Zaterdag 15 juni a.s. verzorgt het Christelijk Gemengd koor  ‘Looft den Heer’ uit Notter een koor- en samenzang in onze kerk. De kracht van het koor, 1 van de grootste koren van Nederland, schuilt in het feit dat leden vanuit verschillende kerkgenootschappen eenzelfde boodschap uitdragen nl  Looft den Heer. (zie eventueel ook  de website van het koor (www.looftdenheer.nl) Het koor, dat haar leden iedere maandagavond vanuit alle windstreken in Notter ziet neerstrijken staat onder de bezielende leiding van Jan Quintus Zwart die dit jaar zijn 35-jarig jubileum viert als dirigent van dit koor.

De avond begint om 19.00 uur  en er is een vrije entree al zal er wel een collecte worden gehouden

Pinksterfeest : geloven of ervaren? – vooruitblik Tweede Pinksterdag

In de gezamenlijke dienst op Tweede Pinksterdag in de Hervormde Kerk denken we na over drie vragen:

Moeten wij vandaag iets met Pinksteren, ja of nee?

Zo ja, wat moeten wij vandaag met Pinksteren?

En,  wat moeten wij persoonlijk met Pinksteren vandaag?

Een orkaan in de praktijk ervaren is iets anders dan in theorie heel veel weten van het weer en schema’s, tabellen en kaartjes. Kunnen vertellen over hoe een orkaan ontstaat en hoe je die ervaart, is totaal anders dan een orkaan daadwerkelijk ervaren.

Lezen en horen over de Geest is iets totaal anders dan die ook daadwerkelijk ervaren. (Wat) ervaar jij van de Geest?

Welkom maandagmorgen om 9.30u in de Hervormde Kerk.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Koorddanser Charles Blondin liep in 1859 als eerste over een touw over de Niagarawaterval. Vol zelfvertrouwen deed hij dit voorwaarts, achterwaarts, geblinddoekt, zittend op een stoel, etend aan een tafel, zelfs met iemand op zijn rug… Charles vroeg daarvoor een vrijwilliger uit het publiek en uiteindelijk stapte iemand naar voren. Zou jij dat hebben gedaan?

De climax was dat hij met een kruiwagen over het touw naar de overkant ging. De menigte juichte. Toen riep Charles ‘geloven jullie ook dat ik het kan met iemand in die kruiwagen?’ En iedereen riep ‘ja, dat geloven we’ Toen wees Charles iemand aan ‘stap maar in’, maar de man weigerde. En zo weigerde iedereen.

Iedereen geloofde dat het kon, maar niemand vertrouwde Charles, niemand durfde in die kruiwagen te stappen. Wat zou jij hebben gedaan? In die kruiwagen?! Ik ben niet gek, ik heb mijn verstand nog!

Pinkstermorgen lezen we hoe Paulus het de Galaten toeschreeuwt : jullie hebben jullie verstand verloren! En wij, hebben wij ons verstand nog? Meer nog, hebben wij de geest, Gods Geest, Gods verstand, ontvangen en leven we er ook uit?

Welkom zondagmorgen om het Pinksterfeest met elkaar te vieren. Er is kinderkerk voor de groepen 1-8 en crèche voor de allerkleinsten in de kelder van Ons Centrum.

We lezen Galaten 3 : 1- 14

Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u JezusChristus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? 2Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren en te geloven? 3Bent u werkelijk zo dwaas weer op uw eigen kracht te vertrouwen, en niet langer op de Geest? 4Is alles wat u hebt meegemaakt dan voor niets geweest? Dat kan toch niet! 5Geeft God u de Geest en goddelijke krachten omdat u de wet naleeft? Of geeft hij ze omdat u naar hem luistert en op hem vertrouwt?

6Van Abraham wordt gezegd: ‘Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’ 7U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. 8Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ 9En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. 10Maar iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is eenieder die niet alles doet wat het boek van de wet bepaalt.’ 11Dat niemand door de wet voor God rechtvaardig wordt, is volkomen duidelijk, want er staat ook geschreven: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’ 12De wet daarentegen is niet gegrond op geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ 13Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’ 14Zo zouden door hem alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de Geest ontvangen.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384


De kerkenraad heeft besloten om twee seniorenouderlingen te gaan benoemen.

De seniorenouderlingen zullen de wijkouderlingen en de predikant ondersteunen in het pastorale bezoek aan onze senioren. Om zo extra pastorale aandacht aan onze senioren te kunnen geven. De seniorenouderlingen krijgen geen eigen wijk, worden ook niet verantwoordelijk voor het pastoraat aan de senioren, maar zijn een aanvulling op het bestaande pastoraat.

De opzet van het pastoraat in wijken met wijkteams en wijkouderlingen blijft zoals het nu is. De seniorenouderlingen zullen in overleg met de wijkouderlingen en de predikant actief zijn in het pastoraat.

Ken jij of ben jij zelf iemand met een pastoraal hart voor ouderen? Die één keer in de week of twee weken een pastoraal bezoek wil brengen aan de senioren in onze gemeente? We horen graag van u.

Hieronder het formulier met daarop nog meer informatie over de benoeming van de seniorenouderlingen.

De formulieren kunnen worden ingeleverd tot en met zondag 9 juni.


Voor het goed begrijpen van brief aan de Galaten zijn er 3 groepen belangrijk:

– joden, besneden, maar verwerpen Jezus als Christus

– christelijke joden, besneden, belijden Jezus als Christus,

– Galaten, christelijke heidenen, niet besneden, belijden Jezus als Christus.

