Op Dankdag staan we zowel in de ochtend met de schoolkinderen als in de avond als gemeente stil bij het verhaal in Lukas 17:11-19. Het verhaal over de 10 mannen die melaats zijn, een heel erge ziekte in die tijd, waar je bijna nooit meer beter van werd. Wat melaatsheid precies is, weten we het niet, maar het maakte je uiterlijk lelijk, het was pijnlijk en besmettelijk, er ontstonden vergroeiingen en verminking. Een melaatse was een ‘levende’ dode…

Melaatsheid had ook grote gevolgen: je moest weg uit je gezin/dorp, je had geen werk meer, dus er kwam armoede, je kon niemand meer ontmoeten, je was nergens meer welkom.

Melaatsheid is dus heel erg, vanwege de ziekte, maar nog meer vanwege de bijbehorende eenzaamheid. Vaders en moeders die nooit meer thuis mogen komen, nooit meer kunnen spelen met kinderen. Kinderen die weg moeten, het dorp uit, ergens een hutje bouwen, je wordt volledig afhankelijk van anderen, van de spullen die gebracht worden. En wat als iemand melaats wordt? Gaat die alleen weg of gaat er iemand mee? Wat als het je kind is of je partner? Anderen moeten eten brengen om te overleven, dat zetten ze neer op afstand en dan lopen ze snel weg. Melaatsen moeten er naar toe strompelen om het op te halen. Hoe vernederend. Je mag niet in de buurt van anderen komen, anders moet je ze waarschuwen: ‘onrein!’ Vaak leefden ze in groepen om zo, te midden van alle ellende, aan elkaar wat steun te hebben, zo ook deze 10 mannen.

En dan, op een dag: Die 10 mannen hebben van Jezus gehoord, ze gaan naar Hem toe, en roepen van een afstand: Heb medelijden met ons! Jezus zegt dat ze naar de priester moeten gaan en onderweg zien ze dat ze zijn genezen. Ze kunnen weer terug naar hun gezin, vrienden, dorp, werk zoeken, weer erbij horen, voor zichzelf zorgen, niet afhankelijk van anderen. Deze mannen krijgen een heel groot cadeau van God!!! Wat zijn ze blij!!!

Het kan heel cliché overkomen, de genezingen van Jezus. Hopelijk dat we ontdekken dat het geen trucjes waren of entertainment, maar dat ‘levende doden’ weer werkelijk konden gaan leven.

God geeft ons ook heel veel. De meesten van ons hebben genoeg eten en drinken, zijn gezond, mogen gewoon in het dorp wonen, kunnen naar hun werk en de kerk, hebben het fijn thuis.

Wij krijgen dus heel veel cadeaus van God. Meer dan we vaak willen zien. Want ook al gaat het soms wat minder in Nederland, zijn er ook mensen die geen werk hebben, die gebukt gaan onder geestelijk en lichamelijk lijden, we hoeven niet om te komen van de honger. En als we ziek zijn, kan er goed voor ons worden gezorgd, hoeven we niet een hutje buiten het dorp te bouwen. Dankdag is ook een moment in het jaar om stil te staan bij al die gewone en tegelijk geweldige geschenken die we van God ontvangen. Het is in elk geval niet toevallig of vanzelfsprekend…

 Jezus maakt ook duidelijk: onreinheid hoor niet bij God. Jezus zorgt ervoor dat deze mannen weer naar de tempel mogen, weer God kunnen ontmoeten. In die tijd had de tempel een veel grotere betekenis dan nu de kerk. Denk bij de tempel ook maar aan de functies die nu dorpshuizen, sportclubs, markten en winkels hebben. De sociale en commerciële ontmoetingsplaatsen waren allemaal in de buurt van de tempel.

In de diensten staan we stil bij dat ene regeltje waar je zo over heen zou lezen : Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. Loven is iets anders dan danken, maar wat is het verschil? Andere Bijbelvertalingen vertalen dat deze man God verheerlijkt. Is dat hetzelfde als danken en loven?

Welkom op Dankdag in de kerk! En als u/jij dankpunten hebt, laat het mij weten.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11
7468 AA Enter
0547-381384