Jona was heel diep gezonken, nadat hij op de vlucht was geslagen voor God… Hij liep groot gevaar. Het gevaar van verdrinkingsdood, van de verstikkingsdood in vissenbuik. Maar het allerergste gevaar zou zijn de onverschilligheid van God… Dat God zou denken : laat Jona maar doen… Jona heeft ondervonden wat genade is :mercy (niet krijgen, wat je wel verdiend hebt, dood) en grace (wel krijgen, wat je niet verdiend hebt, leven). Genade is geinig : doet je verwonderd glimlachen. Jona werd gered, zoekt na 3 dagen en nachten contact met God, wordt op het strand uitgekotst, veilig en wel en krijgt een tweede kans…Heeft hij daarvoor God gedankt?

 Danken wij God nog wel eens uit het diepst van ons hart? Danken, omdat je nog leeft, terwijl je God ongehoorzaam bent. Omdat je een geliefd en aangenomen kind van God bent, terwijl God alle reden heeft om boos en verdrietig te zijn. Boos omdat we ongehoorzaam zijn, Hem tegenwerken; we bidden wel ‘uw wil geschiedde’ maar ondertussen… Verdrietig omdat we niet zo gelukkig zijn als Hij wil. Zoals een vader/moeder boos en verdrietig kan zijn om wat zijn kind doet, wordt aangedaan. Danken, omdat God je niet heeft losgelaten en je gang heeft laten gaan. Omdat God je genadig is en dat als jij God over de rand van jouw levenschip duwt, Hij alles doet, zijn eniggeboren Zoon voor ons over had, om weer bij ons aan boord te komen. Danken, omdat God ons telkens weer nieuwe kansen geeft, we door zijn hand worden vastgehouden…

 We lezen Jona 3 (NBV)

Die eigenwijze en ongehoorzame Jona en het verschrikkelijke Ninevé-van-God-los staan ver van ons af. Ons leven is vaak wat vlakker, wat minder spannend, burgerlijk saai… Met een los-vast relatie met God waar we tevreden of zelfs soms trots op zijn… Wij overschreeuwen Gods stem in ons leven, corrigeren Gods correcties in ons leven met ons geld en macht. Het is voor God moeilijk geworden om tot ons te spreken… Terwijl we in de kern heel dicht bij het verhaal van Jona en Ninevé zitten. Ongehoorzaam, maar ook geneigd tot alle kwaad… Wij vluchten in het klein voor God, door te verslappen in persoonlijk Bijbellezen, gebed, kerkgang, …Wij ongehoorzamen God in het klein, door iets minder oprecht en eerlijk te leven en te werken. Wij moorden en haten in het klein, thuis, in onze relatie met partner, kinderen, familie en vrienden en collega’s. Heel beschaafd, soms zo dat het niet eens opvalt, zeker niet het journaal haalt zoals IS in het groot. Maar we leven precies hetzelfde als Jona en Ninevieten : haat, egoïstisch, onverschillig, liefdeloos. We houden passief Koude Oorlogen in stand in plaats van actief vrede te stichten in onze omgeving. Durven we werkelijk te beweren dat ons onrecht in het klein niet ten hemelschreiend is? Maken we ons onrecht niet soms wat te klein als we het gaan vergelijken met mega-groot onrecht van IS? Is veel onrecht van ons in Gods ogen ook niet gewoon groot en ten hemelschreiend? Of ben ik nu te somber en doe ik u of jou geen recht? Ik herken me in elk geval wel in Jona en de Ninevieten…

 Laten we op deze Adventszondag eens naar Jona 3 kijken…  God danken dat Hij ons serieus neemt. Dat God nog boos en verdrietig is en niet onverschillig als Hij ons leven ziet. Onverschilligheid van God zou ergste zijn wat ons ooit kan overkomen. Dat God zegt: ga jij je gang maar…zoek het zelf maar uit…jouw wil geschiede… Nee, die God van Jona, dat is werkelijk een God van liefde en genade. Liefde voor al zijn schepselen, voor Jonaatjes, maar ook Ninevieten.

Maar raakt het ons nog wel eens dat al die mensen zonder God hun ware levensgeluk mislopen? Nee, niet gelijk in de valkuil trappen dat ze later naar de hel gaan, maar dat ze nu al leven zonder God. En daardoor ten diepste niet begrijpen wat ze hier op aarde doen, behalve werken en feesten. Niet weten van een plan dat hun Schepper en Vader met ze heeft. Dat ze in ze verkeerde trein zitten, naar Niemandsland, in plaats van naar het Vaderhuis. Niet doorhebben dat er een wissel om moet, of dat ze van trein moeten wisselen. Hebt u/jij, al ontdekt dat geloof in God radicaal verschil maakt in hoe je leeft, daarmee ook hoe je sterft? Zo niet, let dan goed op wat straks die koning van Ninevé gaat doen. En als je wel in God gelooft, waarom hou je geloof dan nog zo vaak voor jezelf? Het grootste levensgeluk, grootste cadeau, alleen voor jezelf houden, is liefdeloos…toch? De ander zal boos, onverschillig reageren? Vaak denken we dat, en zeggen we niets, maar wat dan nog? En als we het echt liefdevol doen, niet arrogant, maar uit liefde voor die ander, zal dat geen verschil maken? Pas vroeg ik het aan wat jongeren : waarom geloven, wat hebben je ouders gezegd? Toen volgde er een lange stilte…. Kan je uitleggen wat het geloof in Jezus Christus voor je betekent, waarom geloof zo belangrijk is? Begin dan niet ‘het geeft me rust’, maar van dood levend, van slaaf kind, van oud nieuw, van duister licht, verloren gered… Is het zichtbaar dat jij leeft uit de relatie met Christus? Maken wij verschil in het leven van onze jeugd, vrienden? We hebben als gemeente heel veel jeugd, discipelen in opleiding, maar we lopen risico ze kwijt te raken, door ze te onderschatten.

 We lazen Jona 3 : God heeft hemel en aarde, zee en vis moeten bewegen, maar eindelijk gaat Jona toch op weg. Omdat God opnieuw tot hem spreekt en Jona nu wel gehoorzaamt, bij de tweede keer. Wat een genade : God begint gewoon opnieuw alsof Jona 1 en 2 er niet waren. Geen donderpreek van God tegen Jona, geen andere missie, helemaal niets. God reageert zo anders dan wij. Vergeven en vergeten ligt ons zwaar. Wij geven mensen niet zo snel nog een tweede kans, laat staan de zoveelste kans. Wij zouden Jona veroordeeld hebben : eigenwijs en arrogant mannetje. Die heeft voor de rest van zijn leven lesje wel geleerd, totaal ongeschikt voor  welke taak dan ook in kerk. Niet te vertrouwen, niet voldoende geloof : nep-profeet die je niet om boodschap kan sturen. Zou zeker geen beroep uit Enter hebben gekregen… Zo is God niet, God is genadig. De HEER, die was, is en zal zijn, Die telkens ons de toekomst opent, zijn liefde onlosmakelijk aan ons verbonden heeft, voor eeuwig ons is toegewijd, in ons gelooft. God zet Jona gewoon weer in voor zijn belangrijke missie om de mensen van Ninevé zijn liefde te openbaren. En wees God maar dankbaar dat hij ons iets vaker dan twee keer een nieuwe kans geeft…

 Jona zal vast nog wel eens teruggedacht hebben aan zijn avontuur in storm en vis. En ook gedacht hebben aan zijn toekomst: hoe zullen ze reageren in Ninevé? Pek en veren of aan galg of … Maar Jona gaat naar Ninevé! In Ninevé zie je in groot wat er gebeurt als zonde alle ruimte krijgt. Dat wat je zaait echt oogst oplevert. We geloven toch dat zonde pijn en verdriet oplevert en geen geluk en vrede, toch? We gaan toch niet naar de kerk omdat het hoort of het één van de manieren is om een leuk leven te hebben? We geloven toch dat geloof in God allesbepalend is in ons leven en werkelijk andere mensen van ons maakt? We levend uit de dood zijn opgetrokken, zoals Jona zong, nieuw leven, nieuwe toekomst. Dat we niet toegeven aan negativiteit van satan. Een negatief zelfbeeld, negatief beeld van anderen, gevangen in verslaving, levend in en uit liefdeloosheid. Maar geloof, hoop en meeste van deze: liefde.

 God kon er in elk geval niet meer tegen, al het kwaad dat opsteeg voor zijn ogen kon Hij niet langer aanzien. God stuurt Jona. Gelukkig dat Ninevé maar niets van Jona’s voorgeschiedenis wist, ze hadden hem niet serieus genomen. Jona moet een zware en harde boodschap brengen. Geloven we dat zelf nog, dat Gods boodschap zwart-wit is, voor of tegen God, liefde of haat? Nemen we die boodschap nog serieus, of zwakken we die voor onszelf al af en helemaal voor anderen? Stel je voor dat ze denken dat je zo’n extremist bent of iemand van het hel-en-verdoemenis geloof. Maar als we zonde afzwakken, minder erg voorstellen, dan zwakken we ook Gods liefde af, verbleekt God. Dat leren we van de heidenen in Ninevé : alles wordt in Ninevé omgekeerd, het wordt daar omgekeerde wereld. Ze hebben berouw: inkeer, erkennen schuld en vasten: focussen op God. Het goddeloze Ninevé dat zoekt en vindt, in contrast met Israel van toen en Enter van nu. Alles gaat voor wind, soms wat kleine zorgen, en we laten God maar praten. In Ninevé reageren ze direct en radicaal op de preek van Jona, je hoort ze niet mopperen over de lengte/inhoud van de preek. Ninevieten, heidenen, onbesnedenen, onkerkelijken, ongelovigen. Maar God zoekt ze op en als ze Gods stem horen, gehoorzamen ze radicaal. Waar profeet Jona wegvlucht en van alles meemaakt, gehoorzamen mensen van Ninevé. Zijn wij bereid om te leren van kinderen, vrienden, collega’s die tot voor kort niets met God hadden? Maar nu ze tot geloof zijn gekomen ons soms pijnlijk duidelijk maken wat God volgen betekent.

 Wat eruit springt is koning die verantwoordelijk was voor alle ellende. Neemt voortouw, wordt gelijk aan zijn onderdanen door zijn koningsmantel af te leggen. Gaat diep door het stof om zijn stad en inwoners te behouden. Het kleine en prille geloof van koning van Ninevé verandert heel Ninevé.

 Advent, tijd van inkeer, balans opmaken, ook de geestelijke zaken, van bekering, genade. En tegelijk ook schuld belijden over ons falen en tekort schieten, omdat we niets verdiend hebben. Straf en dood hebben we verdiend omdat we telkens God ongehoorzaam zijn, wegvluchten, God buiten ons leven houden en daar op een christelijke manier helemaal geen probleem mee lijken te hebben. Want God is toch liefde? De koning van Ninevé gaat ons voor. Staat op van zijn troon, legt zijn gewaad af, maakt zich klein voor God, doet afstand van alles, verklaart zijn doe-het-zelf-winkel failliet. Staan wij in deze dagen van Advent op van onze troon, zodat het Christuskind daar kan gaan zitten? Hij ons leven mag regeren en wij hem gehoorzamen en volgen in alles?

 Tot slot :  sluit af met ‘en God doet het niet!’ Dat is genade, God heeft geen lust aan onze dood, maar God geeft Jona 3ons nog genadetijd. Velen hebben liever vaak dat God nog even wacht met terugkomen. Alhoewel, nu met die wreedheid van IS die dichterbij komt… Maar vaak willen we dat God nog even wacht, zijn genadetijd nog even verlengt, want die gelooft nog niet… Indringende vraag: wat doen wij in die genadetijd? Laten we het aan God over of gaan we als Jona op pad om die ander te waarschuwen? Niet omdat het moet, maar uit liefde, zodat die ander niet zijn/haar levensdoel misloopt. Wat stralen we uit naar onze kinderen, vrienden, buren, wat vertellen we ze over hoop in ons? Zodat ander toe mag groeien naar dat beeld dat zijn/haar Schepper voor ogen had, te groeien in geloof. Om nu al thuis te zijn bij Vader die ons als zijn kinderen wil aannemen, door het geloof in Christus. Die ons nu al van dwaalwegen afplukt, opvangt als we wegzinken, tot inkeer brengt in visbuik. Om ons op de eeuwige weg te zetten, de weg die naar het leven leidt, om geleid door zijn Geest verder te gaan. En om net als die goddeloze koning te ontdekken wie God werkelijk is en Hem daarvoor danken. We geloven toch : Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld. Want als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? In Christus weten wij : God staat aan onze kant. Zo mogen we zingen : wek in mij een nieuw vertrouwen, mijn schuilplaats, Hij die nieuwe krachten schenkt.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter