In Matteus 4 : 12-17 lezen over hoe Jezus naar het noorden van Israel gaat, weer vlucht voor Herodes, nu als zijn neef Johannes de Doper is  gevangen genomen…

Dankzij TomTom, navigatie, GoogleMaps weet je waar de weg naar toe gaat. Zeker als het slecht verlicht is, het een onbekend gebied is. En als je fout rijdt, dat je dan niet verdwaald, maar al gelijk hoort : keer om! Wij vinden het fijn om te weten wat er komt. Wij vinden het belangrijk dat je wordt gewaarschuwd als er iets fout gaat. Helemaal als het spannend wordt, er gevaar dreigt. Zodat je weet wat je moet doen, welke acties je moet ondernemen.

Nou, bij Jezus is dat vrij duidelijk. Zijn preek is samen te vatten met : kom tot inkeer, bekeer je, want het koninkrijk van de hemel is nabij. Er komt iets belangrijks aan : het koninkrijk van de hemel. En we moeten iets belangrijks doen : tot inkeer komen, bekeren, omkeren…

Maar we zijn goed, maar niet gek. Wacht even, wat is dat koninkrijk van de hemel waarvoor wij ons moeten omkeren? Het koninkrijk van de hemel is de focus van Jezus verkondiging én van zijn bediening. In die zin wel teleurstellend dat van de week de jongeren op de Follow Me er nog weinig over konden zeggen, terwijl het zo’n belangrijk onderdeel van het Evangelie, de blijde boodschap is.

Maar zal het bij volwassenen anders zijn? Leven wij elke dag met de focus om te dienen in het koninkrijk van God?

Koninkrijk van de hemel, van de hemelen, van God? In het Evangelie van Matteus heeft Jezus het over het koninkrijk van de hemel, in de andere Evangeliën heeft Jezus het over het koninkrijk van God. Het is een vorm van eerbied voor Gods naam, om in plaats van de naam van God zijn woonplaats te noemen, de hemel. De Joden spraken de Godsnaam niet uit en zo schrijft de Evangelist voor de Joden de Godsnaam niet op. Het gaat om het zelfde, koninkrijk van de hemel is het zelfde als koninkrijk van God. Maar het kan wel het misverstand oproepen dat het koninkrijk van de hemel iets te maken heeft met de hemel zoals wij vaak er over praten, als plaats waar we naar toe zouden gaan na onze dood. Dat heeft helemaal niets te maken met de verkondiging van Jezus dat het koninkrijk van God, van de hemel, nabij is gekomen.

Maar wat bedoelt Jezus als hij zegt dat dit koninkrijk nabij is gekomen? Voor ons is dat de vraag, voor de joden van toen een weet. Iedereen die in die tijd sprak over het koninkrijk van God wist wat dat betekende : revolutie! Jezus groeide op in een tijd van koninkrijks-bewegingen. De Romeinen hadden 60 jaar voor zijn geboorte Israël veroverd. Maar ze waren niet de eersten. De afgelopen honderden jaren was een geschiedenis van vijandige veroveringen door heidense volken. De Romeinen hadden Herodes de Grote als een marionet van Rome in Israël geïnstalleerd. En na Herodes waren het zijn zonen die het vuile werk voor de Romeinen mochten opknappen in dat ellendige stukje land aan de zee met die koppige joden. Het was dat het gelegen lag aan de zee en nodig was vanwege de belangrijke handelsroutes waarover ook legers konden marcheren, maar anders had niemand er zijn handen aan gebrand. In Israël was altijd wel wat. Omdat die joden geloofden dat er een God was die iemand zou sturen die zijn koninkrijk op aarde zou vestigen. En telkens weer waren er mensen die dachten dat zij die door God gestuurde mensen waren. Die mensen om zich heen verzamelden om de bezetter te verdrijven, om te vechten voor hun vrijheid, als het moest om er voor te sterven. Als er een God was die hemel en aarde had geschapen, en als zij zijn volk waren, dan kon het niet zo zijn dat God wilde dat ze werden onderdrukt door heidense volken. Het was nog sterker : God had beloften gedaan en die stonden in hun heilige boeken dat op een dag er inderdaad redding, bevrijding, verlossing zou komen en dat alles goed zou komen : recht en gerechtigheid. En deze beloften focuste zich op één punt : God zou koning worden. Niet alleen koning van Israël, maar koning van heel de wereld. Een koning die niet alleen vrede en recht zou brengen, maar die alles zou omkeren, recht zou maken wat krom was, licht brengen in de duisternis. Er zou geen andere koning dan God moeten zijn, aldus de gelovigen in die tijd. Het koninkrijk van God, het koninkrijk van de hemel, daar verlangden ze naar, daar keken ze naar uit, daar baden ze om, daar werkten ze voor en ze waren bereid om er voor te sterven.

En nu verkondigde Jezus dat dit koninkrijk van God er aan kwam, zoals je op je navigatie die gevaarlijke bocht aan ziet komen. Niets doen is geen optie. En wat doe jij dan? Ga je mee in die gevaarlijke beweging? Want het koninkrijk van God betekende zowel hoop als gevaar. Want als gerechtigheid en vrede er aan komen, dan is dat een bedreiging voor iedereen die onrecht en onvrede symboliseren. Johannes de Doper was opgepakt, nu gaat Jezus met dezelfde boodschap rond… Dan kan je op je klompen aanvoelen wat er gebeuren gaat…En als je meegaat in die gevaarlijke beweging die het wil opnemen tegen de onrechtvaardige heersers die jouw land bezetten dan kan je dat beter maar niet alleen doen, maar mensen om je heen verzamelen. En de oproep daarvoor was : bekeer je, kom tot inkeer, maak een keuze.

De ellende van het woord ‘bekeren’, is dat het in de loop van de geschiedenis een verkeerde klank heeft gekregen. Dat mensen het verkeerd begrepen. Alsof jij je slecht moest gaan voelen, slecht over jezelf moest gaan denken. Maar dat is nooit de bedoeling geweest. Het betekende dat jij moest gaan focussen, moest kiezen, tot inkeer komen, omkeren of stoppen waarmee je bezig bent en het tegenovergestelde gaan doen. Het punt is niet hoe jij je voelt, maar wat je doet. En omdat de mens zo vaak doet wat goed is in eigen oog, worden wij mensen telkens opgeroepen om te gaan doen wat goed is in Gods ogen. Zo roept het voorbereidingsformulier van het Avondmaal ons op om onszelf te onderzoeken.

Heb ik van harte berouw over mijn zonden, waarmee ik God en mijn naaste kwets en mijzelf de volle vreugde van het leven met de Heer ontneem? Geloof ik dat God mij volkomen vergeving van zonden wil geven, alleen door het lijden en sterven van Jezus Christus, zijn Zoon, onze Heer? Ben ik oprecht bereid God te dienen in de kracht van de heilige Geest?

Zo riep Jezus de mensen in Israël op. Want Jezus was er van overtuigd dat zijn tijdgenoten de verkeerde kant opgingen. Ze waren gefocust op een revolutie op de standaard manier, met geweld tegen de heersende machthebbers om een machtsovername te realiseren. Dat was de ondertoon van de beproeving in de woestijn, dat satan suggereerde dat Jezus zijn macht zou gebruiken als zoon van God om een soort beweging te starten die hem macht, privileges en aardse glorie zou  geven.

Het probleem van alle eerdere koninkrijksbewegingen was dat het duisternis met duisternis bestreed, oog om oog, tand om tand. Terwijl Israël juist geroepen was om het licht van God in de wereld te brengen. Zo introduceert Matteus Jezus door Jesaja 9 te citeren, over mensen die in duisternis leven maar een schitterend licht zien. En dat zij die woonden in de schaduw van de dood door dat licht worden beschenen. Dit licht verwijst naar die Messias die zou komen waardoor God zijn volk Israël op het laatst zou bevrijden. Jezus wist dat de standaard revolutie van vechten en doden om een einde te maken aan vechten en doden nooit de oplossing zou zijn. En omdat ook nog eens in Gods naam te doen, dan zou het godslasterlijk zijn. Maar het probleem van Jezus was dat veel van zijn tijdgenoten graag door wilde gaan met vechten. Je kind van 2 of jonger zal maar dertig jaar geleden zijn vermoord in opdracht van Herodes. Zijn boodschap van bekering was dus niet daarvoor, dat ze zich schuldig moesten voelen voor persoonlijke zonden. Hoewel Jezus dat natuurlijk ook wilde. Maar zijn boodschap van bekering was gericht op dat ze als volk moesten stoppen om naar de rand van de afgrond te stormen van een gewelddadige revolutie om te pletter te vallen. In plaats daarvan moeten ze zich bekeren, een andere weg bewandelen, die van Gods koninkrijk, van licht, vrede, genezing, vergeving, voor Israël en de wereld.

Wat als ze dit niet zouden doen? Dan blijven ze overgeleverd aan zichzelf, dan zal iedereen blijven doen wat goed is in eigen oog en dan zullen ze daar de wrange vruchten van plukken… Dat zal geen straf van God zijn, dat is wat ze over zichzelf afroepen. Daarom moeten ze zich bekeren nu het nog kan. Het koninkrijk is nabij, maar het volk staat nog in de weg.

En die oproep tot bekering is vandaag de dag nog net zo belangrijk. Of nog wel belangrijker voor ons die na Goede Vrijdag en Pasen leven. Matteus wil ons duidelijk maken dat het koninkrijk dat Jezus realiseert door zijn verkondiging, zijn bediening, zijn lijden, sterven en opstanding ons met dezelfde uitdagingen confronteert. Werken we er aan om Gods koninkrijk in de wereld uit te breiden? Of staan we in de weg? Dat is dus iets anders als ‘ben jij christen’, ‘ben je een goed mens’? Ben jij een werker aan Gods koninkrijk, volg jij de koninklijke weg?

We lezen verder, Matteus 4 : 18-25

Ben jij een werker aan Gods koninkrijk, volg jij de koninklijke weg? Gelukkig hebben we verder gelezen. Want Jezus gaat zijn eerste medewerkers voor het Koninkrijk uitkiezen… En wie zijn dat? Vissersmannen, harde werkers, zzp-ers, kleine familiebedrijfjes. Niet gericht op grote winsten, maar om het goed met elkaar te hebben en er iets aan over te houden. Hard werken met soms de nodige gevaren op het onstuimige water. Waarom geven ze dit eerlijke, goede leven op om Jezus te volgen? Waarom zouden ze de rust van het dorpje aan de zee verlaten om een koninkrijksbeweging te gaan ondersteunen? Het is dezelfde vraag die wij vandaag de dag elkaar kunnen stellen. Waarom wordt je ambtsdrager, mentor, leiding, oud-papier-man, wijkteamlid? Je kan toch wel leukere dingen verzinnen? Geloof, daar krijg je alleen maar ellende van. Werken in de kerk, dat levert alleen maar gedoe op. Minder gaan werken om meer tijd en energie voor het kerkenwerk te hebben? Snipperen omdat je ambtsdrager bent bij een begrafenis of bruiloft? Je vrije tijd opofferen om bezig te zijn in de kerk, in de beweging van Jezus? Het antwoord kan alleen maar liggen in Jezus, in zijn aantrekkingskracht, in zijn aanstekelijkheid. En dat is geen wonder als we bedenken dat hij Immanuel is, God met ons. In Jezus proefde, zagen, hoorde ze iets van God. En wie wil daar niet van proeven, bij zijn, bij horen? Soms komt zijn roep als een zacht gemompel dat aanzwelt tot een roep die we niet langer kunnen ontkennen.  Soms roept Jezus ons heel direct, zoals Petrus en Andreas, Jakobus en Johannes. Wanneer dat je overkomt, met welke middelen en in welk tempo, dan zal je het weten, kan je het niet negeren. Jezus heeft een manier om door te komen. En waar we ook mee bezig zijn – welke netten we ook repareren, of vissen die we vangen – op de één of andere manier zullen we ons voldoende bewust zijn van zijn aanwezigheid en roep om te weten wat het is dat ons wordt gevraagd te doen.

We zullen weten als we gevraagd worden hem te volgen. We zullen niet noodzakelijkerwijs weten waar het allemaal naar toe zal gaan. En we zouden misschien niet eens zo enthousiast zijn als we dat wisten. Tegen Petrus en Andreas zei Jezus : jullie zullen vissers van mensen worden. Wat zullen ze gedacht hebben wat dit betekende? Zullen ze geweten hebben hoe dat voor die mensen zou voelen die ze moesten vangen? Zullen ze enige idee hebben gehad hoe ze allebei aan een kruis zouden eindigen, net zoals hun meester? Zou Jakobus, de broer van Johannes, enig idee hebben gehad dat hij binnen enkele jaren gedood zou worden op bevel van Herodes? Nee, ze hadden geen idee. Gelukkig dat God in zijn genade zijn plan stapje voor stapje onthult. Net zoals Petrus nooit heeft geweten dat één van de bekendste kerken van de wereld, de Sint Pietersbasiliek, naar hem zou worden vernoemd. En Andreas nooit heeft kunnen vermoeden dat hij de patroonheilige van o.a. Schotland, Spanje, Griekenland en Rusland zou worden. Zij zagen noch de ellende, noch de glorie die nog in het verschiet lag, op die dag dat een jongeman langsliep en hun toeriep hem te volgen. Ze zagen alleen Jezus en dat was genoeg. Daar gaat het Evangelie over…Maar het was niet alleen zijn persoonlijkheid die mensen van heinde en verre aantrok. Het waren ook zijn genezingen waar Matteus later over zal schrijven. En we hoeven ons alleen maar even te realiseren wat die wonderen betekende in een wereld waar nog geen medische wetenschap en medicijnen waren zoals wij die kennen en velen levenslang pijn leden, in isolement leefden of heel jong stierven om redenen waar wij ons niets meer bij kunnen voorstellen. En het waren ook zijn preken, waar we vanaf volgende week naar gaan luisteren, zijn Bergrede. Voor Jezus waren zijn genezingen de ondersteuning van zijn verkondiging, het plaatje bij zijn praatje om duidelijk te maken dat het koninkrijk van God nabij was gekomen. Dat God door hem heen nieuwe dingen aan het doen was.

Wat moeten wij doen om de boodschap van Koninkrijk te ondersteunen? Wat moeten wij doen om mensen te triggeren, te laten zien dat God nieuwe dingen door ons heen doet om mensen die nu nog in het duister leven, in de schaduwen van de dood, het licht van Christus te laten zien? Wat zou nu mensen op de been brengen om achter Jezus aan te gaan? Grootse evenementen, heftige gebeurtenissen, een derde wereldoorlog? Wat moeten we als volgelingen van Jezus doen om er voor te zorgen dat mensen elkaar app-en dat er iets bijzonders is gebeurd en waardoor mensen zullen toestromen? Ik weet het niet. Ik weet wel dat God telkens heel gewone mensen roept om te helpen om zijn Koninkrijk uit te bouwen. Denk er maar eens over na wat jouw reactie zal zijn als je gevraagd wordt als ambtsdrager of ergens anders voor. Of misschien dat je van binnen zelf iets ervaart van Gods roep en dat jij jezelf aanmeld. Laten we samen zoeken naar het plan van onze Heer. Die met zijn licht schijnt in de duisternis. En waar zijn licht en liefde schijnt, daar verdwijnt de duisternis, worden wij vernieuwd. Daarom : Kom tot inkeer, want het Koninkrijk van de hemel is nabij!

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter