Jona was heel diep gezonken, nadat hij op de vlucht was geslagen voor God… Hij liep groot gevaar. Het gevaar van verdrinkingsdood, van de verstikkingsdood in vissenbuik. Maar het allerergste gevaar zou zijn de onverschilligheid van God… Dat God zou denken : laat Jona maar doen… Jona heeft ondervonden wat genade is :mercy (niet krijgen, wat je wel verdiend hebt, dood) en grace (wel krijgen, wat je niet verdiend hebt, leven). Genade is geinig : doet je verwonderd glimlachen. Jona werd gered, zoekt na 3 dagen en nachten contact met God, wordt op het strand uitgekotst, veilig en wel en krijgt een tweede kans…Heeft hij daarvoor God gedankt?

 Danken wij God nog wel eens uit het diepst van ons hart? Danken, omdat je nog leeft, terwijl je God ongehoorzaam bent. Omdat je een geliefd en aangenomen kind van God bent, terwijl God alle reden heeft om boos en verdrietig te zijn. Boos omdat we ongehoorzaam zijn, Hem tegenwerken; we bidden wel ‘uw wil geschiedde’ maar ondertussen… Verdrietig omdat we niet zo gelukkig zijn als Hij wil. Zoals een vader/moeder boos en verdrietig kan zijn om wat zijn kind doet, wordt aangedaan. Danken, omdat God je niet heeft losgelaten en je gang heeft laten gaan. Omdat God je genadig is en dat als jij God over de rand van jouw levenschip duwt, Hij alles doet, zijn eniggeboren Zoon voor ons over had, om weer bij ons aan boord te komen. Danken, omdat God ons telkens weer nieuwe kansen geeft, we door zijn hand worden vastgehouden…

 We lezen Jona 3 (NBV)

Die eigenwijze en ongehoorzame Jona en het verschrikkelijke Ninevé-van-God-los staan ver van ons af. Ons leven is vaak wat vlakker, wat minder spannend, burgerlijk saai… Met een los-vast relatie met God waar we tevreden of zelfs soms trots op zijn… Wij overschreeuwen Gods stem in ons leven, corrigeren Gods correcties in ons leven met ons geld en macht. Het is voor God moeilijk geworden om tot ons te spreken… Terwijl we in de kern heel dicht bij het verhaal van Jona en Ninevé zitten. Ongehoorzaam, maar ook geneigd tot alle kwaad… Wij vluchten in het klein voor God, door te verslappen in persoonlijk Bijbellezen, gebed, kerkgang, …Wij ongehoorzamen God in het klein, door iets minder oprecht en eerlijk te leven en te werken. Wij moorden en haten in het klein, thuis, in onze relatie met partner, kinderen, familie en vrienden en collega’s. Heel beschaafd, soms zo dat het niet eens opvalt, zeker niet het journaal haalt zoals IS in het groot. Maar we leven precies hetzelfde als Jona en Ninevieten : haat, egoïstisch, onverschillig, liefdeloos. We houden passief Koude Oorlogen in stand in plaats van actief vrede te stichten in onze omgeving. Durven we werkelijk te beweren dat ons onrecht in het klein niet ten hemelschreiend is? Maken we ons onrecht niet soms wat te klein als we het gaan vergelijken met mega-groot onrecht van IS? Is veel onrecht van ons in Gods ogen ook niet gewoon groot en ten hemelschreiend? Of ben ik nu te somber en doe ik u of jou geen recht? Ik herken me in elk geval wel in Jona en de Ninevieten…

 Laten we op deze Adventszondag eens naar Jona 3 kijken…  God danken dat Hij ons serieus neemt. Dat God nog boos en verdrietig is en niet onverschillig als Hij ons leven ziet. Onverschilligheid van God zou ergste zijn wat ons ooit kan overkomen. Dat God zegt: ga jij je gang maar…zoek het zelf maar uit…jouw wil geschiede… Nee, die God van Jona, dat is werkelijk een God van liefde en genade. Liefde voor al zijn schepselen, voor Jonaatjes, maar ook Ninevieten.

Maar raakt het ons nog wel eens dat al die mensen zonder God hun ware levensgeluk mislopen? Nee, niet gelijk in de valkuil trappen dat ze later naar de hel gaan, maar dat ze nu al leven zonder God. En daardoor ten diepste niet begrijpen wat ze hier op aarde doen, behalve werken en feesten. Niet weten van een plan dat hun Schepper en Vader met ze heeft. Dat ze in ze verkeerde trein zitten, naar Niemandsland, in plaats van naar het Vaderhuis. Niet doorhebben dat er een wissel om moet, of dat ze van trein moeten wisselen. Hebt u/jij, al ontdekt dat geloof in God radicaal verschil maakt in hoe je leeft, daarmee ook hoe je sterft? Zo niet, let dan goed op wat straks die koning van Ninevé gaat doen. En als je wel in God gelooft, waarom hou je geloof dan nog zo vaak voor jezelf? Het grootste levensgeluk, grootste cadeau, alleen voor jezelf houden, is liefdeloos…toch? De ander zal boos, onverschillig reageren? Vaak denken we dat, en zeggen we niets, maar wat dan nog? En als we het echt liefdevol doen, niet arrogant, maar uit liefde voor die ander, zal dat geen verschil maken? Pas vroeg ik het aan wat jongeren : waarom geloven, wat hebben je ouders gezegd? Toen volgde er een lange stilte…. Kan je uitleggen wat het geloof in Jezus Christus voor je betekent, waarom geloof zo belangrijk is? Begin dan niet ‘het geeft me rust’, maar van dood levend, van slaaf kind, van oud nieuw, van duister licht, verloren gered… Is het zichtbaar dat jij leeft uit de relatie met Christus? Maken wij verschil in het leven van onze jeugd, vrienden? We hebben als gemeente heel veel jeugd, discipelen in opleiding, maar we lopen risico ze kwijt te raken, door ze te onderschatten.

 We lazen Jona 3 : God heeft hemel en aarde, zee en vis moeten bewegen, maar eindelijk gaat Jona toch op weg. Omdat God opnieuw tot hem spreekt en Jona nu wel gehoorzaamt, bij de tweede keer. Wat een genade : God begint gewoon opnieuw alsof Jona 1 en 2 er niet waren. Geen donderpreek van God tegen Jona, geen andere missie, helemaal niets. God reageert zo anders dan wij. Vergeven en vergeten ligt ons zwaar. Wij geven mensen niet zo snel nog een tweede kans, laat staan de zoveelste kans. Wij zouden Jona veroordeeld hebben : eigenwijs en arrogant mannetje. Die heeft voor de rest van zijn leven lesje wel geleerd, totaal ongeschikt voor  welke taak dan ook in kerk. Niet te vertrouwen, niet voldoende geloof : nep-profeet die je niet om boodschap kan sturen. Zou zeker geen beroep uit Enter hebben gekregen… Zo is God niet, God is genadig. De HEER, die was, is en zal zijn, Die telkens ons de toekomst opent, zijn liefde onlosmakelijk aan ons verbonden heeft, voor eeuwig ons is toegewijd, in ons gelooft. God zet Jona gewoon weer in voor zijn belangrijke missie om de mensen van Ninevé zijn liefde te openbaren. En wees God maar dankbaar dat hij ons iets vaker dan twee keer een nieuwe kans geeft…

 Jona zal vast nog wel eens teruggedacht hebben aan zijn avontuur in storm en vis. En ook gedacht hebben aan zijn toekomst: hoe zullen ze reageren in Ninevé? Pek en veren of aan galg of … Maar Jona gaat naar Ninevé! In Ninevé zie je in groot wat er gebeurt als zonde alle ruimte krijgt. Dat wat je zaait echt oogst oplevert. We geloven toch dat zonde pijn en verdriet oplevert en geen geluk en vrede, toch? We gaan toch niet naar de kerk omdat het hoort of het één van de manieren is om een leuk leven te hebben? We geloven toch dat geloof in God allesbepalend is in ons leven en werkelijk andere mensen van ons maakt? We levend uit de dood zijn opgetrokken, zoals Jona zong, nieuw leven, nieuwe toekomst. Dat we niet toegeven aan negativiteit van satan. Een negatief zelfbeeld, negatief beeld van anderen, gevangen in verslaving, levend in en uit liefdeloosheid. Maar geloof, hoop en meeste van deze: liefde.

 God kon er in elk geval niet meer tegen, al het kwaad dat opsteeg voor zijn ogen kon Hij niet langer aanzien. God stuurt Jona. Gelukkig dat Ninevé maar niets van Jona’s voorgeschiedenis wist, ze hadden hem niet serieus genomen. Jona moet een zware en harde boodschap brengen. Geloven we dat zelf nog, dat Gods boodschap zwart-wit is, voor of tegen God, liefde of haat? Nemen we die boodschap nog serieus, of zwakken we die voor onszelf al af en helemaal voor anderen? Stel je voor dat ze denken dat je zo’n extremist bent of iemand van het hel-en-verdoemenis geloof. Maar als we zonde afzwakken, minder erg voorstellen, dan zwakken we ook Gods liefde af, verbleekt God. Dat leren we van de heidenen in Ninevé : alles wordt in Ninevé omgekeerd, het wordt daar omgekeerde wereld. Ze hebben berouw: inkeer, erkennen schuld en vasten: focussen op God. Het goddeloze Ninevé dat zoekt en vindt, in contrast met Israel van toen en Enter van nu. Alles gaat voor wind, soms wat kleine zorgen, en we laten God maar praten. In Ninevé reageren ze direct en radicaal op de preek van Jona, je hoort ze niet mopperen over de lengte/inhoud van de preek. Ninevieten, heidenen, onbesnedenen, onkerkelijken, ongelovigen. Maar God zoekt ze op en als ze Gods stem horen, gehoorzamen ze radicaal. Waar profeet Jona wegvlucht en van alles meemaakt, gehoorzamen mensen van Ninevé. Zijn wij bereid om te leren van kinderen, vrienden, collega’s die tot voor kort niets met God hadden? Maar nu ze tot geloof zijn gekomen ons soms pijnlijk duidelijk maken wat God volgen betekent.

 Wat eruit springt is koning die verantwoordelijk was voor alle ellende. Neemt voortouw, wordt gelijk aan zijn onderdanen door zijn koningsmantel af te leggen. Gaat diep door het stof om zijn stad en inwoners te behouden. Het kleine en prille geloof van koning van Ninevé verandert heel Ninevé.

 Advent, tijd van inkeer, balans opmaken, ook de geestelijke zaken, van bekering, genade. En tegelijk ook schuld belijden over ons falen en tekort schieten, omdat we niets verdiend hebben. Straf en dood hebben we verdiend omdat we telkens God ongehoorzaam zijn, wegvluchten, God buiten ons leven houden en daar op een christelijke manier helemaal geen probleem mee lijken te hebben. Want God is toch liefde? De koning van Ninevé gaat ons voor. Staat op van zijn troon, legt zijn gewaad af, maakt zich klein voor God, doet afstand van alles, verklaart zijn doe-het-zelf-winkel failliet. Staan wij in deze dagen van Advent op van onze troon, zodat het Christuskind daar kan gaan zitten? Hij ons leven mag regeren en wij hem gehoorzamen en volgen in alles?

 Tot slot :  sluit af met ‘en God doet het niet!’ Dat is genade, God heeft geen lust aan onze dood, maar God geeft Jona 3ons nog genadetijd. Velen hebben liever vaak dat God nog even wacht met terugkomen. Alhoewel, nu met die wreedheid van IS die dichterbij komt… Maar vaak willen we dat God nog even wacht, zijn genadetijd nog even verlengt, want die gelooft nog niet… Indringende vraag: wat doen wij in die genadetijd? Laten we het aan God over of gaan we als Jona op pad om die ander te waarschuwen? Niet omdat het moet, maar uit liefde, zodat die ander niet zijn/haar levensdoel misloopt. Wat stralen we uit naar onze kinderen, vrienden, buren, wat vertellen we ze over hoop in ons? Zodat ander toe mag groeien naar dat beeld dat zijn/haar Schepper voor ogen had, te groeien in geloof. Om nu al thuis te zijn bij Vader die ons als zijn kinderen wil aannemen, door het geloof in Christus. Die ons nu al van dwaalwegen afplukt, opvangt als we wegzinken, tot inkeer brengt in visbuik. Om ons op de eeuwige weg te zetten, de weg die naar het leven leidt, om geleid door zijn Geest verder te gaan. En om net als die goddeloze koning te ontdekken wie God werkelijk is en Hem daarvoor danken. We geloven toch : Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld. Want als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? In Christus weten wij : God staat aan onze kant. Zo mogen we zingen : wek in mij een nieuw vertrouwen, mijn schuilplaats, Hij die nieuwe krachten schenkt.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 

Alsof er niets heeft plaatsgevonden, begint God gewoon opnieuw met de uitgekotste Jona… Geen donderpreek, geen andere missie, niets daarvan. Gewoon dezelfde opdracht voor dezelfde dominee die God ongehoorzaam was en was weggevlucht bij God vandaan.

God is zo anders dan wij. Wij geven mensen niet zo snel nog een tweede kans, laat staan de zoveelste kans. Wij zouden wel een mening hebben over Jona, zouden we zeker niet beroepen als dominee… Nep-dominee, die niet te vertrouwen is, niet voldoende geloof heeft, God ongehoorzaam is en het vertikt om te bidden.

Als wij ons niet herkennen in Gods optreden, lijken wij dan misschien, of we dat nu leuk vinden of niet, wel meer op Jona en/of de Ninevieten?

 

Iedereen is zondagmorgen van harte welkom om 9.30u in de kerk om samen verder te lezen in het profetenboekje Jona. Voor de allerkleinsten is er crèche in de kelder van Ons Centrum, voor de kinderen van de basisschool is er kindernevendienst.

We zingen ook prachtige en bijpassende gezangen, psalmen en ons slotlied zal het ‘nieuwerwetse’ gezang ‘Groot is uw trouw o Heer’ zijn. Oefen thuis gerust alvast om deze vanuit het diepst van je hart mee te kunnen zingen.

P.P.S.

Voor de mensen met hele goede oren. Zondag zingen we dit lied m.b.v. dit geluidsfragment.

Op zondagochtend 7 januari willen we na de dienst (start dienst 10.00 uur)
gezamenlijk het nieuwe jaar vieren!
Onder het genot van koffie met wat lekkers, een hapje en een drankje, is er de
gelegenheid om alle gemeenteleden een gelukkig en gezegend nieuwjaar te wensen.
Hiervoor zijn we op zoek naar bakkers een lekkere cake of koek willen bakken voor
bij de koffie.
Voor de kinderen willen we dit keer apart wat lekkers bij de ranja. Denk aan kleine
cup cakes, versierde koekjes etc….
Wil jij hier wel bij helpen? Stuur dan een mailtje naar marije.getkate@gmail.com
Bij veel aanmeldingen maken we een lijstje en ben jij bij de volgende gelegenheid
aan de beurt 😉
Bedankt voor de hulp!

Jona hoorde stemmen, hoorde God tegen hem praten, wist precies wat God van hem wilde. Maar profeet Jona gehoorzaamde niet, maar vluchtte weg bij God vandaan. Jona kon zich niet voorstellen dat zijn liefdevolle God ook een plan had voor de grote zondaars in Ninevé. Ik kan me soms / helemaal in Jona verplaatsen… Heeft God echt grote, verschrikkelijke zondaars lief?

Maar God die een plan met uw, jouw en mijn leven heeft, die laat je niet los als je bij Hem vandaan vlucht. Midden in de grootste storm van zijn leven, als het niet anders kan, belijdt Jona zijn geloof. Het riep de vraag op : wat doen wij als God tegen ons spreekt? Vluchten we dan, doen we verstoppertje of gaan we echt voor God?

Uiteindelijk jonassen zeelieden Jona overboord, nadat ze tot God hebben gebeden. Maar Jona heeft nog steeds niet gebeden. Terwijl aan dek een lofprijzingsdienst plaats vindt, zinkt Jona dieper en dieper…en zal hij toen Psalm 130 gezongen hebben? Uit de diepten roep ik U!

 We lezen met elkaar Jona 2 (NBV)
Samenzang : Psalm 32 : 1

 Ben jij wel eens doodsbang, echt helemaal in paniek geweest? Ik wel, tijdens de slipjacht/vossenjacht in Hoevelaken. (beluister het preekfragment) Ik was doodsbang en dacht : wat moet ik doen?

 Jona 2 is één grote schreeuw om hulp tot God. Jona is verlamd door doodsangst : God, doe iets! Zijn droomvlucht is een nachtmerrie geworden. Het is een traumatische ervaring voor Jona, probeer je het voor te stellen… : als profeet van God op de vlucht voor God, in de grootste storm van zijn leven overboord gejonast, In donker water gaat hij zijn verdrinkingsdood tegemoet, maar plotseling wordt hij opgeslokt door iets. Nu zit hij opgesloten in de isoleercel in de buik van een vis/zeemonster. Tegelijk ook voorlopig gered op deze manier, maar dat wist hij toen nog niet… Midden in zijn doodsangst zien we Jona in de buik van de vis. Eindelijk, nu gaat Jona bidden! In ranzige vissenbuik komt Jona tot bezinning, eindelijk tijd voor stille tijd, tijd voor God, tijd om te bidden…

 In het gebed zien we twee lijnen : hoop en wanhoop, dank en noodkreet. Jona 2 is daarom onbekend maar een belangrijk hoofdstuk, hier gebeurt het. Het verhaal vervolgt niet hoe het met de zeelieden verder ging na hun ontdekking wie God is. Dat komt wel goed, ze hebben God gevonden, God zorgt voor hen, God laat niet los waar hij aan begint… een groter probleem is die eigenwijze en ongehoorzame profeet van God, Jona, die steeds verder wegzinkt. We volgen Jona onder wateroppervlakte. Want zoals zo vaak, gebeurt het daar, gaan daar wissels om, in crisis, verborgen voor anderen. In de crisis van je leven kan je op ander spoor terecht komen. Een crisiservaring kan levensveranderend zijn, misschien wel herkenbaar…

 Intussen is er niets meer over van het eigenwijze mannetje, de profeet die beter denkt te weten dan God. Die het aandurft om bij God weg te vluchten, niet meegaat in Gods liefdevolle verlangen voor Ninevé. Jona gaat bidden, maar lijkt wel heel wat tijd nodig te hebben. 3 dagen en 3 nachten in de buik van de vis, pas toen begon hij te bidden… Eindelijk, met zeewier op zijn hoofd en in zijn doodsangst, roept, schreeuwt hij tot God. Uit de diepten roep ik tot u o God.

 Jona is niet origineel, pleegt volop plagiaat, knipt en plakt de Psalmverzen achter elkaar. Jona valt in deze crisis terug op wat hij vroeger als kind geleerd heeft. Woorden die het doen als je zelf niet meer weet wat je moet zeggen. Wat geef jij mee aan je (klein)kinderen? De nieuwste cd van K3 of christelijke liederen? Wat staat er op als je alleen of met kinderen in auto zit, thuis radio aanhebt? Wat er in gaat, komt er ooit ook weer uit als het spant in je leven… Wat heb jij meegekregen? Krijgt dat een plaats in crisismomenten? De achtergrondmuziek van jouw leven is veelzeggend als het doodstil wordt in jou, je nergens meer woorden voor hebt. Hoor je dan woorden van God, van vroeger, van dag ervoor, of nietszeggende en lege woorden, of erger: woorden van Gods tegenstander. Wat wij luisteren, zien of wat wij lezen, thuis, op school, op werk, in auto, bij vrienden… Het is zaaien waar je eens de vruchten van zal plukken, de vrucht van Gods geest, of de wrange vrucht van wanhoop en ongeloof…

 Dan verandert er iets. Op het moment dat Jona contact zoekt met God  begint het verlangen om dichter bij God te zijn terug te keren. Zodra Jona investeert in de relatie met God, verandert er iets, pas als jij je openstelt kan God binnenkomen. Prachtig, bidden, praten met God. Maar je moet dan wel eerlijk worden en dat is pijnlijk, confronterend. Je moet God recht in ogen kijken, daarom dat Jona dat eerder ook niet kon aan boord van het schip. Omdat hij ongehoorzaam was en weg was gevlucht bij God vandaan.

 De keuzes die je maakt hebben dus consequenties in je leven. Wat je zaait, zal je oogsten. God heeft zijn beloften gedaan, bij doop, bij Avondmaal, aan begin en einde van elke dienst. God heeft zijn verlangen van eeuwigheid om ons lief te hebben en nooit los te laten. Maar als jij niet wil, bij God wegvlucht, God over de rand van je leven duwt, dan kan God niet anders dan het respecteren : niet Mijn wil, maar jouw wil geschiedde… Probeer het dan maar, van God los, als zondaar. God kan je dan heel lang je gang laten gaan… Dan ontdek je vroeg of laat de gevolgen van een leven zonder God. Want wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Niet dat het dan slechter met je gaat, het kan zelfs veel mooier lijken, maar er komt een moment dat je er helemaal alleen voor staat. Vroeg of laat heb je niets en niemand meer over. Omdat als vrienden je verlaten, je niet meer bij God terecht kunt, je van hem vervreemd bent. Dan is het een heel pijnlijk en confronterend proces om weer terug te komen…(de vader en zijn zonen in Lukas 15)

 Dat kan in het groot, zoals bij Jona, bij God wegvluchten, maar ook in het klein. Door oneerlijkheid, halve waarheid, egoïsme, financieel rommelen, onverschilligheid, wegkijken… Kleine keuzes die op den duur grote gevolgen hebben. Ze stapelen zich op en gaan tussen jou en God in staan, tussen jou en medemens. Je raakt op afstand van God, omdat je niet hebt geluisterd, je eigen weg hebt gekozen. Het is voor Jona de ultieme afgang geworden. Maar nu is het zijn verlangen dat God bij hem is. Hij is al drie keer afgedaald, nu voor 4e keer afgedaald, naar de bodem van de zee. Naar het dodenrijk, zonder leven, zonder hoop.

 Herkenbaar? Dat je door de bomen het bos niet meer ziet? Gevangen in eenzaamheid, slecht zelfbeeld, verslaving, ziekte, doodsangsten, geheim, … Je wereld is ingestort: God, waar bent u?! Kunt u het wel?! Bent u wel echt sterker dan ziekte, dood, zonde?! Ik merk er niets van. Dan het kantelmoment, scharnierpunt van Bijbelboek Jona.

 Ik zink tot de bodem, waar de bergen oprijzen, naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sluit. Maar u trekt mij levend uit de dood omhoog, o HEER, mijn God!

 Op het dieptepunt is God er wel, Jona wordt levend uit de dood omhoog getrokken. Nou, leuk voor Jona, lekker makkelijk. Maar voor mij? Wat had Jona er aan dat hij niet was verdronken maar was opgeslokt door vis en gevangen zit in buik? God redt, ja, maar hoe dan? Hoe kan ik zien dat God redt?

 Ik weet niet hoe het werkt. We lazen Filippenzen 2 : Jezus daalde ook af, vanuit hemel naar aarde. Jezus daalde dieper af dan Jona, werd niet omhoog getrokken toen dood naderde, maar daalde nog dieper af, daalde af tot in het dodenrijk. Omdat Jezus dieper ging, is Hij onder ons om ons op te vangen. Om ons op te richten, zodat we samen uit de dood kunnen opstaan en wandelen in nieuw leven, Romeinen 6. Jezus daalde af om Jona’tjes te redden. Opdat wij nimmermeer van Hem verlaten worden.

 Dat geloven wij, terwijl het nog niet zichtbaar is. Zoals Jona ook dankt in de buik van de vis, niet toen hij veilig en wel op strand stond. Geloven is niet zien, maar toch vertrouwen, zeker weten, hopen, uitkijken naar wat komen gaat. Dat de wissel is omgezet, de dood is overwonnen, je bent gered, ook al zit je nog in de buik van de vis.

 Jona moet nog veel leren. Kijk maar hoe hij verder bidt : Zij die armzalige afgoden vereren, verlaten u, trouwe God. Maar ik zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen; mijn geloften los ik in. Het is de HEER die redt!’

Hilarisch, wat een eigendunk. Want Jona, die zeelieden hebben hun offers al gebracht, hebben God al gedankt. Want Jona, toen jij nog dieper wegzonk in je vluchten voor God, hielden zij kerkdienst aan dek. De profeet Jona moet nog heel veel leren. Nee, in Gods ogen zijn we niet snel uitgeleerd. Zeelieden, heidenen, kwamen er veel eerder achter, dan Gods profeet Jona, wie God werkelijk is. Profeet Jona moest veel dieper zinken, helemaal terug naar af, om terug bij God te zijn. Dat maakt bescheiden, vele laatsten zullen eersten zijn, kinderen gaan ons voor in het puur geloof. En tegelijk ook verwachtingsvol, met deze God in ons leven, is ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. Geloven is dus niet voor saaie en burgerlijke mensen, maar mensen die het aandurven God te gehoorzamen. God die niet loslaat, maar er alles aan doet en er alles voor over had, zijn eniggeboren Zoon, om ons te redden en weer op juiste weg te zetten.  Van onze eigen gekozen dwaalwegen op de weg ten leven, die leidt naar het vaderhart van God. God die ons onze dwalingen niet aanrekent, maar als wij onze zonden belijden onze schuld verzoent. Dan zullen we onze weg lichtvoetig gaan, want God gaat ons voor, Hij maakt voor ons ruim baan.

 De hele preek en hele dienst is na te beluisteren via de website.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 

Heb jij wel eens iets niet gedaan, wat je wel gevraagd was? Waarom deed je het niet?

1Eens richtte de HEER zich tot Jona, de zoon van Amittai….

Zou jij dat wel eens willen? Dat God gewoon iets tegen je zou zeggen? Een stem uit de hemel? Zou Jona er blij mee zijn?

De komende weken gaan we op weg naar Kerst met Jona, maar wie is Jona? Jona is een profeet, iemand die besloten heeft om altijd naar God te luisteren, te doen wat God van hem vraagt. Hij is een soort dominee, zeker geen half-half christen, die wel in ‘iets’ gelooft, maar iemand die er voor gaat. ‘God u roept mij, ik ga u dienen, helpen om het volk Israël dicht bij u te houden, leren Gods wil te doen…’ Tegen volk Israël was zijn boodschap : ‘als je God niet gehoorzaamt, dan komen de vijanden…’ Jona kende God dus ook heel goed, had een intieme relatie met God, leefde heel dicht bij God. Jona was dus ook iemand waar God rechtstreeks tegen sprak. Maar God praat nog elke dag tegen ons als je hem wil dienen, als we in de Bijbel lezen… Spannende vraag : horen wij Gods stem nog? Herkennen wij de stem van onze hemelse Vader?

We lezen met elkaar Jona 1:1-2:1 (NBV)

1 Het woord van de HEERE kwam tot Jona, de zoon van Amitthai: 2 Sta op, ga naar de grote stad Ninevé en predik tegen haar, want hun kwaad is opgestegen voor Mijn aangezicht.

Ninevé, zou dat een leuke plaats zijn waar Jona naar toe moet? Nee, het is een verschrikkelijke plek, slechter dan slecht, ten hemel schreiend, letterlijk levensgevaarlijk! De opdracht aan Jona is : ‘ga daar preken want hun kwaad is opstegen voor mijn aangezicht.’ Maar waarom moet Jona voor God naar Ninevé? Hij is toch profeet om het volk van Israël dichtbij God  te houden waardoor de vijanden van Israël wegblijven? En nu moet Jona niet naar het volk van Israël, maar naar de grootste vijanden van Israël…waarom?!

Zoals nu een dominee zou gaan naar de wreedaards van IS, zou je die financieel steunen, zijn nieuwsbrief lezen? Omdat God iedereen lief heeft en het Gods verlangen is dat iedereen God lief heeft, alle volken Hem loven, alle natiën Hem prijzen Dat is Gods verlangen, dat iedereen Hem leert kennen, of je nu wel of niet ‘netjes’ leeft… En als knecht van God gehoorzaamt Jona meteen en gaat naar Ninevé, toch?! Ja, en Jona maakte zich gereed om naar Ninevé te gaan, toch?

3 Maar Jona stond op om naar Tarsis te vluchten, weg van het aangezicht van de HEER. Hij daalde af naar Jafo en vond een schip dat naar Tarsis ging. Hij betaalde de prijs voor de overtocht en daalde af in het schip om met hen mee te gaan naar Tarsis, weg van het aangezicht van de HEER.

 Wat gebeurt er? Jona staat op, maar vlucht de andere kant op, weg van het aangezicht van de HEER. Jona daalt af, kiest er voor om de diepte in te gaan… Waarom luistert Jona niet? Is het toch niet zo fijn als God tegen je gaat praten? Blijkbaar niet of niet altijd…  Jona hoort Gods stem, maar is er helemaal niet blij mee. Jona vlucht weg, weg van God vandaan… Jona kon zich niet voorstellen dat zijn liefdevolle God ook een plan had voor deze grote zondaars. En wij, waren wij wel naar Ninevé gegaan? Of begrijpen we Jona wel? Het moet wel leuk blijven… God ziet alles, maar reageert anders dan wij mensen… Maar wat nu? Het plan van God over en uit?

4 Maar de HEER wierp een hevige wind op de zee; er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te breken.

Dan is God weer aan zet. Jona vlucht weg, bij God vandaan. Maar God laat Jona niet los in zijn vlucht, maar wil hem een les leren. Hij gaat Jona’s vluchtplan in de war schoppen. God die een plan met uw, jouw en mijn leven heeft, die laat je niet los als je bij Hem vandaan vlucht. Of denk je echt dat God die een plan met jouw leven heeft jou loslaat als jij bij Hem vandaan vlucht? God die ons leven leidt, die niet loslaat het werk dat zijn handen ooit begon, laat ons nooit los. Er komt een stevige storm en dan zingen wij natuurlijk : je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm te keer… Niet bang zijn?! Heb je wel eens storm meegemaakt? En op zee? Bang? De zeelieden die echt wel wat gewend zijn, zijn doodsbang!

5 Toen werden de zeelieden bevreesd en zij riepen, ieder tot zijn god. Zij wierpen de lading die in het schip was, in de zee om het daardoor lichter te maken.

De zeelieden zijn doodsbang, ze denken dat de storm een straf is van boze geesten. Maar wij weten dat het God is die Jona een les wil leren. Soms heeft God een storm nodig om ons weer op het goede pad te krijgen… Maar waar is Jona eigenlijk? Terwijl de zeelieden de lading in zee gooien, alles waar ze geld mee konden verdienen kwijtraken, is Jona nergens te zien…

 Maar Jona was afgedaald in het ruim van het schip, was gaan liggen en was in een diepe slaap gevallen. 6 De kapitein kwam bij hem en zei tegen hem: Hoe kunt u zo diep in slaap zijn! Sta op, roep uw God aan! Misschien zal die God aan ons denken, zodat wij niet vergaan!

Jona lag te slapen, was nog dieper afgedaald…dat lezen we voor de 3e keer. En als Jona wordt wakker gemaakt en al die bange zeemannen ziet, wat doet hij dan? Gaat hij ook bidden? Nee, als je weet dat je iets doet wat God niet wil, dan is bidden onmogelijk. Want dan kan je niet meer bidden : uw wil geschiedde, zoals in de hemel, zo ook op aarde…. Daarom gaat Jona niet bidden, terwijl hij een profeet, een dienaar van God is, terwijl anderen die niet in de God van Jona geloven hem aansporen wel te bidden, toch niet bidden… Gaat Jona vertellen wat er aan de hand is? Nee, Jona hoopt dat alles nog goed of met een sisser afloopt…

7 Daarop zeiden de mannen tegen elkaar: Kom, laten wij het lot werpen, zodat wij weten door wie dit onheil ons overkomt. Zij wierpen het lot, en het lot viel op Jona. 8 Toen zeiden zij tegen hem: Vertel ons toch door wie dit onheil ons overkomt. Wat is uw werk en waar komt u vandaan? Wat is uw land en van welk volk bent u? 9 Hij zei tegen hen: Ik ben een Hebreeër en ik vrees de HEER, de God van de hemel, Die de zee en het droge gemaakt heeft.

Dan, als het niet anders kan, als het lot uit loterij hem heeft aangewezen als de schuldige, vertelt Jona wat er aan de hand is. Pas als het niet anders kan, belijdt Jona zijn geloof in God. Ik vereer de HEER, God van de hemel, die zee en land gemaakt heeft. Jona doet midden in de grootste storm van zijn leven geloofsbelijdenis…

Hoe zit het met ons als God tegen ons spreekt?! Gaan wij dan echt voor God? Wat antwoorden wij als ons gevraagd wordt naar wie we zijn, wat we geloven, waar we bij horen? Getuigen wij dan altijd van de hoop die in ons is? Waarom wachten wij vaak pas tot ons geloof te belijden als het water ons tot de lippen reikt? Waar komt die weerstand in ons leven vandaan dat we niet dag aan dag Jezus volgen? Hoe komt het dat het ons zwaar valt om werkelijk al onze tijd, energie, geld in Gods dienst te stellen? Gods verlangen is dat wij niet vluchten, maar volgen… Dat we stoppen met verstoppertje spelen voor God, maar in zijn dienst gaan leven…leven als Jezus… En dat we het gewoon zeggen als er naar gevraagd wordt : ik vereer de HEER! Ik wil zo leven dat ik ga beantwoorden aan het doel waarvoor God mij op deze aarde gezet heeft! En mijn God verlangt er naar dat ook jij Hem leert kennen. Dat we allemaal tot onze bestemming komen zoals God het bedoeld heeft. Hem te erkennen als Schepper van hemel en aarde, Schepper van uw, jouw en mijn leven, als Vader van iedereen die door het geloof in Christus tot kind is aangenomen.

10 Toen werden de mannen zeer bevreesd, en ze zeiden tegen hem: Hoe hebt u dit kunnen doen? De mannen wisten namelijk dat hij op de vlucht was, weg van het aangezicht van de HEERE, want hij had het hun verteld. 11 Zij zeiden dan tegen hem: Wat moeten wij met u doen, zodat de zee ons met rust laat? Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger. 12 Daarop zei hij tegen hen: Pak mij op en werp mij in de zee; dan zal de zee u met rust laten, want ik weet dat deze zware storm u omwille van mij overkomt.

De mannen worden doodsbang : hoe heb je dat kunnen doen? Wat moeten we met je doen?

Maar Jona niet, hij lijkt heel rustig : 3x scheepsrecht, voor 3e keer lezen we : weg van het aangezicht van HEER. Misschien omdat hij ook al in hij ongehoorzaam geweest en voor God gevlucht toch op God vertrouwt?

13 De mannen roeiden echter om het schip terug te brengen naar het droge. Maar zij konden het niet, want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen hen.14 Toen riepen zij de HEER aan en zeiden: Och HEER, laat ons toch niet vergaan om het leven van deze man! Leg geen onschuldig bloed op ons! Want U, HEER, doet zoals het U behaagd heeft. 15 Daarop pakten zij Jona op en wierpen hem in de zee. En de woedende zee kwam tot bedaren. 16Toen werden de mannen zeer bevreesd voor de HEER; zij brachten de HEER een slachtoffer en legden geloften af

Voordat ze met Jona gaan jonassen, bidden de mannen tot God. Laat ons toch niet vergaan als we het leven van deze man opofferen. Reken het ons niet aan als hier een onschuldige sterft, onschuldig bloed op ons komt. Nou, Jona en onschuldig… U bent de HEER, al wat u wilt dat doet u, doe wat U behaagt. En als ze Jona in de zee hebben gegooid en zee tot rust komt, gaan ze God loven… Ze zeggen dat God van alle goden de beste en grootste God is…

Jona gaat kopje onder in de zee; de zeelieden loven en danken God. Ze offeren tot God en doen geloften aan God. De storm is over, de zeelieden vervuld van diep ontzag. De mensen van Ninevé moeten nog even wachten, maar deze zeelieden zijn al wel tot geloof in God gekomen. En Jona….?!

17 En de HEER beschikte een grote vis om Jona op te slokken. Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis

Als Jona nog dieper afdaalt, nog dieper zinkt dan hij al was, zien we dat God hem echt niet loslaat. Ondanks Jona’s ongehoorzaamheid tegen God, ondanks Gods boosheid op Jona, laat God Jona niet los. Het is en blijft Gods verlangen is om samen met Jona op weg te gaan… En God wil dat Jona niet bang is! Niet voor God, niet voor mensen van Ninevé, niet voor het water… Want zo diep als de zee is waar Jona in werd gegooid, zo groot is Gods liefde voor jou en mij. Wat Jona denkt? Drie dagen en drie nachten in de vis? Geen idee, vanavond lezen we verder…

Wat er ook gebeurt, als het stormt, als je lijkt te verdrinken : God is er! Net als bij Jona, wil God ook samen met jou op weg. Ik denk dat het voor Jona verschrikkelijk was, maar dat hij wist dat hij niet alleen was. Ook al maken wij verschrikkelijke dingen mee : overlijdt er iemand van wie je heel veel hield, wordt je op school gepest, ben jij ziek en kan je niet alles doen wat je wil, maken ouders ruzie. God is altijd bij je, en laat je nooit los maar geeft je de ruimte om fouten te maken! God vergeeft én wijst ons de weg…

We zingen : Heer wijs mij uw weg

We zijn onderweg, samen met God : maar volgen wij God ook? God praat tegen ons door de Bijbel, door liederen, door andere mensen die van God houden. En wij? Hebben wij God lief en vertellen wij tegen anderen over Gods liefde? We horen tips van God om gelukkig te leven…niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen, zelfs je vijanden…

We lezen Matteus 5 : 43-48

De hele preek en hele dienst is na te beluisteren via de website.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 

Dominee op de vlucht voor God, op eigen verzoek in zee gejonast – vooruitblik zondagmorgen

Heb jij wel eens iets niet gedaan, wat je wel gevraagd was? Waarom deed je het niet? Heb jij wel eens Gods stem gehoord? Zo ja, wat heb je daarmee gedaan? Zo nee, zou je dat wel eens willen? Een stem uit de hemel…van God, die zegt wat je moet doen…

Zondagmorgen maken we kennis met ‘dominee Jona’, een profeet van God in Israël. Jona is een profeet, iemand die besloten heeft om altijd naar God te luisteren, te doen wat God van hem vraagt. Een profeet is een soort dominee, zeker geen half-half christen, die wel in ‘iets’ gelooft. Jona is iemand die er helemaal voor gaat! God u roept mij, ik ga u dienen, ik ga u helpen om het volk Israël dicht bij u te houden, te leren Gods wil te doen… Tegen het volk Israël was zijn boodschap : als je God niet gehoorzaamt, dan komen de vijanden… Jona kende God dus ook heel goed, had een intieme relatie met God, leefde heel dicht bij God. Jona was dus ook iemand waar God rechtstreeks tegen sprak. Maar dan krijgt Jona een andere taakomschrijving en daar is hij het niet mee eens. En hij besluit te vluchten, weg bij God vandaan. Maar wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. En dan zakt Jona alleen maar dieper in de problemen. We lezen zondagmorgen met elkaar Jona 1.

Het Bijbelboek Jona over de profeet Jona is een kort, krachtig, maar ook bizar (en soms hilarisch) verhaal. De komende vier weken lezen we het met elkaar, parallel aan het Adventsproject van de Kindernevendienst. Elke zondag steekt een kind een Adventskaars aan, er schijnt een filmpje vertoond te worden en we zingen het projectlied. Alle kinderen zijn de komende vier weken meer dan van harte welkom in de kerk én de kindernevendienst. Voor de allerkleinsten is er crèche in de kelder van Ons Centrum.

Iedereen is van harte welkom om 9.30u in de Gereformeerde Kerk van Enter! Ook na de morgendienst als de kampfilm van Jodai wordt vertoond in Ons Centrum.
Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter

Dominee zingt in de isoleercel van God : ‘uit de diepte roep ik tot U’ – vooruitblik zondagavond

Jona hoorde stemmen, hoorde God tegen hem praten, wist precies wat God van hem wilde. Maar Jona gehoorzaamde niet, maar vluchtte weg bij God vandaan. En het slot van het liedje was dat hij in zee gejonast werd. Hoe dat zo kwam? Jona kon zich niet voorstellen dat zijn liefdevolle God ook een plan had voor de grote zondaars in Ninevé. En als je daar over nadenkt, dan kan je soms best Jona begrijpen. Echte, grote zondaars, heeft God die lief? Moeten wij die ook lief hebben?

 Als dominee Jona in de isoleercel van God is opgesloten, drie dagen en drie nachten in de buik van de vis, rond wordt gezwommen, gaat Jona eindelijk bidden. Zijn droomvlucht is een nachtmerrie geworden. In de ranzige vissenbuik komt Jona tot bezinning, heeft hij eindelijk  tijd voor stille tijd, tijd voor God, tijd om te bidden… En hij zingt een lied. Met zeewier op zijn hoofd en in zijn doodsangst, roept, schreeuwt hij tot God : uit de diepte roep ik tot U! Jona is niet origineel, pleegt volop plagiaat, knipt en plakt de Psalmverzen achter elkaar. Jona valt in deze crisis terug op wat hij vroeger als kind geleerd heeft.

 Jona zingt zijn eigen lied, wat we lezen in Jona 2, His Masters Voices zingt ook prachtige liederen. Een aantal daarvan zullen we zondagavond horen. Liederen van Advent, van verwachting, van redding. Over Jezus die ook in de diepte afdaalde, vanuit de hemel naar de aarde afdaalde, om eigenwijze Jona’tjes zoals wij te redden…

 Denk thuis alvast eens na : ben jij wel eens doodsbang, echt helemaal in paniek geweest?

Ik wel, en dat heeft alles te maken met een dramatisch, bijna traumatische ervaring tijdens de Slipjacht in Hoevelaken, jaren geleden. En wat de nieuwste cd van K3 met J2 te maken heeft?

Van harte welkom zondagavond om 19.00u in de Gereformeerde Kerk te Enter.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 

Als hele schokkende dingen in de media verschijnen, dan heeft bijna iedereen zijn/haar oordeel klaar. Dat liegt er vaak niet om! Soms is het niet eens echt schokkend, maar vooral heel vervreemdend. Dan rijst de vraag : Hoe bekijk/lees je het? Geef je de ander werkelijk een kans? En, mag God zoals Hij werkelijk is, met jou zijn, met zijn wijsheid? Geef je God werkelijk een kans?

Na de dood van vader Jakob blijken de broers hardleers, heel angstig, blijven ze hangen in vroeger: Jozef haat ons, wil zich wreken, kwaad voor kwaad vergelden. Ze gaan van zichzelf uit: we hebben ze een beetje leren kennen…Aan slot van verhaal van Jozef, kunnen we de balans opmaken…

In de preek benoem ik uitgebreid doorbroken patronen, nieuwe patronen en niet doorbroken patronen. Hieronder een korte opsomming.

Doorbroken patronen:

– Seksuele uitspattingen van broers (Ruben&Bilha, Juda&Thamar) en verdere familie

– Het haten (bij dromen Jozef) en moorden van broers (Simeon&Levi bij Dina&Sichem)

– Harteloosheid broers (Juda bij Tamar, verkoop Jozef)

– Liegen, bedriegen, kwaadspreken (Jozef als tiener)

– Verzwijgen van de waarheid, maskers op, bij vader en vrouwen/zussen

– Negeren van betekenis dromen, uiteindelijk negeren van God

– Benjamin wordt niet opgeofferd, Jozef eerder wel

– Passiviteit : wel honger, niet om eten gaan

– Negatief over God denken en spreken: straf, dood, slaven

– Niet met elkaar kunnen spreken

– Jakob die zich weigerde te laten troosten en bleef rouwen

– Vervelende Jozef die later betrouwbaar, verantwoordelijk en gelovig is

– In vrede sterven i.p.v. verbitterd/ontroostbaar

– Menselijke dromen/gedachten worden opengebroken door Gods dromen en gedachten.

– God zet geen ‘.’ maar een ‘,’

Nieuwe patronen:

– In vrede verder gaan als je leugenvrij leeft

– Jozef vergeldt geen kwaad voor goed, maar goed voor kwaad

– Jozef wreekt zich niet, terwijl broers hem eerder wel wilden doden.

– Iets waar je vroeger om werd gehaat, je onuitstaanbaar mee hebt gemaakt, kan later tot zegen zijn voor jezelf en voor de ander die je eerst haatte.

– Niet alleen Ruben, zoals bij verkoop Jozef, maar iedereen verscheurt kleren als Benjamin dreigt slaaf te worden.

– Karakters kunnen veranderen

– Anderen worden gezegend vanwege jou

– Na alles volgt verzoening: dichtbij elkaar komen, praten

– Iedereen rouwt om Jakob, waar eerst Juda weinig verdriet had om vrouw en Jakob alleen om Jozef

– HEER was met Jozef

– Mensen vergeten je, maar God niet

– Iedereen moet kiezen als je kinderen krijgt: naamgeving

– Geen tolk nodig om te communiceren, direct communicatie

– Anderen zien in jou Gods Geest

– God kent uiteindelijk geen nachtmerries als Hij erbij mag zijn

– Wie niet waagt, wie niet wint: niet zomaar opgeven, risico’s lopen zoals Jakob Benjamin meegeeft.

– Zonder liegen en bedriegen zegent Jakob jongste/zwakste meer dan oudste/sterkste

Niet doorbroken patronen:

– Vreemdelingenhaat (die Hebreeër, Exodus)

– God en overvloed, als je zijn gerechtigheid maar zoekt

– God die trouw is, vol genade is, vol gein zit

– God leidt alles, eind goed, al  goed

Jozef neemt geen wraak, maar herhaalt woorden van vergeving, verzoening : bizar! Verantwoordelijkheid nemen voor het effect van foutgedrag en de consequenties daarvan, zelfs als het allemaal echt de verantwoordelijkheid van de ander is. Weigeren dat het foutgedrag het effect heeft wat het logischerwijs zou hebben. Jozef ontneemt zijn broers hun verantwoordelijkheid voor zijn verkoop naar en tijd in Egypte. Het is God. Jozef wil geen wraak nemen, niet doden, niet tot slaaf maken, maar vraagt dichterbij te komen, laat ze leven. Dat is niet logisch, maar Jozef weigert te laten gebeuren wat logischerwijs op dit foutgedrag zou volgen: wraak!

Berouw is geen voorwaarde.
Jozef gaat dieper: hadden broers werkelijk door wat ze hadden gedaan? Hadden ze echt berouw? Gingen ze naar Egypte om Jozef op te zoeken, het goed te maken, of gingen ze naar Egypte uit hongersnood? We lezen dat ze doodsbang zijn voor Jozef als Jakob is gestorven. Bang voor hun toekomst, hun leven. Wat als Jozef gaat doen met ons, zoals wij hebben gedaan met hem? Maar ondanks alles, vraagt Jozef niet om berouw. Niet bij zijn bekendmaking, nu ook niet als Jakob is overleden. Berouw is voor Jozef geen noodzakelijke voorwaarde voor vergeving, Jozef vergeeft los van omstandigheden, na jaren waarin hij heel veel geleerd heeft van God, met vallen en opstaan. Jozef wist dat hij het effect van hun foutgedrag van hun moest dragen: een groot deel van zijn leven alleen in Egypte, deel daarvan als slaaf, in de gevangenis. Net zoals die vader uit Lukas 15 wist dat zijn vermogen werd verkwist door die jongste zoon, hij wist dat hij thuiskwam om te eten, niet uit berouw, maar hij hem  toch vergeeft en leven geeft. Bij vergeving worden geen voorwaarden gesteld… Niet: voor wat, hoort wat. Je krijgt vergeving om niets, omdat alles al is volbracht. Jezus’ dood was de voorwaarde voor God om u, jou en mij te vergeven. Berouw komt later, wordt ook dieper en intenser als je de verzoening gaat begrijpen. Voordat ik iets deed, was alles al oké: beloofd bij doop, uitgebeeld in Avondmaal: overvloed van genade. Genade, mercy (niet krijgen, wat je wel verdiend hebt, straf) grace (wel krijgen, wat je niet verdiend hebt, leven) Genade is geinig : doet je verwonderd glimlachen.

De ander vergeven
Een christen kan dus ook vergeven zonder dat ander berouw toont. Je kan het dan loslaten, aan God overlaten, het leven leven zoals God het bedoeld heeft. Maar pas op: vergeving is een proces, heeft tijd nodig. Alles en iedereen vergeven is heel christelijk, maar kan niet afgedwongen worden. Daardoor is er teveel kapot gemaakt, daarvoor is er teveel gebeurd: nu moet je maar vergeven…. We zijn mensen met tekorten en gebreken. Jozef moest een lange weg gaan, voordat hij werkelijk zijn broers kon vergeven, verzoening mogelijk was. Maar de vraag blijft : verlang je er naar? Dat het weer goed komt met je ouders, kinderen, broer, zus, vriend van vroeger, buren?! Of hebben we ons te gemakkelijk neergelegd bij het niet vergeven, zijn we er aan gewend? Stappen we er veels te snel over heen wat er allemaal gebeurd?  Voelen we ons er stiekem prettig bij? Dan is dit verhaal voor ons een appèl, spiegel.

Gods leiding en onze eigen verantwoordelijkheid
Misschien dat we eerder nog konden denken dat Jozef zijn broers hard aanpakte, toen hij ze testte, met die beker, met Benjamin, ze in vrede te laten gaan naar hun vader zonder Benjamin. Maar hier zeker niet! Zij deden bewust kwaad, maar God deed anders met het oog op Jakobs familie. Dat betekent niet dat God bedacht wat broers moesten doen, zodat ze niet anders konden. Broers, maar ook wij, zijn verantwoordelijk voor ons leven, de keuzes, we zijn geen robotten. Maar de leiding van God waar Jozef over heeft, is illustrerend hoe God negatief menselijke intenties en gedrag kan veranderen in iets met positief effect. Het gevolg na Jozefs dromen is niet Gods schuld, maar God is niet uitgeschakeld als mensen anders kiezen. Herkennen we misschien wel als God redt uit onmogelijkheden.  Dat als je na jaren nog eens terugkijkt, je alleen maar kan concluderen dat God het was… Jozef stelt het heel zwart-wit: door iets kwaads hem aangedaan, deed God iets goeds voor anderen. Dat hoeven wij niet op anderen te projecteren, maar kunnen we voor ons zelf misschien wel herkennen.

Tot zover Jozef, nu de meerdere Jozef : overtreffende trap is Jezus, met universele betekenis. Jozef kon alleen toen, voor zijn familie in Kanaän van betekenis, Jezus wil altijd, voor iedereen op de hele wereld van betekenis zijn… Het slechtste van de mens, de zoon van God kruisigen, werd omgedraaid tot wereldreddende actie. Dat betekent niet dat we maar wat aan kunnen rommelen, God doet het niet altijd, maar God kan het zo doen en we leven toe naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar God zal zijn alles en in allen.

Jezus, de meerdere Jozef, die ons het ultieme voorbeeld heeft gegeven door zijn vijanden te vergeven. Hij heeft ons de opdracht gegeven en zijn Geest ons gegeven, meer dan slechts een voorbeeld. Ook nu nog wil Hij u de kracht, de moed, de wil geven om in situaties van haat en nijd, onverschilligheid, verzoening tot stand te brengen. Ook nu nog wil Hij u het lef, de hoop, het geloof en de liefde geven om open te staan voor de mogelijkheid dat mensen veranderen. Voor Jozef was het geheim dat de HEER met hem was. In het Nieuwe Testament is veel gezegd over wat in het leven van Jozef en zijn familie misging. En ook hoe het goed zal komen. We lazen een gedeelte uit Filippenzen 2. Met deze woorden van Jozef, van Jezus, gaan we op weg, de weg van schijnbare onmogelijkheden, daarom bidden we zingend ‘Heer wijs mij uw weg’!

De hele preek en hele dienst is na te beluisteren via de website.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter