Wat zijn de verschillen tussen een Kerstboom en fruitboom?

Als je moest kiezen, welke boom zou jij dan kiezen?

De verschillen tussen deze twee bomen helpen ons om te begrijpen wat Paulus wil uitleggen over de vrucht van de Geest in de brief aan de Galaten. We denken verder na over het groeiproces van de vrucht en wat de vrucht van de Geest voorstelt.

Lees thuis gerust al eens Galaten 5: 13-26.

In deze dienst wordt de doop bediend en worden er drie ambtsdragers bevestigd.

Van harte welkom in kerk! Voor de allerkleinsten is er crèche in de kelder van Ons Centrum, voor de kinderen van groep 1-6 is er kinderkerk.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 

Zondagmorgen was het de overstapdienst van groep 8 en werd ook de doop bediend.

Bij het kindermoment vooraf aan de doop had ik bloembollen bij me. Bloembollen verwijzen naar de bloemen die zullen groeien en bloeien. Bloembollen be-teken-en : bloemen in de toekomst. Ik had ook slingers bij me. Slingers be-teken-en feest. Zo be-teken-t het water van de doop schoonwassen en verwijst het naar het schoonwassen van al onze zonden door God. Nu in gebrokenheid, straks volmaakt.

De preek heb ik deels uit mijn hoofd gedaan. Hieronder de tekst die op papier stond…. Voor de preek verwijs ik dus naar de audio/video-opname op de website.

Stel, je geeft een feestje voor vrienden, de laatste keer voor groep 8, of de eerste keer voor je nieuwe klas. Dan moet alles perfect geregeld zijn. Vooraf ben je misschien zenuwachtig : zal het goed gaan, zullen ze het wel leuk vinden… Na afloop zeg je opgelucht tegen je ouders: gelukkig, het was een groot succes.

Bij een bruiloft is dat nog net iets belangrijker. Dan moet alles perfect zijn, dat doe je als het goed is maar één keer. Er zijn dan ceremoniemeesters om alles in goede banen te leiden. In Twente is een bruiloft superbelangrijk, eten, drinken, muziek. Als het misgaat…

In Kana is ook een bruiloft…  Daar was het nog belangrijker, was er zelfs de hele week feest, een soort van Enterse Dagen. Een bruiloft, zo stel ik me voor, van een jong stel dat hun perfecte feest wil geven, de week van hun leven. Het gaat hartstikke goed, totdat op derde dag er al een groot probleem ontstaat…

We lezen Johannes 2 : 1-11 (Bijbel in Gewone Taal)

De wijn is bijna op…

Vergelijkbaar met jullie musical, waar de muziek het niet doet en het decor instort, voor een volle zaal… Stel je voor, dat is een ramp!

Als op een feest de feestdrank opraakt…een grotere ramp kan je niet bedenken. Als de wijn op zou raken, dan was dat meer dan ongebruikelijk en vervelend : het zou een drama zijn met grote gevolgen, vooral in de traditionele cultuur van eer en schaamte. Levenslange schande voor de familie… Een slechtere start van je huwelijk kan je niet bedenken… En niemand van de organisatie die naar Jezus keek: los jij dit even op?! Nee, van Jezus was nog niets bekend.

Om het verhaal te begrijpen moeten we begrijpen wat er gebeurt: het is geen wonder, maar een wonderteken. Een teken symboliseert iets, heeft be-teken-is, verwijst naar iets anders : zoals de bloembol verwijst/be-teken-t bloem, slingers naar feest.

Jezus hoefde niets te doen, maar hij deed het wel en toen hij dat deed toonde hij zijn grootheid… Dat is belangrijk : Jezus doet dit als teken aan het begin van zijn carrière/ publieke optreden.

Na de vakantie ga je naar een nieuwe school. En misschien ben je wel een beetje zenuwachtig. Wat zullen de anderen van me vinden? Welke kleren doe ik aan, wat voor spullen koop ik, hoe wil ik er uit zien, wat wil ik uitstralen? Je laat niets aan toeval over, maar wil een goede eerste indruk maken.

Maar wat wil Jezus duidelijk maken? Welke gedachte zit hier achter? Wat betekent dit?

Ik snapte er vroeger niets van. Als Jezus indruk wil maken, zijn grootheid wil tonen, waarom dan beginnen met een wijnwonder op een bruiloft in het dorpje Kana van onbelangrijke mensen, waar de meesten al genoeg op hadden, ontnuchterend water beter zou zijn geweest? Als Jezus indruk wil maken, zijn grootheid wil tonen, waarom niet de zoon van een belangrijke Farizeeër uit dood opgewekt op het tempelplein in Jeruzalem? Dan hadden ze gelijk geweten wie Hij was, had hij zijn visitekaartje afgeven. Met een wijnwonder wordt je populair bij de massa in de provincie, maar de belangrijke mensen die over geestelijke en financiële zaken gaan, stoot je af. Er gaat niemand dood, niemand is door demonen bezeten, niemand komt om van de honger. Waarom kiest Jezus voor een bruiloft waar de wijn op is, om duidelijk te maken wat Hij komt doen? Waarom gebruikt Jezus zijn eerste wonder, wonderteken, bovennatuurlijke kracht om heel veel goede wijn te maken zodat het feest waar goed gedronken wordt, door kan gaan? Waarom doet Jezus dat in Godsnaam? Dat verzin je toch niet? De Zoon van God begint zijn carrière met het redden van een feest dat droog valt? Nee, zoiets verzint niemand. Nee, het zal wel echt zo zijn gegaan…

Nu was het niet zomaar een bruiloftsfeest met te weinig wijn, het was een drama, een schande. Maar ondanks schaamte en schande, het was geen kwestie van leven of dood. Wat vertelt dit over de boodschap van Jezus, de Zoon van God? Wat is de be-teken-is hiervan?

In vers 9 lezen we over de ceremoniemeester, de persoon die het feest moet laten slagen, dat het een groot feest wordt. Als Jezus water in wijn verandert en het feest redt, stapt Jezus naar voren als ware ceremoniemeester, ik ben de Heer van het feest : ik zorg, wat er ook gebeurt, dat een ramp in een feest wordt verandert.

Maar Jezus kwam toch om te sterven voor onze zonde? Klopt, maar zijn lijden en sterven zet Jezus zelf in een groter verband. Jezus’ lijden en sterven : allemaal als middel dat tot een doel leidt : feestvreugde! Allemaal bedoelt om opstanding, nieuw leven, een nieuwe hemel en nieuwe aarde mogelijk te maken. Om een einde te maken aan al het kwaad, zonde, ziekte, dood, ellende, tranen. Daar is Jezus uiteindelijk voor gekomen, om dat te realiseren, daarom is dit zijn eerste wonderteken. Jezus zegt als het ware : ik ben de Heer van het feest, breng vreugde terug, wil iedereen blij maken, daarom dit teken. Jezus gaat de fout van het bruidspaar herstellen én de fout van de mensheid, als ceremoniemeester…

Dan komt Jezus in actie: vul die zes watervaten met water. Dat is tussen de 500 en 700 liter water = VEEL! Wat gaat Jezus doen? Velen hebben er al goed van gedronken, zijn al dronken, wat nu? Gaat Jezus sap maken? Nee, Jezus maakt 5 tot 7 hectoliters topwijn. Waarom? Omdat Jezus het bruidspaar wil helpen: de slechtst denkbare start van hun huwelijk wil hij ombuigen, de familie wil hij bewaren voor levenslange schande. Jezus zorgt voor vreugde, hun bruiloft zal om iets anders nooit meer vergeten worden : feest en wijn in overvloed.

