen maar op het niveau van ons gedrag te verzetten. Je niet alleen afvragen wat we verkeerd doen, maar ook waarom we het verkeerd doen. Waarom God ongehoorzamen om zo iets te verkrijgen wat we voor ons gevoel beslist moeten hebben? Het is over-verlangen : iets waarvan we zijn gaan geloven dat het meer waarde heeft en meer blijdschap geeft dan Gods kind zijn.

We zijn niet alleen eens met Christus gekruisigd, maar moeten voortdurend onze zondige natuur met zijn hartstochten en begeerten kruisigen. Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. Dat is een positief proces (niet alleen nalaten), een actief proces (wij wandelen, voeren uit) en meer dan alleen maar gehoorzamen, maar ook niet minder dan eenvoudigweg gehoorzaam zijn. Als we door de Geest eenmaal specifiek concrete valse overtuigingen in ons zondige natuur onderscheiden die ‘over-verlangens’ voortbrengen en ons tot zonde aanzetten, dan moeten we die valse overtuigingen in ons vervangen door Christus. Dan komt er nog meer ruimte voor groei van de vrucht van de Geest, zullen we ontdekken dat die vrucht daadwerkelijk groeit, waardoor we meer en meer veranderen in die mensen die we graag willen worden en die God verlangt dat we worden en in Christus Jezus zijn.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384