De jood Paulus, besneden, belijdt Jezus als Christus, schrijft een brief aan de Galaten, heidenen, niet besneden, belijden Jezus als Christus, omdat anderen het Evangelie verdraaien. De anderen zijn joden in Jeruzalem, besneden, belijden Jezus als Christus, en bang voor de joden, besneden, maar verwerpen Jezus als Christus, (zoals Saulus eerder). Paulus wil duidelijkheid geven in de ontstane verwarring : wel/niet besnijden?! Hij wil de vrijheid in Christus beschermen. Alleen het geloof in Christus maakt je voor God rechtvaardig. Dus niet besnijdenis of andere menselijke voorwaarden. Hierover zijn Paulus en Petrus het eens geworden in Jeruzalem, (vss.1-10), maar nu ontmoeten ze elkaar in Antiochië en gebeurd er iets opvallends…

Schriftlezing  : Galaten 2 : 11-21 (NBV)

Ben jij wel eens bang voor wat anderen van jou vinden?

Ben jij wel eens iets minder eerlijk/oprecht om ruzie te voorkomen?

Paulus gaat in Antiochië de confrontatie aan met Petrus. Paulus beschrijft het als voorbeeld met de bedoeling dat de Galaten zich er in herkennen en er lessen uit trekken. En hopelijk helpt het ons ook, christenen in 2019 te Enter. De kern van de crisis in Antiochië is volgens Paulus : huichelarij van Petrus. Petrus vertoont correct joods gedrag, hij is onecht, verandert van tafelmanieren, speelt toneel. Na het visioen met reine en onreine dieren op het laken (Hand.10) had Petrus geleerd om christelijke heidenen van harte en helemaal te aanvaarden als broeders en zusters. Hij was ook bereid om met hen tafelgemeenschap te hebben. Voor een jood was dit geweldig ingrijpend : onbesnede heidenen! Anderen hadden het hem ook kwalijk genomen dat hij bij de Romein Cornelius was binnengegaan en met hem had gegeten, eten was een teken van vriendschap. Petrus heeft zich toen verdedigd: ‘Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden!’  Voor iemand die van jongs af aan geleerd had om het koosjer eten volgens de spijswetten op één lijn te zien met de ware dienst aan God is dit een onvoorstelbaar grote overgang geweest: een wonder van Geest. Bij de confrontatie in Antiochië pakt deze voortrekkersrol van Petrus echter slecht uit. Wanneer daar namelijk ‘afgezanten van Jakobus’ komen, uit Jeruzalem, trekt hij zich terug en zondert hij zich van hen af. Hij eet niet langer met de Galaten aan één tafel. Alsof hij tot nu toe iets had gedaan dat eigenlijk niet zo goed was. Dit optreden van de grote voorganger krijgt direct een voorbeeldfunctie voor de overige christelijke joden: ook zij stoppen hun gemeenschappelijke maaltijdcontacten met de Galaten. Zelfs Barnabas, medewerker van Paulus, sluit zich bij Petrus aan. Voor de Galaten en Paulus moet dit schokkende ervaring zijn geweest: ze blijven opeens alleen achter aan tafel…

Paulus beschrijft het handelen van Petrus en de anderen als ‘angst voor de voorstanders van de besnijdenis’, voor de christelijke joden, die op hun beurt weer bang zijn voor vervolging, en daarom het Evangelie verkondigen van Christus + nog iets…besnijdenis. Paulus: Petrus bewandelt niet de rechte weg naar de waarheid van het evangelie.

De waarheid van het evangelie heeft grote gevolgen voor ons leven. Als wij Jezus volgen, hebben wij de uitdaging om alles in ons leven af te stemmen op de richting die het Evangelie ons wijst. Om de gezindheid van Christus ons eigen te maken en daarnaar te leven. Christelijke levensstijl is niet netjes leven, ieder naar de zin maken. Christelijke levensstijl is radicaal Jezus volgen, je telkens afvragen “wat zou Jezus doen?” Niet de goedkeuring van anderen, een goed gevoel of wat je doet of hebt. Alleen Jezus kan je werkelijk en ten diepste gelukkig maken. Als je daar aan gaat rommelen, niet het geloof in Jezus, maar… dan ga je leven op basis van gevoel of eigen regels. Dat leidt tot uitsluiting van mensen/groepen op gedrag/uiterlijkheden (N.O.S.) Sommigen horen er dan niet meer bij, voldoen niet aan jouw regels… Anderen daar heb je gewoon niets mee…voel je niets voor… Ja, we gaan keurig naast ‘die andere mensen’ zitten in de kerk, maar we zullen nooit samen ‘eten’, nooit echt vrienden met hen worden. Petrus stond toe dat culturele verschillen (regels/gevoel) belangrijker werden dan de eenheid die het Evangelie bewerkt.

Soms nemen we onszelf ook te serieus, begrijpen we maar niet dat we gewoon verschillend zijn, denken we echt dat ónze vormen en manieren beter zijn. Waardoor er allerlei scheidslijnen lopen door het lichaam van Christus.

En Paulus verzet zich heftig, maar liefdevol. Hij zegt Petrus genadig de waarheid! Hij gaat niet Petrus’ gedrag veranderen, maar uitleggen hoe het geloof in Christus werkt. Paulus argumenteert principieel: omdat zowel besnedenen als onbesnedenen gerechtvaardigd worden door het geloof in Christus, kan men de heidenen niet meer dwingen als jood te leven. Paulus grijpt hier terug op inzichten die de apostelen hadden verworven dankzij het visioen van Petrus. Daarom verwijt hij Petrus huichelarij, toneelspel, onechtheid, omdat iedereen weet dat Petrus al lang soepel omgaat met strenge joodse voorschriften als dit de omgang met christelijke heidenen bevordert. Hij leeft al volgens heidens gebruik, hij noemt niets meer onrein wat God rein noemt. Daarom is het hier geen principiële terugkeer, maar een gelegenheidsoptreden. Petrus laat hier niet Evangelie van genade los, Paulus verwijt hem geen afval van het geloof in Christus. Petrus verandert niet van theologie, maar verliest zijn moed. Angst is en blijft een slechte raadgever. Petrus wordt pragmatisch met Evangelie, de “rechtvaardiging door genade alleen” sneuvelt. Paulus wil hem weer durf geven in zijn angst voor de besnedenen in het algemeen, die wordt aangewakkerd door de komst van christelijke joden uit Jeruzalem met beangstigende ervaringsverhalen van vervolging. Over vijandschap van de joden tegenover christelijke joden vanwege hun omgang met christelijke heidenen en het breken met de wetten van Mozes. Het is daarom veiliger voor de christelijke joden om hun contacten met deze heidenen te beperken tot wat mogelijk is binnen de wetten van Mozes… Wie tenminste de band met het eigen volk niet wil verliezen. Dit betekent dat christelijke joden veiligheidshalve koosjer blijven eten zonder dat zij de band met de christenen uit de heidenen willen doorsnijden. Met als gevolg dat de afgezanten van Jakobus het daarom niet aan durven om tafelgemeenschap te hebben met christelijke heidenen. Juist de joodse ex-vervolger Paulus is nu degene met de meeste moed en hij weerstaat Petrus openlijk. Hij daagt hem en de anderen uit om weer moedig te worden en vast te houden aan de consequenties van het geloof in Christus, ook als dat zelfverloochening en kruis dragen inhoudt. Petrus is bang voor wat anderen van hem denken en zeggen, maar waarom heeft hij goedkeuring van mensen nodig?

Voelen we de spanning van de christelijke joden in hun relatie met de heidenen? De band met je volk, je familie en vrienden loslaten om Jezus Christus na te volgen. Dat is prijs die ze als volgeling van Jezus betalen.  Maar het brengt ook vrijheid, nieuwe broeder- en zusterschap en eeuwige gemeenschap met Christus.

Hoe beleven wij dat? Durft u met iedereen in deze kerk aan tafel te worden gezien? Of schamen we ons voor medekerkgangers, broer/zus, met andere levensstijl? Verontschuldigen we ons bij anderen om opmerkingen te voorkomen? Ze zouden eens denken dat die simpele kerel / die verwaande meid bij jou hoort, dat jij hetzelfde gelooft. Als we ons ongemakkelijk voelen, kiezen we zo vaak voor het huichelen, het woordje ‘eigenlijk’. En voor we het weten is onze vrijheid in Christus om zeep geholpen. En dat maakt vriendschap en onderlinge liefde binnen de gemeente onmogelijk. Zouden we iedereen uitnodigen in onze tuin als iemand langsloopt op een mooie zomeravond? Of houden we de relaties zakelijk, ontmoeten we elkaar alleen tijdens zondagse kerkdienst?

Ben jij wel eens bang voor wat anderen van jou vinden?

Ben jij wel eens iets minder eerlijk/oprecht om ruzie te voorkomen?

Ook vandaag de dag dreigt het gevaar je te laten gijzelen door anderen, krampachtig dingen doen die je eigenlijk niet wilt, die je dan maar doet om het niet nog erger te maken. Maar voor je het weet, vaak ook nog onbewust, wordt het alleen maar erger.

Paulus houdt de Galaten een spiegel voor. Om te laten zien dat het niet hun probleem is, maar dat van de christelijke joden in Jeruzalem. Die hun eigen straatje schoonvegen door zich af te zonderen en de Galaten zo indirect uitnodigen zich maar te laten besnijden. Het probleem van de christelijke joden is dan de wereld uit. De Galaten willen natuurlijk niet hun contact met Petrus kwijt, waarmee volgens Paulus Petrus de Galaten impliciet dwingt jood te worden, te leven op een joodse manier, te beginnen met de spijswetten. Het lijkt er op dat angst ook hier een slechte raadgever is, onbewust mensen de vrijheid ontneemt. De christelijke joden schuiven door angst onbewust hun probleem op bordje van de heidense broers en zussen. Paulus laat zien dat deze praktische kwestie alles te maken heeft met de onderliggende theologie. Dat het een breuk met Christus zou zijn, als niet duidelijk zou zijn wat het ware evangelie nu zou zijn. Dan zouden Galaten kunnen denken dat er rechtvaardiging uit werken van de wet valt te verwachten. En dat is niet zo.

Zelfs Petrus moet nog bijleren over rechtvaardiging door geloof alleen. Wie van ons kan dan denken dat hij/zij alles al weet?! Christelijke geloof zorgt ervoor dat joden de christelijke joden als afvalligen, heidenen beschouwen, als zondaars die de wet minachten. Het lijkt erop dat Christus in feite de afbraak van het joodse geloof bevordert, in dienst is van zonde, doordat Jezus omging met zondaars, stierf voor zondaars, de wet een andere betekenis gaf. Maar de tien geboden en andere goede regels zijn niet overbodig of afgeschaft, maar christenen zijn er wel vrij van als middel om gered te worden. Daar gaat het mis bij Petrus en de anderen. Uit angst dat ze als zondaars worden gezien, proberen ze het evangelie van verdachtmaking te zuiveren door juist weer nadrukkelijk als jood te gaan leven en elke kwade schijn te vermijden. Hierbij wordt weer aangenomen, wat eerder was verworpen, met daarbij suggestie dat de eerdere levenswandel niet goed was en correctie nodig heeft. Dit beschadigt het geloof in Jezus Christus.

Hopelijk maakt het ons gevoelig en bewust voor het feit dat anderen naar ons kijken en naar ons luisteren als zijnde een christen, voorbeeld om na te volgen. Hopelijk scherpt het ons ook in het luisteren en kijken naar anderen of het ook echt van God is, het je vrij laat en je echt goed doet, liefdevol en opbouwend is. Wees daarbij kritisch op tradities, soms al generaties lang, op gewoonten die je van thuis hebt meegekregen of die je zelf hebt eigen gemaakt. Of juist op nieuwigheden die vaak zo mooi lijken, maar op den duur slechts een dun laagje chroom blijkt te zijn. Hopelijk helpt het ons om goed om te gaan met vrijheid, te genieten van ontspannenheid van geloven. We moeten niet werken met schuldgevoelens: als je echt christen bent, dan …. Geen bijzaken tot hoofdzaken maken… geloof + nog iets… De ander is in Christus, net zo goed als wij : allemaal onrein zonder Christus, allemaal rein in Christus. Gaan we eindelijk eens geloven dat we gewoon verschillend zijn, maar niet beter/slechter dan ander?

Paulus sluit heel persoonlijk af. Hij is door het geloof innig verbonden met Jezus. Bij Jezus’ veroordeling volgens de joodse wet door het joodse Sanhedrin en de daarop volgende kruisiging is Paulus als het ware ook veroordeeld en gekruisigd en gestorven. En voor een dode geldt de wet niet meer, een dode kan de wet niet houden, een dode kan je niet meer straffen vanwege een overtreding, een dode is de wet voorbij, de wet is voor levenden. Daarom is Jezus na zijn dood niet meer onder de wet en daarom is ook Paulus in verbondenheid met Jezus door Jezus’ dood vrij van wet en regeltjes. Gestorven voor de wet als middel tot behoud, dood voor veroordeling door de wet. Niet door de wet rechtvaardigheid maar door Jezus Christus, dan kan de wet ons niet meer veroordelen, kan niets ons meer scheiden van Christus. Door zijn geloof in Jezus is Paulus’ verdere leven op aarde bestemd om te leven voor God, toegewijd aan Christus die hem liefhad. Ook al beschouwen de joden Paulus als een goddeloze, hij volgt Jezus na. Niet ik leef meer, maar Christus leeft in mij. Als Christus’ leven mijn leven is, is ook Christus’ verleden mijn verleden. Ik ben rechtvaardig in Christus. Ik ben net zo vrij van veroordeling door God, alsof ik zelf het oordeel al heb ondergaan en al gestorven ben, alsof ik zelf al voor de schuld betaald heb. En ik ben net zo geliefd door God alsof ik het leven heb geleid dat Christus geleid heeft. Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij, herinnert ons telkens dat als we in Christus geloven in Gods ogen rechtvaardig zijn, als Christus zijn…Door vast te houden aan dit evangelie van Christus en te volharden in de tafelgemeenschap met de christelijke heidenen. Denk voortdurend, terwijl jij je leven leidt, aan wie je bent door het geloof in Christus, die zich heeft prijsgegeven in de dood, uit liefde voor jou! Waardoor genade mij heiligt, mijn hart wordt gereinigd, mij rust en vrede geeft, mij verder laat groeien en vruchten doet opbloeien van Gods Geest. Dan hoef je nooit meer bang te zijn voor wat anderen van jou vinden. Als God jou standvastig en moedig maakt, kan je altijd eerlijk en oprecht zijn, is Jezus alles waar je voor leeft.


Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Waarom hebben wij ambtsdragers?

Wat is hun opdracht?

Wat verwachten we van ambtsdragers?

Om de gelovigen toe te rusten tot getuigenis en dienst in de wereld en tot opbouw van het lichaam van Christus. Om de gemeente en elkaar in vieren, leren en dienen bij de heilsgeheimen te bewaren: voor alle dingen zoeken wij immers Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid.

We lezen vanmorgen uit de profeet Zacharia. De profeet Zacharia profeteerde over het herstel van Juda na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. In de periode van de herbouw van de tweede tempel (6e eeuw voor Christus). Waarschijnlijk is Zacharia van priesterlijke of levitische afkomst. We lezen over koning Zerubbabel, die samen met hogepriester Jozua, leiding geeft aan het volk. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de herbouw van de tempel. De bouw van de tempel gaat niet vanzelf, er is weerstand van buitenaf. In de voorgaande hoofdstukken en volgende hoofdstukken worden in totaal 8 visioenen beschreven. Wij lezen vanmorgen het vijfde visioen van de profeet Zacharia.

Schriftlezing : Zacharia 4 : 1-14 (NBV)

We lazen hoe de engel, die al vaker met Zacharia gesproken heeft, terugkeert en Zacharia wekt, zoals je iemand wakker maakt. Zacharia ziet dan een massief gouden kandelaar, met daarboven zeven lampen. Deze lijkt op de kandelaar uit de tabernakel, die ook van goud is en zeven armen heeft met op elk daarvan een bekervormige olielamp. De kandelaar in het visioen heeft volgens veel vertalingen maar één oliebekken van waaruit zeven lampen worden bevoorraad, via pijpleidingen of die zeven tuiten heeft. De vertaling ‘schaal’ of ‘olievaatje is echter onzeker, het is ook mogelijk dat verwezen wordt naar de omgebogen armen van de kandelaar. Hoe het er precies uitgezien heeft, dat weten we dus het niet. Wat we wel weten, en waar het ook om gaat, is dat de olie niet aangevuld hoeft te worden door Levieten, maar dat de olie rechtstreeks afkomstig is van de olijfbomen die naast de kandelaar geplant zijn. In een tijd van gebrek aan olijfolie voorziet God zelf in de olie. Zacharia, zelf een priester en dus vertrouwd met de processen die nodig zijn om licht te laten branden in de tempel, ziet nu tot zijn verbazing een voortdurende bron van olie.

De kandelaar, de oliehouder met zeven lampen en de toevoerbuizen vanaf twee olijfbomen dragen alle één boodschap uit en deze is voor koning Zerubbabel. De boodschap van Zacharia voor Zerubbabel is : ‘Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de HEER van de hemelse machten – maar met de hulp van mijn Geest.’ Al is Zerubbabel bekleed met politieke en militaire macht, hij kan niets doen zonder Gods Geest. Zijn taak heeft een dimensie die menselijke vermogens overstijgt en de bijzondere kracht van Gods Geest vereist. Er zullen obstakels zijn die worden toegesproken als vormen ze een berg, maar die berg zal worden als een vlakte. Zerubbabel zal de tempel voltooien, maar niet door kracht, niet door geweld, maar door Gods Geest. Je kan ambtsdrager zijn, een taak hebben in de kerk, maar zonder Gods Geest kun je niets doen.

Vanaf vers 11 wordt het beeld verder toegelicht. De twee olijfbomen die naast de kandelaar staan en beide door gouden buisjes vloeibaar ‘goud’ uit zich laten stromen, benadrukken de verbinding tussen de olijfbomen en de kandelaar. Dit zijn de twee ‘zonen van de olie’, staat er letterlijk, wat vaak vertaald wordt als ‘gezalfden’. De ‘zonen van de olie’ verwijzen naar de oliebuisjes of de helpers die zorgen voor de olietoevoer.

Het benadrukt het onuitputtelijke van de bron die voor olie zorgt. De twee leiders, Zerubbabel en Jozua, zijn een energiekanaal om Gods huis te verlichten in de wereld en dat vermogen is bovenmenselijk. Hun geheim ligt in de verbondenheid met Gods Geest. Zoals een tempelkandelaar nutteloos is zonder lampolie, zo kan een leider niets doen zonder de Geest.

Dit vijfde visioen is een boodschap van bemoediging in een tijd waarin het volk en de leiders ervanveel problemen meemaakten. Kracht en geweld zijn in onze wereld zeer geliefd, maar in Gods Koninkrijk gelden andere regels. Het vertrouwen op de naam van God is belangrijker dan het vertrouwen op kracht en macht. De gouden kandelaar en de twee olijfbomen vertellen hoe Zacharia het leiderschap ziet : als kanaal van Gods Geest. De HEER van de legermachten is machthebber over heel deze wereld. Wanneer hij zijn Geest zendt, zullen zijn plannen gerealiseerd worden, door menselijke onmogelijkheden heen. Dat mag ook in onze tijd ons christenen bemoedigen. God laat zijn werk niet los.

In Gods werk draait het niet om kracht of macht, maar om Gods Geest. Krachten en machten zijn er van buitenaf en van binnenuit. Van buitenaf, de secularisatie, ontkerkelijking, het verzet tegen God. Maar ook van binnenuit, binnen in ons zelf. De kracht van het denken : denken los van God, eigen wijsheid, in plaats van verlicht en geïnspireerd door Gods Geest. De kracht van de wil : doorzetten en op eigen wilskracht verder, in plaats van een wil die gevormd is door Gods Geest en zich voegt naar wat God wil, door zijn kracht. De kracht van de emotie : positief blijven en op eigen kracht vertrouwen, in plaats van de vrede van God ervaren in je leven, door je op Jezus te richten, te laten leiden door Gods Geest. Met al deze eigen krachten is op zich niks mis mee. Maar God gebruikt ze niet, als ze niet verbonden zijn met Hem. Uit eigen kracht iets doen, kan Gods kracht zelfs in de weg staan… We kunnen niet uit eigen kracht de tempel van God herbouwen. Toen niet de letterlijke tempel van steen, nu niet de geestelijke tempel, Gods gemeente. Voor de herbouw of opbouw zijn we totaal afhankelijk van Gods Geest. God geeft nieuw leven, nieuwe inspiratie, nieuwe moed en nieuwe kracht, door zijn Geest. Hoe die Geest van God dat doet, hebben we gezien in Zacharia 4. Door de gezalfden, de zonen van de olie, de leiders, die als olijfbomen naast God staan, wordt olie doorgegeven om het licht van God te laten branden. Zerubbabel ontvangt Gods Geest om daarna het volk door Gods kracht te inspireren tot herbouw van de tempel. God gebruikt Zerubbabel door de kracht van zijn Geest, zodat zelfs de hoogste berg in een vlakte verandert. God herbouwt zijn tempel door ‘oliemensen’ heen. Mensen die de Geest ontvangen, die vervolgens weer dienstbaar zijn aan de geloofsgemeenschap en haar inspireren. God maakt duidelijk dat herbouw van de tempel alleen door zijn Geest kan én dat het via ‘oliemensen’ gaat. De Geest komt in dit verhaal niet zomaar uit de lucht vallen. Hij komt tot ons via mensen, die zich voor Gods aangezicht stellen en dienstbaar zijn. Dat wordt ook bedoeld met die laatste uitdrukking ‘die naast de Heer van de hele aarde staan’. Dat zijn mensen die zich dienstbaar op stellen in Gods Koninkrijk en vanuit de gave van de Geest leven. Via die mensen stroomt de Geest heilzaam deze wereld in en wordt Gods gemeente gebouwd.

Dit beeld is niet beperkt, alsof er maar twee ‘zonen van de olie’ zouden zijn. Als God zegt ‘door mijn Geest’, dan bedoelt God : via Geestvervulde mensen die mijn Geest doorgeven, zal ik mijn tempel bouwen. Opvallend dat God zelf het belang benadrukt van Gods Geest en de herbouw van de tempel. We leven toe naar Pinksteren waar we vieren dat Gods Geest op iedereen wordt uitgestort. Als christenen na Pinksteren kunnen we allemaal ‘oliemensen’ worden, zonen en dochters van de olie van Gods Geest. God geeft zijn Geest aan mensen om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon. Het doel is om te komen tot geestelijke volwassenheid.  Tot de vorming van mensen die zelf leven uit Gods Geest en een bron van leven zijn voor anderen. Zo wil de Heer door zijn Geest een levende tempel bouwen, ook vandaag. Daarbij mag een ieder met zijn of haar gave dienstbaar zijn en zo samen als lichaam van Christus, de Heer vertegenwoordigen op aarde.

Hoe meer Geestvervulde mensen, oliemensen, hoe krachtiger God kan werken aan herstel en opbouw. De weg van herstel en opbouw zit dus in het zoveel mogelijk activeren en motiveren van mensen om vanuit de Geest te leven. Dit is de uitdaging van de kerk van vandaag. Daar waar de Geest mensen vervult en door hen heen werkt, daar is leven.

Daarom roept God in het bijzonder ambtsdragers, zonen (en dochters) van de olie, oliemannetjes en olievrouwtjes. Om er voor te zorgen dat de olie blijft stromen, het licht niet dooft. Om er voor te zorgen dat het herstel en de opbouw door gaat. Om de gemeente te begeleiden in het toegroeien naar geestelijke volwassenheid. Zij hebben met elkaar de verantwoordelijkheid als raad der kerk om de gemeente en elkaar in vieren, leren en dienen bij de heilsgeheimen te bewaren: voor alle dingen zoeken wij immers Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid.

Wij zijn een doorgeefkanaal, maar die kan verstopt raken. Staan wij open voor Gods Geest?

Wij zijn een doorgeefkanaal, maar die kan ook aan de verkeerde bron verbonden zijn. Zijn wij verbonden met God?

In het formulier staat : voed u zelf met het woord van God! Je moet eerst jezelf, dan anderen voeden…Voedt jij je dagelijks met Gods woorden?

“Als een kerkenraad de tijd neemt om gezamenlijk de bijbel te lezen en te bestuderen, gaat dat nooit ten koste van allerhande ander werk dat ook gedaan moet worden. Integendeel, het werk zal alleen maar aan inhoud winnen…”

Kan God zijn Geest aan ons kwijt, of doen we het met eigen kracht en macht?

Wij allemaal zijn een doorgeefkanaal : zorg dat je verbonden bent met de goede bron, de olijfboom, zorg ervoor dat er geen verstoppingen ontstaan, waardoor het licht geen olie meer krijgt, het licht zal doven. Geen idee of het doorgeefkanaal iets voelt, het effect is wel zichtbaar : lamp brandt of dooft…

God geeft ons zijn Geest, dat zal je niet altijd voelen, maar wel altijd ervaren aan het effect : anderen ontvangen olie, gaan ook het licht van God verspreiden. Het kan soms even duren, heb geduld, vertrouw op Gods belofte.

Zo mogen we vanmorgen dankbaar zijn voor wat was, wat is, lamp die brandt, al eeuwenlang, licht verspreidt. Maar er is nog genoeg om op te bouwen, uit te bouwen. Hoe meer oliemannen en olievrouwen, hoe meer lampen kunnen branden, hun licht kunnen laten schijnen. Daarom mogen, moeten we grote verwachtingen hebben bij wat nog komt. Niet vanwege de gemeente of vanwege jullie, nieuwe ambtsdragers. Maar vanwege Gods beloften dat het niet door eigen kracht, macht, geweld zal gebeuren, maar door Gods Geest.

Laat de wereld zien dat Jezus leeft, in ons werkt; voor de glorie van uw naam.

Laat ons samen één zijn



Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Om de be-teken-is van de doop te begrijpen, (de doop is een teken, wil laten zien dat God zich aan mensen verbindt) moeten we de Bijbelse lijnen van het verbond van God met de mens, die door het Oude en het Nieuwe Testament heenlopen, goed begrijpen. De Bijbelse doop is geen teken van onze keuze voor God, maar van Gods keuze voor ons, zo lezen we in de Bijbel. De doop verwijst naar het heilswerk van God in Christus. We worden in Gods naam gedoopt, niet in of op onze eigen naam.

Weten wij als kerkelijke gemeente nog wel wat dopen precies betekent? Waar verwijst het naar? Waar is het een teken van? Ik denk dat veel christenen niet voldoende begrijpen wat de grote lijnen in de Bijbel zijn over de doop. Laten we daar de komende doopdiensten met elkaar naar kijken.

Schriftlezing : Genesis 15 : 7-11, 17-18a en 17 : 1-13 en 23-27 (NBV)

Na de preek zingen we met lied 502:

In het water van de doop, zien wij hoe God zelf belooft,

dat zijn naam voorgoed aan ons verbonden is.

Uit het water van de doop, putten wij geloof en hoop,

dat Gods trouw en liefde blijvend is.

God is trouw, Gods trouw is blijvend, wat betekent dat?

Bij de doop gaat het om Gods trouw. Daarom wordt in de Bijbel de relatie tussen God en mens heel vaak vergeleken met een huwelijk, met een huwelijksrelatie, met een huwelijksverbond. God zegt ‘ja’ tegen jou, daar is de doop het teken van, en jij zegt ‘ja’ tegen God, daar is de openbare belijdenis het teken van. Nu is er wel een verschil tussen het verbond van God met mensen en de verbonden van mensen met elkaar. Een verbond van twee mensen, zoals een huwelijk, is een verbond tussen twee gelijkwaardige partners. Maar het verbond tussen God en mens is dat niet. Het verbond met God is wel tweezijdig in uitwerking, maar wordt éénzijdig –van de zijde van God – aangegaan.

Dat zien we zo mooi in dat verhaal van Abram in Genesis 15. Daar moet Abram een driejarige koe, een geit en een ram midden doorsnijden en deze helften uit elkaar leggen, zodat er een soort straat van bloed ontstaat. Zo werd vroeger een verbond gesloten. Zo werd vroeger een verbond ‘gesneden’ kunnen we ook zeggen. Want dat is de Hebreeuwse uitdrukking voor het sluiten van een verbond. En dat verwijst naar dat snijden van die dieren in stukken. Maar waarom sneed men bij een verbondssluiting altijd dieren in stukken? Nou, als twee koningen van twee landen een verbond wilden sluiten –bijvoorbeeld een niet-aanvalsverdrag – dan kwamen die twee koningen samen, sneden dieren in stukken en liepen dan samen tussen die stukken door. Ze zeiden daarbij: ‘Zoals de stukken van deze dieren bij elkaar horen, zo horen wij bij elkaar; en als één van ons het verbond verbreekt, dan gaat die koning (en zijn land) ook in stukken. Met andere woorden: ze verbonden zich met hun leven aan elkaar. Het bloed van de dieren verwijst daarnaar. Want bloed is leven. Zij werden daardoor als het ware ‘bloedsbroeders’. En wat gebeurt er nu bij Abram? We hebben het gelezen. Abram wacht en wacht op God, de andere verbondspartner, totdat Hij komt, zodat –zo dacht Abram – ze samen tussen die stukken door zouden kunnen gaan en zo hun verbond zouden sluiten. Maar nee, zo gaat het niet. God komt wel, maar God gaat alleen als een vuur tussen de stukken door. God alleen. God zegt alleen ‘ja’, als Eerste en Enige. En dan staat er: ‘Op die dag sloot de HEER een verbond met Abram.’ God zegt daarmee: ‘Ik ga alleen tussen die stukken door, Abram. Ik alleen sta met mijn leven garant voor ons verbond. Niet alleen als Ik het zou verbreken –wat natuurlijk uitgesloten is, dat zal nooit gebeuren – maar ook als jij het verbreekt hoef jij niet in stukken, hoef jij niet te sterven, maar zal Ik mijn leven geven. En dat is ook gebeurd.

Hoe vaak hebben mensen niet het verbond verbroken? Maar in Jezus Christus gaf God Zijn Zoon, omdat Hij wereld/mensheid lief heeft. Zijn leven ging in stukken om het verbond tussen God en mens weer te helen. Ook al schenden wij vaak het verbond met God, God herstelt dat weer: éénzijdig. Door het bloed van Christus werd het verbond hersteld en vernieuwd. Hij gaf zijn bloed, zijn leven. Zegt Jezus het niet zelf bij de instelling van het avondmaal? ‘Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed’ (1 Kor. 11:25). En dáár is de doop nu het teken van. Want het teken van de doop verwijst naar de dood en opstanding van Jezus Christus, waardoor het verbond tussen God en mens weer wordt hersteld. De doop kan er dus nooit een teken van zijn, dat jij iets doet, maar alleen dat God iets doet. Je wordt gedoopt, als mens onderga je passief wat God aan je doet. Het is dus niet een teken van jouw keuze voor God, maar van Gods keuze voor jou, Hij wil zich aan jou verbinden. Bovendien krijgt Abram een nieuwe naam: Abraham. Hij mag een nieuw mens zijn. Dat was ook de functie van de doopnaam : je mag een nieuw mens zijn, met een nieuwe naam. En met die nieuwe naam verbindt God je met zijn eigen Naam. Dit ‘verbinden’ herinnert weer aan het verbond, het aan elkaar knopen.

Het gaat bij de doop dus om het herstel van het verbond. Om de verzoening dus. En dat is gebeurd door het bloed van Christus dat vergoten werd. Alleen zijn bloed reinigt van zonden en verzoent ons met God. En God doet dat in Christus, voor ons, aan ons, toen wij nog zondaars waren.

Daarom dopen we in onze gemeente ook de kinderen. Maar er zijn mensen die zeggen : die kinderdoop, die staat toch niet in de Bijbel?’ Dan moeten we wel de hele Bijbel erbij nemen. Dan moeten we niet alleen naar het Nieuwe Testament kijken, maar ook naar het Oude. In Matteüs 28:19 lezen we de opdracht tot dopen: ‘Gaat dan heen, maakt alle volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest’. Het woord ‘volk’ is in de Bijbel een zogenaamd inclusief woord. Het omvat (groot)ouders en (klein)kinderen. Het is te vergelijken met het woord ‘familie’ of ‘huisgezin’. Vergelijk Joël 2:16, waar ook gesproken wordt over een reiniging: ‘Breng het volk bijeen, laat heel Israël zich reinigen. Breng de oude mensen tezamen, verzamel de kinderen, ook de kleintjes aan de borst.’ Omdat Matteüs het evangelie schrijft voor de Joden, denkt hij hieraan bij de woorden ‘maakt alle volken tot mijn discipelen en doopt hen.’ Want voor de Joden is ‘volk’ zonder kinderen ondenkbaar. Bovendien is deze doop in het Nieuwe Testament natuurlijk niet zo maar uit de lucht komen vallen, net zo goed als het Nieuwe Testament zelf niet zomaar uit de lucht is komen vallen. Het Nieuwe Testament wordt begrepen vanuit het Oude Testament. Leerde Jezus het de Emmaüsgangers niet zelf, toen Hij met hen meeliep: ‘Moest de Christus dit niet lijden? (…) En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.’(Luk. 24:26). ‘Mozes en de profeten’. Zo werd het Oude Testament genoemd in die tijd. Mozes, dat is de Tora (Genesis tot en met Deuteronomium) en de profeten, dat zijn de boeken Jozua tot en met 2 Koningen en de profeten. Dus Jezus legt zichzelf uit vanuit het Oude Testament. Dat kan niet anders, want het Nieuwe Testament was er toen nog niet. Maar dan moet toch zeker ook de doop, die naar Hem verwijst, uitgelegd worden vanuit het Oude Testament?

Al de beloften uit het Oude Testament gelden nu ook voor de kinderen, zegt Petrus in Handelingen 2(:38-39): ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ En wat is daar dan het teken van, van die beloften? Kijk maar weer naar het Oude Testament, naar Abram. Hij was ook een heiden. Maar God sloot zijn verbond met Abram en als teken daarvan moest Abram zich besnijden. De eerste besnijdenis was dus een volwassen-besnijdenis. En daarbij kreeg Abram ook een nieuwe naam: Abraham. Net zo gaat het in het Nieuwe Testament bij de eerste heidenen uit de volken. Zij worden volwassen gedoopt en krijgen een nieuwe naam, een doopnaam. Maar Abraham moet daarna steeds ook zijn kinderen besnijden. Niet pas als ze volwassen zijn en in God zijn gaan geloven, maar al op de 8e dag. (tegenwoordig is bekend dat een kind precies op de 8e dag een bovennormale hoeveelheid bloedstollingselementen heeft, zodat juist op die dag een bloeding sneller stopt.) In dezelfde lijn ging het ook in het Nieuwe Testament, beter genoemd ‘het Nieuwe Verbond’. En het is ondenkbaar dat in dat Nieuwe Verbond tussen God en mens niet ook de kinderen meegenomen werden. Dat kwam gewoon niet bij hen op. Dus ook die werden gedoopt, net als de kinderen van het Oude Verbond werden besneden.

We kunnen trouwens in plaats van ‘het Nieuwe Verbond’, beter spreken van ‘het Vernieuwde Verbond’. Want er zijn geen twee verbonden die God sluit: een oud verbond met Abraham en een nieuw verbond met de gelovigen in Jezus Christus. In Christus wordt het oude verbond met Abraham vernieuwd, door Christus hersteld, zou je beter kunnen zeggen. Er wordt een extra knoop gelegd. En wel zodanig, dat het zich ook weer uitstrekt tot alle mensen. Daarom is er een parallel tussen besnijdenis en doop. Ze hebben allebei dezelfde betekenis. Nee, wij zouden niet meer zeggen: ‘De doop is in de plaats gekomen van de besnijdenis’ zoals dat in de Heidelberger Catechismus/oude doopformulier staat. Dat geeft te veel ruimte voor de plaatsvervangingstheologie, dat wil zeggen de gedachte dat de gemeente in de plaats is gekomen van Israël. Nee, besnijdenis en doop zijn er nog beide, maar hebben wel dezelfde betekenis. Je doop, je besnijdenis, betekent: Wat God betreft, hoor je er bij. God zegt ‘ja’ tegen jou; nu jij nog. In Kolossenzen 2:11-13 worden doop en besnijdenis op elkaar betrokken. Daar wordt gezegd tegen de gemeente: ‘In Hem [in Jezus] bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus (…). Toen u gedoopt werd bent u immers met Hem begraven, en met Hem bent u ook tot leven gewekt (…). U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u met Christus levend gemaakt toen Hij ons al onze zonden kwijtschold.’ Ziet u hoe de verbanden worden gelegd met doop en besnijdenis? En zoals je maar één keer besneden kúnt worden, zo kun je ook maar één keer gedoopt worden. Ik zei het al, de dooppraktijk van het Nieuwe Testament komt niet uit de lucht vallen. We zagen al de parallellen in het Oude Testament.

Bovendien dachten ze in de Bijbelse tijd helemaal niet zo individualistisch als wij, maar veel collectiever. Hoe vaak lees je niet: ‘Hij en zijn hele gezin werden gedoopt’ (Hand. 16:15, 33; 18:8; 1 Kor. 1:16). Dan kun je natuurlijk zeggen, ja, dat waren alleen degenen die geloofden. Ik geloof er niets van. Er staat van Lydia namelijk in Handelingen 16:14 (NBV): ‘de Heer opende haar hart, voor de woorden van Paulus.’ Dat wil zeggen dat Lydia tot geloof kwam, maar dat wel haar hele huisgezin werd gedoopt, zij en haar huisgenoten, wat toen de normaalste zaak van de wereld was. De kinderen werden probleemloos gedoopt en tot de gemeente gerekend op grond van wat ze allang vanuit de besnijdenis kenden en wat bij de proselietendoop gebruikelijk was (daarover later meer). Ze zouden er niet eens opkomen om het anders te doen. Vanmiddag is er de SIEN dienst, anders begaafden/verstandelijk gehandicapten staan centraal. Als het belijden van het geloof van de persoon zelf voorwaarde is of men gedoopt mag worden, mogen dan mensen met een ernstige verstandelijke handicap niet gedoopt worden? Je I.Q. /mate van geloof is toch geen voorwaarde om tot de gemeente van Christus te mogen behoren? Op basis van Gods trouw en Gods verzoenings-werk in Christus, mogen we op het geloof van de ouders, van de gemeente, de kinderen van de gemeente dopen. Zoals de kinderen besneden werden op het geloof van Abraham.

Op die dag sloot God een verbond met Abram, later ook met zijn nakomelingen, kinderen en slaven. Een eenzijdige verbondsluiting met tweezijdige uitwerking. Abram zal toen niet hebben begrepen wat er gebeurde. Later ontdekte hij dat als hij ontrouw was, God trouw bleef. De besnijdenis was voor Abraham teken en zegel van Gods trouw. Met vallen en opstaan is Abraham met God gaan leven, het verbond gaan houden. Op deze dag sluit God een verbond met Levi. Een eenzijdige verbondsluiting, met tweezijdige uitwerking. Levi begrijpt nog niet wat er gebeurd is. Later zal hij ontdekken dat als hij ontrouw is, God trouw blijft. De doop is voor Levi een teken en zegel van Gods trouw. Met vallen en opstaan zal hij hopelijk met God gaan leven, het verbond houden. Korter of langer geleden sloot God met ons een verbond. Verbond dat net als bij Abraham en Joel en Petrus ook geldt voor onze kinderen. Een eenzijdige verbondsluiting met tweezijdige uitwerking. We begrepen toen niet wat er gebeurde, toen we werden gedoopt. Later ontdekten we dat als wij ontrouw zijn, God trouw blijft. De doop is voor ons een teken en zegel van Gods trouw. Met vallen en opstaan leven we met God, proberen we het verbond te houden. Maar ook als je nooit bent gedoopt, nooit een verbond met God hebt gesloten. Ook dan mag je weten dat God jouw liefheeft, uit liefde zijn Zoon heeft gegeven. Denk er eens over na of jij ook met God wilt leven.

In het water van de doop, zien wij hoe God zelf belooft,

dat zijn naam voorgoed aan ons verbonden is.

Uit het water van de doop, putten wij geloof en hoop,

dat Gods trouw en liefde blijvend is.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter