In
de tijd dat de rechters het volk leidden, brak er een hongersnood uit
in het land. Een man trok daarom met zijn vrouw en zijn twee zonen weg
uit Betlehem
in Juda om een tijdlang in de vlakte van
Moab
te gaan wonen. 2De naam van
de man was Elimelech, die van zijn vrouw Noömi,
en zijn twee zonen heetten Machlon
en Kiljon;
het waren Efratieten
uit Betlehem in Juda.
Toen ze in Moab
waren aangekomen, bleven ze daar als vreemdeling wonen.
Voor we verder lezen, eerst wat meer info, om in het verhaal te komen.
Er is hongersnood in het land Israël, in het land
overvloeiende van melk en honing. Er is zelfs hongersnood in
Bethlehem, wat betekent ‘broodhuis’, gelegen in het vruchtbare deel van
het bergland Juda. Hongersnood : als straf van God? Of is het veel
simpeler, als gevolg van slecht boeren, slecht of
niet gezaaid? Sommigen van ons weten nog van vroeger wat honger en
armoede is… Hongersnood, gelukkig kunnen wij het ons nu niet meer
voorstellen, mede dankzij onze geweldige boeren, daar mogen we best
trots op zijn.
Maar wat doe je als er hongersnood is? Wat zou jij doen?
Blijven of vertrekken?
Blijven, passief, we hebben ook altijd pech, we zullen wel zien?
Blijven, actief, vol vertrouwen op God, God zal naar ons omzien?
Vertrekken, met pijn in het hart, maar anders zullen we sterven, wanneer zijn we weer terug?
Vertrekken, met een gevoel van opluchting, de puinhoop, chaos en ellende achter latend, op zoek naar geluk?
Blijven of vertrekken, het oordeel ondergaan, of vluchten voor Gods straf?
Blijven of vertrekken, de gevolgen van slecht boeren ondergaan of ontvluchten?
Een
man uit Bethlehem vertrekt… In eerste instantie klinkt het logisch dat
je dan als man/vader aan je gezin denkt, wegtrekt om te overleven, op
zoek naar nieuwe toekomst, geluk. Tegelijk denken
we aan Abraham en de andere aartsvaders die ook wegtrokken bij
hongersnood. En dat leverden alleen maar problemen op…
Met
dat wegtrekken uit Bethlehem zijn twee dingen aan de hand. Het is het
verlaten van het land van de belofte aan Abraham, het erfdeel, én het
getuigt van weinig vertrouwen op God die zal voorzien
als het volk luistert…
We zongen er over in Psalm 37 :
Bewoon het land dat je geschonken wordt.
Steun op de HEER, die jou geluk wil geven.
Gehoorzaam Hem, dan kom je niets tekort.
Maar, het is in de tijd dat de richters/rechters het volk leiden…,
In die tijd was er geen
koning in
Israël; iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was. (Richteren
21:25)
In
die dagen dat iedereen van God los leeft, geweld, burgeroorlogen, is er
misschien ook weinig wat je aan Gods belofte doet denken. Was Elimelech
ook iemand die deed wat goed was in eigen oog?
Misschien ook wel het bewijs dat het niet zomaar een mislukte oogst
was, maar toch de straf van God? Want overvloeiend van melk en honing is
land blijkbaar niet meer, er is zelfs geen brood meer in het broodhuis,
in Bethlehem. God zou voor vruchtbaar land
zorgen als Israël naar Hem zou luisteren (Deuteronomium 28). Honger is
dan een teken dat Israël niet luistert, uit de gunst van God is
gevallen.
Maar
het wordt nog erger, want dan gaan ze naar Moab…aan de overkant van de
Dode Zee. Daar is blijkbaar wel eten in overvloed… Het is geen
wereldreis, maar wel een totaal andere wereld. Moab, daar
wonen de nakomelingen van Lot, verwekt door zijn oudste dochter, toen
ze haar vader dronken had gevoerd… (Genesis 19) Moab, het staat symbool
voor mensen die in hopeloze situaties zelf een uitweg zoeken. Ze wonen
er ook nog eens als vreemdeling in Moab…
Vreemdelingen, omdat ze de joodse gebruiken, reinheid- en spijswetten
hebben gehouden? Koosjer eten, sabbat, ja dan ben je toch wel vreemd…
In Moab voltrekt zich het leven zoals we dat kennen: vreugde en verdriet…rouw en trouw.
We lezen verder: Ruth 1 : 3-22
Het Bijbelboek Ruth begint zonder verwachting, het is nogal hopeloos.
In de tijd dat de rechters het volk leidden, iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was.
Hongersnood
in het beloofde land van overvloed, in Bethlehem… De hopeloosheid wordt
nog invoelbaarder, als we inzoomen op Elimelech :
mijn God is koning… Als je niet bukt onder Gods oordeel, maar
vlucht voor de straffende hand van God, je eigen zaakjes regelt, vraag
je je dan in Moab niet af: is God nog wel mijn koning?
En
dan sterven alle mannen van Naomi… Het is uiteindelijk zinloos geweest
om te vluchten uit Israël. De levensreddende vlucht naar Moab loopt
dood. Het oordeel van God treft alsnog Elimelech én
zijn zonen…Want de zonen sterven ook nog eens kinderloos… De situatie
is nog hopelozer, zonder familie als sociaal vangnet,
oudedagsvoorziening. Zelfs de schoondochters worden niet genoemd in vs. 5
: Naomi is helemaal alleen. Haar toekomst is leeg, ze heeft
geen enkele verwachting meer. Dat kan je ontkennen, opvullen met
nep-geluk, of er over treuren. Tot je door laten dringen dat er niks
meer komt. Twee dingen zijn nog erger.
1)
Dat je daar niet meer wakker van ligt, dat verloren-zijn bij het gewone
mens zijn behoort. Dat je blind en doof bent geworden voor het lege dat
voor je ligt. Dat in jouw situatie van God niets
te verwachten valt.
2)
Of dat je gelooft dat het voor anderen wel doorgaat, maar voor jou
niet. Dat God anderen helpt, maar jou niet; anderen niet loslaat, maar
jou laat vallen als een baksteen.
Misschien
is dat laatste wel het meeste bittere. En dat overkomt Naomi. Terwijl
God naar zijn volk omziet, zich het lot van het volk aantrekt, is God
haar Tegenstander geworden, de HEER heeft zich
tegen haar gekeerd (s.13), de Ontzagwekkende heeft haar lot zeer bitter
gemaakt, de HEER heeft haar met lege handen laten terugkomen, de
Ontzagwekkende heeft haar kwaad gedaan (vs. 21). Ze is vergeten dat ze
niet alles had toen ze wegging, ze hadden een lege
maag…er was hongersnood… En komt ze echt met lege handen terug? Haar
man en zonen leven niet meer, maar ze heeft wel nog haar schoondochter
en wat voor één… Ze komt weer thuis in het beloofde land, overvloeiende
van melk en honing… Maar ja, de herinnering
maakt het verleden beter en mooier in vergelijking met zo’n vreselijk
heden.
Maar
is het nu Gods schuld of die van haar eigen man? Die heeft haar weg
laten trekken uit haar vertrouwde omgeving, haar familie en dorp, het
beloofde land. Volgens mij kunnen we God niet zo snel
de schuld geven van alle ellende die ons overkomt. Dan zouden we als
mensen onszelf onderschatten. Dat we zelf geen invloed zouden hebben,
terwijl het vaak toch terug te redeneren is op eigen foute keuzes…
We lazen er in Galaten 5 over :
Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten!
Want wie op de akker van zijn vlees / zondige natuur zaait, oogst de dood.
Wie op de akker van de Geest zaait, oogst het eeuwige leven.
Bij
Naomi is er geen enkele verwachting meer. Naomi kijkt niet meer verder
dan wat voor mensen mogelijk is. Ze verwacht niets meer van God,
behalve tegenspoed… Soms, voor sommigen vaak?, herkenbaar: zo is
het leven… Ja, laten we niet te snel dat ontkennen, de gebrokenheid van
het bestaan en de uitzichtloosheid van veel situaties. Maar het
Evangelie wil ons boven ons zelf uittillen… Want
God kent geen hopeloze situaties. God laat je niet in de steek, laat
jou niet los. Dan ken je God nog niet… De HEER, Ik was er, ben er, zal
er zijn! Je komt me tegen, zelfs als je vlucht naar Moab…
Want
dan komt Ruth in beeld! Als ware het een engel. Maar ze heeft geen
enkele invloed op haar schoonmoeder… En dat is…opvallend, bijzonder, of
meer dan logisch? Zouden wij ons hebben laten beïnvloeden
in die omstandigheden door iemand als Ruth in ons leven?! Als we zo
opgesloten zitten in boosheid en verdriet, totaal verbitterd… Ruth gaat
naast haar verbitterde schoonmoeder staan. Ook als haar schoonzus
teruggaat, Naomi het haar afraadt, kiest ze toch voor
een leven in Bethlehem. Leven als vreemdeling, alles loslaten en niets
hebben, behalve je schoonmoeder…en wat voor één. Leven als vreemdeling,
ze wist wat dat betekende voor haar schoonfamilie… En dan toch kiezen
voor Bethlehem…
En
nee, dat is niet logisch, zoals veel christenen dan al snel
concluderen. Dat is onlogisch. Wat een Godsvertrouwen! Van een
Moabitische, een heiden, een van God-los-levend typetje… Zo iemand die
nooit naar de kerk gaat. Je hoeft dus blijkbaar geen superchristen te
zijn om je geloof in God te belijden. Dat kan blijkbaar al als je maar
een klein beginnetje hebt, om vervolgens te groeien in geloof, God
steeds beter te leren kennen.
Ruth
doet dan wat Elimelech en Naomi hadden moeten doen: geloven, vertrouwen
op de God van Israël, positief het leven in kijken, ondanks rouw en
verdriet. En dat doet ze in volle afhankelijkheid
van God, die haar getuige is, tot de dood.
Op
Israëlzondag valt ons ook nog iets anders op. De wereld, een heidin,
komt thuis in Israël, wordt opgenomen in Gods verbondsvolk. Israël gaat
de wereld in, verblijft in vreemdelingschap, in ballingschap.
Maar ze blijft daar niet en gaat daar niet in op. De weg van Israël de
wereld in, buigt uiteindelijk weer terug. Juda blijft het centrum van
Gods heilshandelen en het erfdeel van God blijft het middelpunt van de
wereld.
Via
Jezus Messias, Koning van de joden, hebben wij deel gekregen aan een
nieuwe werkelijkheid, zijn wij kinderen van Abraham geworden. Daarmee
zijn wij in feite meer geworteld in Israël dan in de
geschiedenis van ons eigen land en volk. Niet van nature, maar door
wedergeboorte. Mogen wij net als Ruth bij Naomi, het aan het volk Israël
belijden : uw God, is mijn God. Dat betekent dat je je soms vreemdeling
voelt, zoals Ruth in Bethlehem, nu jij je weet
ingelijfd in Gods verbondsvolk. Als vreemdeling moet je er voor waken
om gelijk het hoogste woord te voeren. Veelmeer past ons de bewogenheid
met het joodse volk dat zo geleden heeft in de velden van Moab, in het
christelijke Europa. Past ons verwondering
en bescheidenheid met Ruth, dat we aan de hand van Naomi thuis mogen
komen in Bethlehem, in Israël.
Het hopeloze verhaal krijgt twee kleine lichtpuntjes:
1) Ruth, die wel toekomst ziet in Israël. Ze vergooit menselijkerwijs
gesproken haar toekomst door haar leven in Gods hand te leggen.
Dat is nu bekering: verblijvend in een vreemd land, van God los, buiten
het verbond, uiteindelijk terugkeren naar het land van de belofte,
thuiskomen, in hoop dat daar leven en toekomst
is. Opgenomen worden in het verbond van God met zijn mensen.
Zo
verging het velen de afgelopen decennia met de kerk: ze vonden er geen
brood of misschien was er geen brood… Buiten de gemeenschap met God is
het goed uit te houden. Totdat het gerucht de ronde
doet dat er weer brood is.
Naomi keert letterlijk terug, waarom? Heimwee, getrokken worden?
Ruth
keert ook terug, zo wordt het beschreven, terwijl ze er nooit was
geweest… Leefde ze dan toch minder van God los dan we dachten? Of was
haar verbondenheid, haar huwelijk met een Israëliet,
haar als Moabitische zo tot zegen geweest, doordat ze deelde in zijn
zegen?
2)
Ze komen aan bij het begin van de gersteoogst. In vs.1 hongersnood, in
vs. 22 begin van de gersteoogst. Hoop na wanhoop, leven na dood.
Toekomst, vanwege het Pascha, feest bij de gersteoogst,
het feest van bevrijding uit Egypte, uit gebonden zitten in negatief
denken, niet op God vertrouwen.
Aan
de hand van een Moabitische wordt de weg ingeslagen naar God. Zonder
grote verwachtingen, zonder hoop. Op basis van een gerucht dat gaat,
namelijk: er is weer brood, de HEER heeft zich het lot
van het volk aangetrokken. Zo geloven wij vaak ook: niet meer de grote
verhalen : zo is het en niet anders. Punt. Dat verbindt ons met veel
dorpsgenoten, zij die korter of langer geleden in ons midden waren.
Wat
ons te doen staat? Als we ons in Naomi kunnen verplaatsen: ga maar,
tegen beter weten in, op het gerucht af… Als we ons in Ruth kunnen
verplaatsen, mensen om ons heen zien afhaken, twijfelen,
verbitterd zijn… Het gerucht verspreiden, dat er brood is, dat u/jij
gevoed wordt door te lezen in de Bijbel, naar de kerk te gaan, het
Avondmaal te vieren.
Niet
in discussie gaan, zeker niet met verbitterde mensen, maar net als Ruth
naast mensen staan, ondersteunen als mensen opstaan. Vertel maar hoe
jij God ervaart… Dat jij je hoop vestigt op God
de HEER. De HEER, met hoofdletters, is Gods eigennaam, zijn ‘voornaam’.
Die God die er altijd was, ook in de ellende, oordeel, dood, die er
altijd is, ook als het spannend is, die er altijd zal zijn, ook als je
niet weet wat de toekomst zal brengen. Zo zingen
we de belofte uit : de HEER, wie op zijn gunst vertrouwt, zal leven!
(Psalm 33 : 7 en 8)
Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter
contactgegevens:
Rijssenseweg 11
7468 AA Enter
0547-381384