Genesis 47 is een bizar verhaal, met op het eerste gezicht een bedenkelijke rol van Jozef, of niet? De invoering van de slavernij, een belastingtarief van 20% en een bizar vreemdelingenbeleid… Maar laten we er nog eens wat preciezer naar kijken en bij het begin beginnen.

 Jozef, de tweede man van Egypte, vertelt farao, de eerste man, over zijn familie die in Egypte is aangekomen. De broers die Jozef meeneemt noemen zichzelf ‘vreemdelingen’, onze asielzoekers/gelukszoekers. Ze vragen om bescherming, om leven en toekomst voor hun familie. Want er is in het land van herkomst geen weidegrond meer voor het vee en geen voedsel meer voor de mensen, want er is een zware hongersnood, en er lijkt geen einde aan te komen.

Wat dan gezegd en gedaan wordt, is bizar in onze wereld waarin wij vluchtelingen laten verzuipen, er hekken worden gebouwd, deals met dictators worden gesloten, asielzoekers op straat worden gezet omdat niemand ze wil : Nederland niet en thuisland niet, wel/niet bed-bad-brood, velen de illegaliteit ingaan, met alle narigheid en misbruik daarvan.

Deze gelukszoekers worden hartelijk, royaal, koninklijk ontvangen, en dat in crisistijd/hongersnood. Want in Egypte zelf is ook zware hongersnood, ook geen weidegrond voor vee, ook tekort aan eten. En toch, mag Jozef zijn hele familie met al hun bezittingen over laten komen, wat een gezinshereniging. En het land Egypte ligt voor ze open, het beste deel van het land is voor familie van Jozef. En ze krijgen ook nog eens grondbezit, het kan niet op.

Gokje waar ze in Nederland zouden mogen wonen, het beste deel van het land… Jozef zou ze vandaag de dag naar Twente of Zeeland sturen, zou ze hier bij ons grondbezit geven… Ze krijgen een verblijfsvergunning, mogen in beste deel van land wonen, krijgen bezit, mogen werken. Ze pikken dus ook nog eens de banen in…  Ze hoeven zich niet te vervelen in een AZC of geestdodend werk te doen, maar werken voor de farao. De broers worden ambtenaren, komen in dienst bij farao, hoeveel bestaanszekerheid wil je nog meer?

Het lijkt wel een broodje-aap-verhaal : de gelukszoekers worden in de watten gelegd, alles er op en er aan, ze hebben het veel beter dan de gemiddelde Egyptenaar, en dat allemaal op kosten van de staat…Je kan je wel voorstellen wat hierover gezegd zou worden in politiek, op sociale media, aan de borreltafel.

 Jozef krijgt alle ruimte om zijn familie het beste te geven, het kan niet op… Oké, hij heeft met zijn voedselprogramma er voor gezorgd dat er in Egypte voldoende koren is. Maar dan nog…overdrijft deze voormalige slaaf en buitenlander niet een beetje? Bijzonder, die gastvrijheid van Jozef, van het volk van Egypte. Later, met een andere farao, als Jozef niet meer leeft, en is vergeten, blijkt dat dit toch voor een voedingsbodem voor vreemdelingenhaat heeft gezorgd… Maar voor nu de hemel op aarde.

En nog even over het inpikken van die banen door de buitenlanders. Het waren wel banen waar Egyptenaren hun neus voor ophalen : er is niets nieuws onder de zon. Herder van kleinvee is voor Egyptenaren een gruwel, zoals voor steeds meer werk wij buitenlanders nodig hebben…omdat het voor ons een gruwel is…

Hierna lezen we over Jakob die op audiëntie bij farao gaat, waarbij Jakob de farao zegent. In alle vrijmoedigheid zegent deze oude vreemdeling de hoogste baas in Egypte. Bijzonder! Zegenen wij ook onze regeerders? Bidden we voor ze? Of mopperen we alleen maar op politici en belangrijke beleidsmakers? Jakob zegent de farao en de farao ontvangt die zegen ook van deze buitenlander, gelukszoeker. Wat waarschijnlijk heeft meegespeeld is dat in Egypte een lang leven gezien werd als goddelijke gunst. Jakob was 130 jaar, al 20 jaar meer dan het Egyptische ideaal van 110 jaar. Dat geeft nog meer kracht aan de zegen die Jakob de farao meegeeft bij aankomst en vertrek. Het was een gezegende ontmoeting.

 Jakob spreekt met farao over zijn vreemdelingschap, zijn afhankelijkheid van anderen. Ziet zijn leven niet als gezegend, maar somber, kwaad, kort, zeker in vergelijk met vader en grootvader. Niet : en hij leefde lang en gelukkig, maar kort en ongelukkig… Ook nu Jakob zijn zoon in de armen heeft gesloten, zijn familie niet is  gestorven van honger, blijft bij hem het glas half leeg. Laten we daar niet te snel een waardeoordeel over hebben, niet te snel iemand veroordelen. Als je ouders, opa/oma niet de meeste gezellige persoon is : besef wat ze hebben meegemaakt… Oorlogen, crises, verlies, dat gaat niet in je koude kleren zitten, hoe goed je het nu ook mag hebben.

 Want Jakob en zijn familie mag wonen in het beste deel van het land, ze krijgen eigen grond. Meer dan wat een doorsnee immigrant krijgt, meer dan wat een gemiddelde Egyptenaar had. Deze vreemdelingen krijgen een goed leven op kosten van het gastland. Ze hebben het beter dan rest van Egyptenaren, overvloed in tegenstelling tot honger van de Egyptenaren.

 Dan gebeurt er iets vreemds : Jozef neemt alles af van mensen die met rug tegen muur staan. Hun geld, hun bezittingen, hun vee en grond, zelfs hun zelfstandigheid, pakt Jozef af. Hij plukt door totdat er van de kale kippen niets meer te plukken valt… Jozef gaat de Egyptische economie radicaal hervormen : hij koopt alle bezittingen op van mensen die wanhopig zijn en maakt vervolgens ook nog eens iedereen slaaf van de overheid, Jozef koopt in drie fases alles op van de Egyptenaren die niets voor zichzelf overhouden.

 Jozef lijkt een nieuwe dictator te worden, door iedereen tot slaaf te maken, alle bezittingen toe te eigenen terwijl de mensen eigenlijk geen keus hebben door de hongersnood… Toch lezen we dat mensen blij zijn : u hebt ons in leven gehouden. We moeten dit verhaal blijkbaar toch anders lezen.

Ten eerste zijn slaven in die tijd niet allemaal slaven zoals wij die kennen. Jozef had het bijvoorbeeld goed als slaaf van Potifar. In de Oudheid was ‘slavernij’ ook geaccepteerd, maar andere slavernij dan waar wij aan denken, soort van onze relatie zelfstandig ondernemers en werknemers/loonslaven. De werknemer heeft zekerheid, de zelfstanding ondernemer meer risico. Alle zelfstandigen worden door de staat in dienst genomen, tot loonslaaf gemaakt, maar de meesten van ons hebben daar geen enkel probleem mee, velen vinden het juist wel prettig omdat het ook heel veel voordelen heeft, bestaanszekerheid geeft.

Ten tweede komt de voedselvoorziening zo in handen van de wijze onderkoning van Egypte,  niet langer in handen van mensen die in goede jaren niet dachten aan het opslaan van overvloed.

En voor wie nog twijfelt over het succes van Jozefs hervormingen :  Iedereen moet belasting betalen, maar 20% belasting daar zouden we denk ik gelijk mee akkoord gaan. Dit Bijbelse belastingplan heeft ook nog eens een mooie paragraaf voor priesters / predikanten : ze worden vrijgesteld van belasting, een voorstel wat zelfs de SGP nog niet kent…

 In crisistijd groeit Jozefs familie. We lezen over bezit, vruchtbaar, zeer talrijk : de cliffhanger voor volgende seizoen, Exodus.

 Jozef is visionair, ziet het voor zich, durft te dromen, denkt out of the box, is een heerser. Wen maar vast aan die term, heerser/heersen, dat je in Gods naam leiding neemt, het goede zoekt. Niet alleen maar dienen, maar ook heersen, op een manier zoals God dat van ons verlangt. Jozef krijgt de farao en het volk mee in zijn plannen, ook voor die bijzondere familiehereniging. Jozef is echt een persoonlijkheid, heeft karakter, is succesvol…

 Hoe staan wij in het leven?

Gunnen wij anderen hun succes? Of zijn/worden we jaloers?

Bidden wij voor onze regeerders, zegenen wij ze, spreken wij goed over ze? Of mopperen we vooral?

En vreemdelingen, zijn die echt welkom?

Staan wij open voor hervormingen, vernieuwingen? Of willen we alles het liefst bij het oude laten?

Durven wij te dromen, out of the box te denken, hebben wij lef? Of gaan wij altijd de gebaande wegen?

En wat vinden wij van mensen die grootse plannen hebben, hun dromen met ons delen? Is het dan maar : doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg?

 God heeft een plan voor ons leven, grootse plannen voor ons, gaan wij daar in mee?
Mag God door ons heen werken, als we heersen, in Gods naam proberen het goede te doen.
Want heil/zegen/geluk, wie Jakobs God wil bijstaan, die God ter hulpe roept, want God is trouw!

Deze gehele dienst inclusief preek is na te luisteren via de website