Bovenal, deed Jezus dit als begin van de tekenen, openbaarden Hij hiermee zijn grootheid.

Door watervaten te gebruiken die normaal gebruikt werden voor ceremoniële wassingen, reiniging, maakt Jezus duidelijk dat hij naar de wereld gekomen is om daadwerkelijk reiniging te realiseren. Vreugde terugbrengen in een wereld waar telkens de wijn op raakt, het feest stopt, door zonde, schuld, tekort, pech…

Want dat is het grote probleem : dat we zo vaak niet op Jezus vertrouwen. Dat we zo vaak ons eigen feestje bouwen, zonder op Jezus te vertrouwen. De vreugde en blijdschap van het feest met Jezus is niet te begrijpen, zonder te beseffen dat onze feestjes zo vaak mislukken en teleurstellen. Je maakt een stomme opmerking of foute grap of doet iets gemeens. In het  doopformulier staat dat we in zonde ontvangen en geboren zijn.

We hebben allemaal als het ware een tuintje in ons hart, met bloembollen erin, maar niet alle bloembollen komen op, niet al het goede en mooie komt op, erger nog, er komt ook veel onkruid op… Veel dingen die we niet hoeven te leren, zijn negatieve dingen… het gaat als vanzelf : roddelen, de minst goeie als laatste kiezen bij gym, gemene opmerkingen maken. Als we onszelf een beetje kennen, dan beseffen we dat we vaak onze feestjes verpesten, ons leven is niet één groot feest, maar vaak een aaneenschakeling van baalmomenten. En die onzekerheid, en onze fouten, ons mislukken, proberen we te verbergen door nog beter ons best te doen, leuk over te komen, bijdehandte opmerkingen te maken, leuke foto’s op Insta te plaatsen, er voor te zorgen dat anderen ons leuk vinden. Zodat we vooral niet de grootste sukkel lijken. En dan kunnen we soms zomaar heel gemeen, egoïstisch zijn, onverschillig, ikke, ikke, ikke… Soms lees je er over in de krant…sorry, lees je het op internet, dat tieners verschrikkelijke dingen doen : pesten, vechten, stelen, verkrachten, soms zelfs moorden…

Diep binnen in ons moet iets zitten wat in staat is tot enorme wreedheid en egoïsme. Hoewel voor de meesten van ons het egoïsme en zonde van ons hart niet leidt tot openlijke criminele daden van geweld en wreedheid lijden mensen om ons heen er wel onder : vluchtelingen die verdrinken door ons… (ik verwees naar dit filmpje waarop te zien is hoe vluchtelingen worden verdronken onder het oog van mensen die toekijken en niets doen… https://www.spiegel.de/video/fluechtlinge-new-york-times-ueber-rettungsaktion-video-99024503.html )

We groeien en bloeien niet automatisch op ons mooist… Jezus is gekomen om ons te doen opbloeien, om alles weg te nemen wat groei en bloei verpest. En daar begint hij al heel vroeg mee als we baby’s dopen. De doop als teken&zegel van geestelijke vernieuwing, zuivering van zonde, weten dat ons leven veilig is bij Jezus. Want Christus is gekomen als Heer van het feest, er is weer wijn, waardoor het weer feest kan worden. De dans was vergeten, het ritme verstoord, maar Jezus zette de dans weer in. Danst u, dans jij mee?

Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen: Alles wat Jezus doet, heeft be-teken-is, wijst ergens naar toe. Want Jezus lost hier niet alleen het probleem op van dit bruiloftsfeest dat in het water lijkt te vallen. Nee, als je betekenis van dit wonder snapt, dan heb je door wie Jezus werkelijk is.

Jezus is gekomen omdat in Israel de wijn op was, het feest van de schepping over was. De wijn is op, de gebrokenheid is overal voelbaar, de breuk God-mens werkt overal in door, ook in relaties van mensen onderling. Als er niets verandert komt het niet goed, komt er geen Koninkrijk, blijven we vervreemd van God en elkaar, niets geen : Uw wil geschiedde op aarde zoals nu al in hemel… Maar Jezus is gekomen, heeft wijn in overvloed gemaakt, het kan niet meer op…

Dit verhaal laat zien dat de ellende van het jonge bruidspaar niet te klein is voor Jezus. Dat dit relatieve kleine probleem in onze grote wereld vol duisternis en dood ook zijn aandacht heeft. Jezus ook meelijdt en op onverwachte manier hier het begin van zijn tekenen van maakt. Ja, God gaat alle grote wereldproblemen aanpakken, maar ook onze huis-tuin-keuken problemen. Deze resultaten uit het verleden bieden geen… wel garantie voor toekomst, voor het grote en het kleine.

En als de wijn op is, in Kana, in de wereld, dan brengt Jezus wijn in overvloed. Valt het feest niet in het water, maar wordt het ondergedompeld in wijn, 5-7 hectoliters. Als Jezus op je feestje komt zorgt niet voor een flesje wijn, maar 500-700 flessen. Het feest zal die avond groter zijn geweest dan de avond ervoor, er zal later nooit meer zo’n feest zijn geweest in Kana. Telkens als onze slingers op zijn, omdat we weer iets stoms hebben gedaan, krijgen we van Jezus nieuwe slingers om feest met hem te vieren.

Jezus vertrouwen = Feestje bouwen. Jezus vertrouwen, zorgt ervoor dat je leven een feest is. Maar op een feest kan van alles gebeuren, de wijn kan opraken. Er kan ruzie zijn, verdriet, … We zijn en blijven mensen, in gebrokenheid, in zonde ontvangen en geboren. Maar Jezus is er, en wat Jezus ook tegen je zal zeggen, doe het! Want Hij zorgt voor wijn, voor het feest. Ik heb ooit gedanst omdat iemand me uitnodigde voor een dans. Ik kon helemaal niet dansen, maar de ander zei ‘ik leer het je, volg mij maar’. En ik werd meegenomen.. Hoe wordt de dans weer ingezet? De Heer van de dans haalt je erbij, de dansvloer op. En dan zie je het probleem : de dans is vergeten, het ritme verstoord. Dan komt het aan op gehoorzaamheid, Jezus zette de dans weer in, wil jij volgen, leer mij volgen zonder vragen, vertrouwen én genieten!

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Wij heten u van harte welkom als (vakantie)gast in onze gemeente. Ons verlangen is dat u zich thuis zult voelen in dit deel van Gods wereldwijde huisgezin. Elke zondag beginnen onze kerkdiensten om 9.30u en 19.00u in de Gereformeerde Kerk, Rijssenseweg 13. We zingen de liederen en lezen de Schriftlezing m.b.v. de beamer.
Tijdens de ochtenddiensten is er in de zomervakantie altijd kinderkerk voor de kinderen uit de groepen 1-8 en altijd crèche voor de allerkleinsten in de kelder van ons kerkelijk centrum “Ons Centrum” achter de kerk. Na het gebed en voor de Schriftlezing is er eerst het kindermoment waarvoor alle kinderen naar voren mogen komen. Na het zingen van het kinderlied gaan de kinderen naar de kinderkerk. Voordat er wordt gecollecteerd in de kerk, vooraf aan het laatste lied, komen de kinderen terug in de kerk. Ook de kinderen uit de crèche komen dan in de kerk om het slotlied mee te maken en de zegen mee te krijgen.

Zie voor meer informatie onder ‘preekrooster’ en voor contactpersonen onder ‘contact’.

We wensen u gezegende kerkdiensten toe in ons midden en een fijne vakantie in Twente.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Steeds blief IE bie mie – terugblik Openluchtdienstfestival

We zijn hier op de oudpapierlocatie. Als kerk hebben we ook heel oude papieren. In die oude papieren van de kerk staan heel sterke verhalen. Eén zo’n verhaal gaat over de profeet Jona die naar Ninevé moet…

Jona is een profeet van God, iemand die besloten heeft om altijd naar God te luisteren, altijd te doen wat God van hem vraagt, te gaan waar God ook naar toe zendt. God u roept mij, ik ga u dienen, helpen om het volk Israël dicht bij u te houden, te leren Gods wil te doen… Tegen het volk Israël was zijn boodschap : als je God niet gehoorzaamt, dan komen de vijanden… Jona kende God dus heel goed, wist heel goed wat Gods plan met de wereld was.

De stad Ninevé was een verschrikkelijke plek, slechter dan slecht, ten hemel schreiend, letterlijk levensgevaarlijk!

De eigenwijze en ongehoorzame Jona en het verschrikkelijke Ninevé-van-God-los staan ver van ons af. Ons leven is vaak wat vlakker, wat minder spannend, burgerlijk saai… God spreekt nog steeds, maar wij overschreeuwen vaak Gods stem in ons leven. Het is voor God moeilijk geworden om tot ons te spreken… Wanneer zijn wij echt stil om Gods stem te verstaan?

Terwijl staan we in de kern heel dicht bij het verhaal van Jona en Ninevé. We leven met God, maar zijn ook geneigd tot alle kwaad… We vluchten in het klein voor God, door te verslappen in persoonlijk Bijbellezen, gebed, kerkgang, … We ongehoorzamen God in het klein, door iets minder oprecht en eerlijk te leven en te werken. We moorden en haten in het klein : thuis, in onze relatie met onze partner, kinderen, familie en vrienden en collega’s. Heel beschaafd, soms zo dat het niet eens opvalt, zeker niet het journaal haalt zoals in het groot. Maar we leven precies hetzelfde als Jona en Ninevieten : ook wij leven met haat, egoïsme, onverschillig, liefdeloos. We houden passief Koude Oorlogen in stand in plaats van actief vrede te stichten in onze omgeving.

Durven we werkelijk te beweren dat ons onrecht in het klein niet ten hemel schreiend is? Maken we ons onrecht niet soms wat te klein als we het gaan vergelijken met mega-groot onrecht? Is veel onrecht van ons in Gods ogen ook niet gewoon groot en ten hemelschreiend? Of ben ik nu te somber en doe ik u of jou geen recht? Ik herken me in elk geval wel in Jona en de Ninevieten… Ik ben blij dat ik mag weten ‘steeds blief IE bie mie’ in onze wereld, in onze gekke wereld…

We luisteren naar Mad World

Jona was dus ook iemand waar God rechtstreeks tegen sprak : Ga naar Ninevé en klaag haar aan!

Zou jij dat wel eens willen? Dat God gewoon iets tegen je zou zeggen? Een stem uit de hemel?

Zou Jona er blij mee zijn?

Waarom moet Jona voor God naar Ninevé? Hij is toch profeet om het volk van Israël dichtbij God te houden waardoor de vijanden van Israël wegblijven? En nu moet Jona niet naar volk van Israël, maar naar een van de grootste vijanden van Israël…waarom?!

Omdat God iedereen lief heeft : het zijn verlangen is dat iedereen ook God lief heeft. Dat is Gods verlangen, dat iedereen Hem leert kennen, of je nu wel of niet ‘netjes’ leeft…

En als knecht van God gehoorzaamt Jona meteen en gaat naar Ninevé, toch?! Ja, en Jona maakte zich gereed om naar Ninevé te gaan, toch?

Wat gebeurt er?  

Jona staat op, maar vlucht de andere kant op, weg van de HEER. Jona daalt af naar de haven, kiest er voor om de diepte in te gaan…

Waarom luistert Jona niet? Is het toch niet zo fijn als God tegen je gaat praten?

Blijkbaar niet of niet altijd…

Jona hoort Gods stem, maar is er helemaal niet blij mee. Jona vlucht weg, weg van God vandaan…

Jona kon zich niet voorstellen dat zijn liefdevolle God ook een plan had voor deze grote zondaars.

En wij, waren wij wel naar Ninevé gegaan? Of begrijpen we Jona wel? Het moet wel leuk blijven…

God ziet alles, maar reageert anders dan wij mensen…

Maar wat nu? Is het plan van God over en uit?

Dan is God weer aan zet. Jona vlucht weg, bij God vandaan. Maar God laat Jona niet los in zijn vlucht, maar wil hem een les leren. Hij gaat Jona’s vluchtplan in de war schoppen.

God die een plan met uw, jouw en mijn leven heeft, die laat je niet los als je bij Hem vandaan vlucht. Of denk je echt dat God die een plan met jouw leven heeft jou loslaat als jij bij Hem vandaan vlucht? God die ons leven leidt, die niet loslaat het werk dat zijn handen ooit begon, laat ons nooit los, IE blieft altied bie mie…

We luisteren naar Hold back the river

Er komt een stevige storm en dan zingen wij natuurlijk : je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm te keer.

Niet bang zijn?! Hebben je wel eens storm meegemaakt? En op zee?

Bang? De zeelieden die echt wel wat gewend zijn, zijn doodsbang! De zeelieden zijn doodsbang, denken dat de storm een straf is van boze geesten. Maar wij weten dat het God is die Jona een les wil leren. Soms heeft God een storm nodig om ons weer op het goede pad te krijgen…

Waar is Jona eigenlijk?

Terwijl de zeelieden de lading in zee gooien, alles waar ze geld mee konden verdienen kwijtraken, is Jona nergens te zien…

Jona lag te slapen, was nog dieper afgedaald…voor de 3e keer. En als Jona wordt wakker gemaakt en al die bange zeemannen ziet, wat doet hij dan? Gaat hij ook bidden?

Nee, als je weet dat je iets doet wat God niet wil, dan is bidden onmogelijk. Want dan kan je niet meer bidden : uw wil geschiedde, zoals in de hemel, zo ook op aarde…. Daarom gaat Jona niet bidden, terwijl hij een profeet, een dienaar van God is, terwijl anderen die niet in de God van Jona geloven hem aansporen wel te bidden, niet bidden…

Gaat Jona vertellen wat er aan de hand is?

Nee, Jona hoopt dat alles nog goed of met een sisser afloopt…

Dan, als het niet anders kan, als het lot uit loterij hem heeft aangewezen als de schuldige, vertelt Jona wat er aan de hand is. Pas als het niet anders kan, belijdt Jona zijn geloof in God. Ik vereer de HEER, God van de hemel, die zee en land gemaakt heeft. Jona doet midden in de grootste storm van zijn leven geloofsbelijdenis.

De mannen worden doodsbang : hoe heb je dat kunnen doen? Wat moeten we met je doen?

Maar Jona lijkt heel rustig. Misschien omdat hij ook al is hij ongehoorzaam geweest en voor God gevlucht, toch op God vertrouwt? Weet : steeds blief IE bie mie?

Voordat ze met Jona gaan jonassen, bidden de mannen tot God. Laat ons toch niet vergaan als we het leven van deze man opofferen. Reken het ons niet aan als hier een onschuldige sterft, onschuldig bloed op ons komt. Nou, Jona en onschuldig… U bent de HEER, al wat u wilt dat doet u, doe wat U behaagt. En als ze Jona in de zee hebben gegooid en zee tot rust komt, gaan ze God loven… Ze zeggen dat God van alle goden de beste en grootste God is…

Jona gaat kopje onder in de zee; de zeelieden loven en danken God. De storm is over, de zeelieden zijn vervuld van diep ontzag. De mensen van Ninevé moeten nog even wachten, maar deze zeelieden zijn al wel tot geloof in God gekomen.

En Jona….?!

Als Jona nog dieper afdaalt, nog dieper zinkt dan hij al was, zien we dat God hem echt niet loslaat. Ondanks Jona’s ongehoorzaamheid tegen God, ondanks Gods boosheid op Jona, laat God Jona niet los. Het is en blijft Gods verlangen om samen met Jona op weg te gaan… En God wil dat Jona niet bang is! Niet voor God, niet voor de mensen van Ninevé, niet voor het water…niet voor de storm. Wat er ook gebeurt, als het stormt, als je lijkt te verdrinken : God is er!

Ik denk dat het voor Jona verschrikkelijk was, maar dat hij wist dat hij niet alleen was. Ook al maken wij verschrikkelijke dingen mee : God is altijd bij je, en laat je nooit los, maar geeft je de ruimte om fouten te maken! Steeds blief IE bie mie, ook als het stormt…

We luisteren naar The Storm

Terwijl aan het dek een lofprijzingsdienst plaats vindt, zinkt Jona dieper en dieper…  En hij bidt een gebed, één grote schreeuw om hulp tot God. Jona is verlamd door doodsangst : God, doe iets!

Zijn droomvlucht is een nachtmerrie geworden. Het is een traumatische ervaring voor Jona, probeer je het voor te stellen… : als profeet van God op de vlucht voor God, in de grootste storm van zijn leven overboord gejonast, in donker water gaat hij zijn verdrinkingsdood tegemoet, maar plotseling wordt hij opgeslokt door iets. Nu is hij opgesloten in een isoleercel in de buik van een vis/zeemonster. Tegelijk ook voorlopig gered op deze manier, maar dat wist hij toen nog niet… Midden in zijn doodsangst zien we Jona in de buik van de vis. En eindelijk, nu gaat Jona bidden! In de ranzige vissenbuik komt Jona tot bezinning, heeft hij eindelijk tijd voor stille tijd, tijd voor God, tijd om te bidden… Die eigenwijze en ongehoorzame profeet van God, Jona, die steeds verder wegzinkt. We volgen Jona onder de wateroppervlakte. Want zoals zo vaak, gebeurt het daar, gaan daar de wissels om, in de crisis, verborgen voor anderen. In de crisis van je leven kan je op ander spoor terecht komen. Een crisiservaring kan levensveranderend zijn, misschien wel herkenbaar…

Intussen is er niets meer over van het eigenwijze mannetje, de profeet die het beter denkt te weten dan God. Die het aandurft om bij God weg te vluchten, niet meegaat in Gods liefdevolle verlangen voor Ninevé. Jona gaat bidden, maar lijkt wel heel wat tijd nodig te hebben. Drie dagen en drie nachten zit Jona in de buik van de vis, pas toen begon hij te bidden… Eindelijk, met zeewier op zijn hoofd en in zijn doodsangst, roept, schreeuwt hij tot God.

Dan verandert er iets. Op het moment dat Jona contact zoekt met God begint het verlangen om dichter bij God te zijn, terug te keren. Zodra Jona investeert in de relatie met God, verandert er iets. Pas als jij je openstelt kan God binnenkomen. Maar als jij niet wil, bij God wegvlucht, God over rand van je leven duwt, dan kan God niet anders dan het respecteren : niet Mijn wil, maar jouw wil geschiedde… Probeer het dan maar, van God los. God kan je dan heel lang je gang laten gaan… Dan ontdek je vroeg of laat de gevolgen van een leven zonder God. Niet dat het dan slechter met je gaat, het kan zelfs veel mooier lijken, maar er komt een moment dat je er helemaal alleen voor staat. Vroeg of laat heb je niets en niemand meer over.

Het is voor Jona de ultieme afgang geworden. Maar nu is het zijn verlangen dat God bij hem is. Hij is al 3 keer afgedaald, nu voor 4e keer afgedaald, naar de bodem van de zee. Naar het dodenrijk, zonder leven, zonder hoop. Op het dieptepunt is God er wel, Jona wordt levend uit de dood omhoog getrokken. Vandaag de dag zouden we het misschien wel als volgt uitzingen Abba, Vader, u alleen, u behoor ik toe.

We zingen het lied ‘Abba, Vader’

Jona dankt al in de buik van de vis, niet toen hij veilig en wel op het strand stond. Geloven is niet zien, maar toch vertrouwen, zeker weten, hopen, uitkijken naar wat komen gaat. Dat de wissel is omgezet, de dood is overwonnen, je bent gered, ook al zit je nog in de buik van de vis. De profeet Jona moet nog heel veel leren. Nee, in Gods ogen zijn we niet snel uitgeleerd. De zeelieden, heidenen, kwamen er veel eerder achter, dan Gods profeet Jona, wie God werkelijk is. De profeet Jona moest veel dieper zinken, helemaal terug naar af, om terug bij God te zijn. Dat maakt bescheiden. En tegelijk ook verwachtingsvol, met deze God in ons leven, geen kalme reis, maar wel een behouden aankomst. Geloven is dus voor mensen die het aandurven God te gehoorzamen, hem altijd vertrouwen.

Jona was heel diep gezonken, nadat hij op de vlucht was geslagen voor God… Het gevaar van de verdrinkingsdood, het gevaar van de dood in vissenbuik. Maar het allerergste gevaar was onverschilligheid van God…Dat God zou denken ‘laat maar’ …

Jona heeft ondervonden wat genade is. Genade is geinig : doet je verwonderd glimlachen. Jona werd gered, zoekt na 3 dagen en nachten contact met God, wordt op het strand gezet, veilig en wel, en krijgt een tweede kans…

We luisteren naar het lied Sorry

God heeft hemel en aarde, zee en vis moeten bewegen, maar eindelijk gaat Jona toch op weg. Omdat God opnieuw tot hem spreekt en Jona nu wel gehoorzaamt, bij de tweede keer.

Wat een genade : God begint gewoon opnieuw alsof Jona 1 en 2 er niet waren. Geen donderpreek van God tegen Jona, geen andere missie, helemaal niets. God reageert zo anders dan wij. Vergeven en vergeten ligt ons zwaar. Wij geven mensen niet zo snel nog een tweede kans, laat staan de zoveelste kans. Wij zouden Jona veroordeeld hebben : eigenwijs en arrogant mannetje. Die heeft voor de rest van zijn leven zijn lesje wel geleerd, totaal ongeschikt voor welke taak dan ook in de kerk. Niet te vertrouwen, niet voldoende geloof : nep-profeet die je niet om een boodschap kan sturen. Zo is God niet, God is genadig. De HEER, die was, is en zal zijn, Die telkens ons de toekomst opent, zijn liefde onlosmakelijk aan ons verbonden heeft, voor eeuwig ons is toegewijd, in ons gelooft. God zet Jona gewoon weer in voor zijn belangrijke missie om de mensen van Ninevé zijn liefde te openbaren. En wees God maar dankbaar dat hij ons iets vaker dan twee keer een nieuwe kans geeft…

Jona zal vast nog wel eens teruggedacht hebben aan zijn avontuur in storm en vis. En ook gedacht hebben aan zijn toekomst: hoe zullen ze reageren in Ninevé? Pek en veren of aan de galg of … ?! Maar Jona gaat naar Ninevé!

Gelukkig dat Ninevé maar niets van Jona’s voorgeschiedenis wist, ze hadden hem niet serieus genomen. Jona moet een zware en harde boodschap brengen. Geloven we dat zelf nog, dat Gods boodschap zwart-wit is, voor of tegen God, liefde of haat? Nemen we die boodschap nog serieus, of zwakken we die voor onszelf al af en helemaal voor anderen? Stel je voor dat ze denken dat je zo’n extremist bent of iemand van het hel-en-verdoemenis geloof. Maar als we de zonde afzwakken, minder erg voorstellen, dan zwakken we ook Gods liefde af, verbleekt God. Dat leren we van de heidenen in Ninevé : alles wordt in Ninevé omgekeerd, het wordt daar de omgekeerde wereld. Berouw: inkeer, erkennen schuld en vasten: focussen op God. Het goddeloze Ninevé dat zoekt en vindt, staat in contrast met het Israël van toen en Enter van nu. Alles gaat voor de wind, we hebben soms wat kleine zorgen, en we laten God maar praten. In Ninevé reageren ze direct en radicaal op de preek van Jona. Ninevieten, heidenen, onbesnedenen, onkerkelijken, ongelovigen. Maar God zoekt ze op en als ze Gods stem horen, gehoorzamen ze radicaal. Waar de profeet Jona wegvlucht en van alles meemaakt, gehoorzamen de mensen van Ninevé. En God doet het niet!

We luisteren naar Learn me right.

Het Bijbelboek Jona is hilarisch en confronterend tegelijk. De profeet Jona, dominee, dienaar van God,krijgt de opdracht van God om naar de heidenen in Ninevé te gaan. Je verwacht dat hij dat gelijk doet, vol verlangen om over Gods liefde te vertellen aan heidenen. Maar nee, hij vlucht, doet verstoppertje in het ruim, denkt dat hij voor zijn Opdrachtgever kan weglopen. Door deze grote ongehoorzaamheid kan Jona ook niet meer bidden… niet meer : uw wil geschiedde… Jona was een toegewijd christen, had bewust gekozen voor God en kiest nu bewust tegen God. Dan de storm, overboord gejonast, de zeemannen houden een lofprijzingsdienst aan dek: de eerste heidenen komen tot geloof. Jona verdrinkt niet, maar wordt opgeslokt door de vis, en na drie dagen en nachten gaat Jona eindelijk bidden. God wil nog meer heidenen zijn liefde laten zien, dus Jona wordt weer aan land gezet, uitgekotst. Jona, krijgt nog een keer de opdracht om naar Ninevé te gaan, nu gaat hij wel. En het is bizar: na een vernietigende preek van Jona, bekeert iedereen in Ninevé zich… Ze verlaten hun slechte weg, roepen met kracht tot God, vasten, focussen op God, want misschien krijgt God berouw…En inderdaad : God deed het niet…

Na Jona 3 verwacht je een Jona die geloofsverdieping geeft aan de jonge gelovigen in Ninevé, een Ichtuscursus. Jona die dolblij is over de radicale en massale bekering van deze grote zondaars na zijn preek, die zorgt voor nazorg. Bidt om hun redding, want Jona wist als geen ander wat het betekendeom door God gered te worden… Geen pek en veren, geen galg, maar ereburger van Ninevé, een standbeeld voor held Jona. Op zee maakte Jona het feest niet mee op het schip, nu staat Jona op de eerste rij, vooraan in de polonaise.

Maar Jona stelt zich aan, hij ergert zich kapot, en dat bij iets moois. Nog erger, Jona wordt woedend…op God. Waar God in Jona 1-3 kwaad was over het kwaad van Ninevé, neemt Jona nu die kwaadheid van God over als God zijn kwaadheid heeft losgelaten. Als God het niet doet, als God terugkomt op wat Hij gedreigd had de Ninevieten aan te doen, genadig is, dan wordt Jona kwaad! Woedend op God! Kwaad omdat Ninevé zich bekeerd, omdat God het niet doet, niet hun verdiende loon geeft, maar genade kent.

Terecht toch? Zijn de Ninevieten niet gewoon huichelaars? Het gaat allemaal wel heel makkelijk… Dan gaat Jona weer bidden, praten met God. Dat verschilt veel van Jona in de vis. Jona die het allemaal weer weet, heb ik het niet gezegd, waren dit mijn woorden niet? ik wist het wel! Jona heeft een probleem met God en dat zal God weten ook. Bizar, maar hij praat in elk geval weer met God en is wel heel eerlijk. Praat jij met God als je boos en sacherijnig bent? En dan ook echt eerlijk?

Jona heeft een duidelijk beeld van God (genadig, barmhartig), maar kan niets met die God. Jona heeft 2 problemen met God die genadig en liefdevol is.

1. De Ninevieten die dood en verderf zaaien, verdienen geen genade, zijn het niet waard.

2. God pleegt verraad, is de God van Israël, niet van Ninevé, waar maakt God zich druk om?

Dan wordt het bizar of hilarisch met huisje, boompje, beestje. Na het huisje dat Jona heeft gemaakt, laat God een boompje groeien, om Jona te bevrijden van zijn kwelling, zijn ergernis te verdrijven. Maar God grijpt in, leert Jona een lesje. Niet door woedend te zijn op dat eigenwijze mannetje Jona, of wat dan ook, maar genadig, barmhartig, geduldig en liefdevol, zoals Jona had opgesomd. Het leven met God is telkens de uitdaging om mee te gaan in Gods manier van denken, zijn Geest je eigen maken. Jona blij naïef, bizar hoe hij reageert op zijn privéboompje van God. Als ondankbaar en verwend mens vergeet hij te danken, vind het allemaal vanzelfsprekend… Maar na huisje, boompje, komt het beestje die de boom vernietigt, die een einde maakt aan Jona’s goede humeur.

De Bijbel staat vol van mensen aan wie je een hekel zou hebben als je ze zou kennen, en terecht… Waar wij de stekker uit trekken, is God trouw, blijft energie in ons steken, laat Hij nooit los… Het verhaal van Jona heeft een open einde…dat maakt het verhaal nog sterker…

We luisteren naar het lied ‘Aan mien kant’

P.S Laten we op vakantie oefenen om de liefde voor Ninevé en voor Jona in de praktijk te brengen als je naast mensen op de camping staat die je niet kan uitstaan. Hoeveel kansen geef jij die ander?

We zingen : Ik zal er zijn

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

In Galaten 5 : 1-12 gaat het erover dat we de vrijheid van Evangelie niet moeten kwijtraken. In Galaten 5 : 13-15 waarschuwt Paulus dat we de vrijheid van Evangelie niet moeten misbruiken.

De Galatenbrief in haar geheel waarschuwt tegen het gevaar van terug glijden in wetticisme en rechtvaardiging door goede werken. Ook al belijden christenen met de mond dat ze het Evangelie geloven, niet altijd leiden ze ook het leven dat op het Evangelie gebaseerd is. Vorige week nog zagen we hoe Abraham, vader van alle gelovigen, na 10 jaar 100% vertrouwen op Gods belofte van een kind, toch zelf aan de slag ging met slavin Hagar om zelf voor een kind te zorgen…

Maar nu waarschuwt Paulus voor een ander gevaar : losbandigheid, het doorschieten naar de andere kant, te veel vrijheid, misbruik van de vrijheid. Vrijheid is namelijk niet vrij zijn om zelf te bepalen wat we doen en laten, daarvoor is de Geest in ons hart uitgestort, om zo het leven te leiden dat God met ons voor ogen heeft. Daarom vers 13 : misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen.

Het Evangelie vertelt dat God heilig is, en dat alleen volkomen betaling voor de zonden en volmaakte gerechtigheid van Christus voldoende is voor een heilige God. Het Evangelie vertelt ook dat God liefdevol is, en dat we daarom deze volkomen gerechtigheid nu al ontvangen. In Gods ogen zijn we nu al volmaakt door het geloof in Christus. Het Evangelie heeft een dubbele functie. Het wijst de weg naar een leven vrij van schuld, omdat God ons in liefde heeft aanvaard. Het gevaar is dat we die vrijheid kunnen kwijtraken, ons weer schuldig voelen. En het wijst ons ook de weg naar een heilig leven, omdat God die ons aanvaard heeft, heilig is. Het gevaar daarvan is dat we de vrijheid misbruiken, onheilig leven.

We zijn vrij van het houden van de wet, maar we lazen wel vers 13 en 14 : dien elkaar in liefde én de samenvatting van de wet in 1 regel Heb uw naasten lief als uzelf. Zijn we nu wel of niet verplicht om de wet te houden?

Christenen zijn bevrijd van de wet als middel om bij God in de gunst te komen. Wat wij wel/niet doen, heeft geen enkele invloed op Gods liefde voor ons. Christenen zijn niet vrij van de wet als middel om God blij te maken. Wat wij wel/niet doen, heeft wel invloed om te laten zien hoe we God liefhebben. In de wet ontdekken we namelijk Gods karakter en Gods hart. Regels van dankbaarheid, om werkelijk vrij te blijven, in deze door het kwaad beheerste wereld! Om zo te leven als schepsels, zoals de Schepper voor ogen staat. Om zo te leven zoals onze Bevrijder het van ons verwacht : de vrijheid niet kwijtraken of misbruiken.

Stel, je kind is militair en sterft op vredesmissie, in een bevrijdingsoorlog. Maar na de bevrijding maken ze er een zooitje van… Je bent dan verdrietig en boos. Want je kind heeft zijn/haar leven gegeven voor de vrijheid en om vrij te leven. God heeft ons bevrijd en verwacht vervolgens, dat we in dankbaarheid in vrijheid zullen leven.

Christenen leven dus niet vanuit angst, onzekerheid, maar vanuit liefde, omdat ze door God geliefd zijn. Hoe kunnen we vanuit die liefde sterker worden en groeien? Paulus zegt, strijd zorgt voor groei!

Er is een levenslange strijd in elke christen gaande. De strijd tussen Gods Geest en het vlees/de zondige natuur/de eigen geest/de eigen begeerten. We laten ons óf leiden door de Gods Geest óf we zijn gericht op onze eigen begeerten/eigen geest/zondige natuur, de begeerten van het vlees.

Het vlees of de eigen begeerten is dat deel van ons leven dat ons naar de zonde toetrekt. Het is het tegenovergestelde van dat deel van ons dat naar God verlangt. Het is ons zondige hart, dat aspect van ons hart, dat nog niet is vernieuwd door Gods Geest. Dat is in strijd met, staat tegenover Gods Geest in ons. De strijd is dus niet buiten ons, maar in ons.

De Geest is het vernieuwde christelijke hart, nieuw gemaakt door de Geest. Het vlees, de begeerten is wat nog over is van voor we de Geest in ons ontvingen en toelieten. Onze begeerten is de mens zonder strijd met/tegenwerking van de Geest. Maar door de Geest van Christus, uitgestort in ons hart, is er een vernieuwingsproces begonnen, met strijd/tegenwerking. Door dit vernieuwingsproces is er een nieuwe natuur in ons ontstaan.

Begeerten kan je uitleggen als over-verlangen/over-begeren. Een abnormaal sterk verlangen, een allesoverheersende aandrang en begeerte. Want het belangrijkste probleem van ons hart is niet het verlangen naar verkeerde dingen. Het belangrijkste probleem is het veel te sterk verlangen naar goede dingen. Dat wordt een afgod door over-verlangen, letterlijk ‘te veel van het goede’. Het zondige over-verlangen wordt onze tweede natuur, gaat over ons heersen. In elk christen is er een strijd gaande, staan twee partijen tegenover elkaar. Daarom vers 17 : U kunt niet doen wat u maar wilt.

Leven uit de Geest is leven naar onze eerste natuur, het ingeschapen Gods verlangen : onrustig is ons hart totdat het rust vind bij God. Leven uit de Geest is wat we ten diepste graag willen en verlangen : vrijheid, blijheid, echt gelukkig. Eigen begeerte zorgt voor telkens opgewekte over-verlangens die strijden met Gods verlangens die de Geest in ons hart legt. We geven aan die begeerte toe, terwijl we weten dat ze ingaan tegen echte liefde en Gods plan met ons leven. Ex-slaven, aangenomen kinderen, hebben zowel zondige als heilige en goddelijke verlangens, maar ten diepste verlangen we naar wat ons door de Geest vernieuwde hart wil. Het Evangelie zegt : zelfs als we zondigen, dan weten we: dit is niet wat ik echt wil, ik verlang naar God en zijn wil.

Het hart onderworpen aan de zondige natuur, geregeerd door wet, verwerpt het gratis geschenk van Christus. Het blijft op zoek naar realisering van de eigen begeerten, we blijven doe-het-zelvers. Zoals Abraham, hét geloofsvoorbeeld voor iedereen. Hij wil het kind van Gods belofte realiseren door vanuit zijn eigen natuur aan de slag te gaan. De basis van alle zonde, het motief voor ongehoorzaamheid is een gebrek aan vertrouwen op Gods genade en het verlangen om het eigen leven te beschermen, door onszelf overeind te houden i.p.v. op God te blijven vertrouwen. Daardoor zijn we gericht op dingen die in zichzelf niet verkeerd zijn, maar we maken er afgod van. Ik ben pas echt gelukkig, de moeite waard, als ik… Waardoor er een over-verlangen ontstaat naar die afgod, om geluk te realiseren, ons de moeite waard te vinden, ons geliefd, … I.p.v.  te geloven ‘ik ben echt gelukkig, de moeite waard als ik door God gekend ben, geliefd, als kind aangenomen!’

Vers 19-21 is een opsomming ‘wat die eigen wil allemaal teweegbrengt’. => zie hand-out

Wie zich aan zulke begeerte overgeven, zijn geen erfgenaam van God, zullen het Koninkrijk van God niet beërven, geen deel aan hebben. Wie van dit gedrag een gewoonte maakt, niet wie af en toe aan dit gedrag ten prooi vallen en gelijk berouw hebben. Als iemand voortdurend toegeeft aan zondige verlangens zonder er tegen te vechten, ben je dan bevrijd; heeft de Geest je hart en leven dan vernieuwd; wil je dan als erfgenaam van God hoopvol leven?

Religieuze mensen maken zich eerder schuldig aan relatie-zonden, niet-religieuze mensen eerder aan zonden op het gebied van alcohol en seksualiteit. Maar God maakt geen onderscheid in deze lijst, seksuele zonden en dronkenschap zijn geen grotere zonden dan jaloezie en roddelen. We zijn er te goed in om de zonden in het leven van anderen aan te wijzen, in plaats van de strijd aan te gaan met onze eigen zonden die misschien nog wel erger zijn…

Vers 16 en 18 : laat u leiden door de Geest en wanneer u door de Geest geleid wordt

Dat betekent : veranderen én veranderd worden, worden wie we ten diepste willen zijn. Het is bevrijdend omdat het ons dichter brengt bij hoe we bedoeld zijn door de Schepper, bij wie we ten diepste in ons door de Geest vernieuwd hart willen zijn. Toeleven naar de volmaakte toekomst, de gezindheid van Christus eigen maken.

Tegenover de eigen begeerten/zondige natuur staat de vrucht van de Geest, => zie hand-out

De ‘vrucht’ leert ons vier dingen over hoe de Geest werkt.

1. Christelijke groei vindt geleidelijk plaats

Groei in de natuur is niet waar te nemen, alleen na verloop van tijd te constateren. Groei van de vrucht van de Geest gebeurt, zonder dat je er bewust van bent. Totdat je op gegeven moment denkt, vaak bij problemen/moeilijkheden : eerder zou ik anders hebben gereageerd in zelfde omstandigheden. Dat is het bewijs dat de vrucht van de Geest is gegroeid, geleidelijk, zonder dat je het merkte.

2. Christelijke groei vindt onvermijdelijk plaats.

Groei vindt plaats, ook als niemand het opmerkt: ineens zit er een scheur in het asfalt… Een zaadje is sterker dan asfalt… Als iemand de Geest heeft ontvangen, christen is, dan zal de vrucht groeien. Hoe het leven er ook uitziet, de vrucht van de Geest zal er doorheen breken, hoe hard het asfalt in ons hart ook is. Uitdaging : na aantal jaar jezelf afvragen ‘groeit er wel vrucht in mijn leven? We worden door geloof gered, niet door het groeien van de vrucht, maar we worden niet gered door vruchteloos geloof. Iemand die door geloof wordt gered, is iemand in wie de vrucht van de Geest groeit.

3. Christelijke groei vindt plaats van binnenuit

De vrucht van de Geest is niet iets van uiterlijk gedrag of kenmerken, maar een verandering die veel dieper plaatsvindt. Zo als bij een appelboom : zorgen appels die eraan hangen dat de boom leeft? Nee, als je appels aan de takken van een dode boom zou vastbinden, dan zou dat de boom niet levend maken. Appels zorgen niet voor leven, maar zijn er het teken van dat de boom levend is. Leven brengt vrucht voort, niet andersom. Soms is er de neiging om gaven op te vatten als teken van het werk van de Geest. Dat staat niet in de Bijbel. Mensen werden gebruikt door de Geest om dingen te doen zoals Judas, zonder een hart dat door de Geest vernieuwd was. Wie echt geleid wordt door de Geest brengt de vrucht van de Geest voort. De gaven komen vanuit een hart dat wel/niet door genade is veranderd, de vrucht van de Geest kan alleen maar groeien in een kind van God. De enige manier om zeker te weten dat de Geest van God in jou als kind van God is komen wonen, is dat er vrucht gaat groeien…

4. Christelijke groei is symmetrisch

Het is een vrucht, enkelvoud. Het is belangrijk om de vrucht van de Geest te begrijpen en onderscheiden. Echte vruchten van de Geest groeien altijd gelijk op, zijn in wezen één. Geen enkel deel van de vrucht van de Geest groeit zonder dat er ook andere delen groeien. Bij de opsomming van de onderdelen van de vrucht denk je misschien ‘in sommige ervan ben je van nature beter dan andere.’ Maar daar waar we goed in zijn, los van de Geest, dat heeft te maken met karakter of wat goed uitkomt, dat is nog geen vrucht van de Geest. De hele vrucht moet even groot aanwezig zijn, dan is het van de Geest.

Hoe kan de vrucht van de Geest groeien en wortel schieten in ons hart en zichtbaar worden in ons leven?

Vers 24 : Wie Christus toebehoren, van Christus zijn… Alles wat van Jezus is, is ook van ons. Gods liefde hebben we ontvangen door geloof, die hoeven we niet meer te verdienen door iets te doen. We mogen tekortschieten, toegeven dat op sommige punten eigen begeerten/zondige natuur ons te sterk is of dat we die zelfs ruimte hebben gegeven, te belijden dat we op sommige punten er niet naar gestreefd hebben om van de Geest te leven, te beseffen dat we onze gaven en karakter verward hebben met de vrucht van de Geest. Niemand is perfect… Maar ook; die heeft zijn eigen natuur met zijn hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. Je eigen natuur kruisigen, dat is daadwerkelijk herkennen van en afrekenen met afgoden. Een einde maken aan de macht en aantrekkingskracht die afgoden over ons leven hebben. Daarmee ontnemen we hun het vermogen om door te dringen in onze gedachten en verlangens. Afrekenen met zonden op het niveau van de wil i.p.v. ons alleen maar op het niveau van ons gedrag te verzetten. Je niet alleen afvragen wat we verkeerd doen, maar ook waarom we het verkeerd doen. Waarom God ongehoorzamen om zo iets te verkrijgen wat we voor ons gevoel beslist moeten hebben? Het is over-verlangen : iets waarvan we zijn gaan geloven dat het meer waarde heeft en meer blijdschap geeft dan Gods kind zijn.

We zijn niet alleen eens met Christus gekruisigd, maar moeten voortdurend onze zondige natuur met zijn hartstochten en begeerten kruisigen. Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. Dat is een positief proces (niet alleen nalaten), een actief proces (wij wandelen, voeren uit) en meer dan alleen maar gehoorzamen, maar ook niet minder dan eenvoudigweg gehoorzaam zijn. Als we door de Geest eenmaal specifiek concrete valse overtuigingen in ons zondige natuur onderscheiden die ‘over-verlangens’ voortbrengen en ons tot zonde aanzetten, dan moeten we die valse overtuigingen in ons vervangen door Christus. Dan komt er nog meer ruimte voor groei van de vrucht van de Geest, zullen we ontdekken dat die vrucht daadwerkelijk groeit, waardoor we meer en meer veranderen in die mensen die we graag willen worden en die God verlangt dat we worden en in Christus Jezus zijn.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Wie hoopt er wel eens op iets?

Weet je dan ook zeker dat het zo zal gaan? – vaak niet

Ons ‘hopen’ is geen zeker weten, maar ‘misschien’, afwachten maar…

In de Bijbel is ‘hopen’ een zeker weten, alleen nog even wachten, dan zal het gebeuren!

Elke voetbalster hoopt wereldkampioen te worden, winnaar van het WK. Stel, de baas van het WK bepaald : Nederland is wereldkampioen, daar hoeven ze niets meer voor te doen…

Je verwacht de prijs, door de belofte van de WK-baas, je hoopt er op, je weet het al zeker, alleen nog even wachten totdat het WK is afgelopen, de beker is uitgereikt. De voetbalsters laten het iedereen weten, wij zijn kampioen! Terwijl het nog toekomst is, ze de beker nog moeten krijgen! De speelsters spelen de wedstrijden niet meer om de punten, ze zijn al meer dan overwinnaar, maar voetballen voor het plezier, terwijl ze hopen, zeker weten : wij zijn kampioen!

Wanneer is de hoop, de verwachting, de spanning het grootste? Net voor de uitreiking van de beker : wat doen ze dan altijd? Na de uitreiking van beker weet je het echt 100% zeker.

https://twitter.com/nossport/status/894244576927416320

Ze wisten al dat ze kampioen waren, de beker is al overhandigd, maar dan is het nog hopen, uitkijken, verwachten. Het echte feest begint pas echt als de beker in ontvangst wordt genomen door het team.

Als jullie terugkomen uit de kinderkerk, kijken wat dit hopen, te maken heeft met Avondmaal en Avondmaalsbeker.

Als je tijdens een voetbalwedstrijd de bal in de handen pakt, dan zal de scheidsrechter op basis van de spelregels bepalen dat jij spelregels overtreed : rode kaart, penalty tegen. Je vervloekt jezelf, je teamgenoten vervloeken je, zeker als de belangen groot zijn, het de kampioenswedstrijd is. De spelregels, de wet, bepalen dat we wetsovertreders zijn, schuldig, vervloekt. De wet was er eerst om aan te tonen dat we zondaars zijn, vervloekt.

Maar als je weet dat je al kampioen bent, dan zijn die spelregels helemaal niet meer belangrijk. Dan trekken spelers soms hun shirt uit, terwijl ze weten dat ze daarvoor een gele kaart krijgen. Maar zijzelf en anderen vinden dat helemaal niet erg, niets geen vervloeking, geen angst om de regels te overtreden. En je maakt ook geen gemene overtredingen meer, want je bent al kampioen.

Als je weet dat God van je houdt om wie je bent en niet om wat je doet, dan weet jij je altijd geliefd, nooit meer vervloekt. Dan hoef je nooit meer bang te zijn, ook al houd je niet de wet, want je wordt niet veroordeeld naar je wat je doet, er is ook geen rechtvaardiging door wat je doet, maar alleen rechtvaardiging door het geloof in Christus. De wet is er nu als richtlijn om dankbaarheid aan God te tonen.

We hebben het eerder in de Galatenbrief gelezen, we zijn gestorven voor de wet, met Christus gekruisigd. Zoals voor een dood iemand de wet geen enkele functie heeft, een dood iemand niet meer gestraft kan worden volgens wetten, zo heeft de wet geen negatieve gevolgen meer, voor zondaars die met Christus zijn gestorven.

Vervolgens schreef Paulus over leven voor God, met Christus leven : zegen i.p.v. vervloeking.

Mogelijke reactie  kan zijn : als je dat gelooft, dan kan je doen en laten wat je zelf wilt… Dan lijkt het erop alsof Evangelie alle motivatie wegneemt om heilig te leven. Daarom Galaten 5…

Door het Evangelie zijn we bevrijd van angst en veroordeling en vervloeking, en leven we in vrijheid als nieuwe mensen, gezegend, gehoorzamen we God en zijn goede geboden uit dankbaarheid.

We lezen Galaten 5 : 1-12

Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt / bevrijd. Letterlijk staat er : voor vrijheid heeft Christus u bevrijd. Het is de samenvatting van de laatste twee hoofdstukken, van de gehele brief : wij allen zijn echt vrij in Christus!

Het hele christelijke Evangelie gaat over vrijheid : dat je bevrijd bent én bevrijd leeft. Maar er volgt een waarschuwing : Houd dus stand en laat u niet weer/opnieuw een slavenjuk opleggen.

1. We moeten standhouden : goed opletten, de bedreigingen weerstaan.

Ook al zijn we bevrijd, we moeten zuinig zijn op onze bevrijding, die koesteren, niet verliezen, dankbaar voor zijn én er naar leven.

We zijn bevrijd, zijn kind van God, erfgenaam : dat is een onomkeerbaar feit. Dit resultaat uit verleden biedt garantie voor toekomst. Maar je kan wel weer gaan leven als was je niet bevrijd, gevangen in de slavernij van de angst en onzekerheid.

2. Religie is gebaseerd op de wet houden, op jezelf vertrouwen, dat is een vorm van slavernij. Daarom moeten we oppassen voor opnieuw een slavenjuk te laten opleggen. De Galaten liepen het risico om onder een nieuw slavenjuk gebracht te worden. Weer/Opnieuw, dus niet alleen het slavenjuk van het zondige, heidense leven, maar ook het slavenjuk van Bijbels wetticisme en moralisme. Een voorbeeld om dat duidelijk te maken. De zondag zoals bedoeld was een dag anders dan al de andere dagen, een feest- en rustdag : het feest van bevrijding vieren, de sabbatrust genieten. De Israëlieten hebben die vrije dag bewaakt, geheiligd, lieten die niet afpakken. Ze waren net bevrijd uit de slavernij van Egypte, ze wilden niet weer opnieuw slaven worden, nooit geen rust. De zondag in 2019 : voor sommigen de saaiste dag van de week, allemaal regeltjes, geen feest. Voor anderen de meest slopende dag van de week, alles moet, geen rust, veel mensen zijn maandagmorgen kapot. Als je als heidense zondaar verandert in een vrome christen die de wet gaat houden : dan kom je van de regen in de drup. Het is een zelfde vorm van geestelijke slavernij, je geniet niet van de vrijheid. Als de Galaten zich laten besnijden, de wet gaan proberen te houden, dan zullen ze opnieuw slaaf worden, met bijbehorende angst, onzekerheid en schuldgevoelens. Omdat je de geboden niet 100% kunt houden, nooit goed genoeg bent. De Galaten moeten kiezen : óf Christus, rechtvaardiging en heiliging, óf de wet houden en besnijdenis. Paulus : als jullie je laten besnijden, zal Christus jullie niets baten/geen nut doen, dan heb je niets aan Jezus.

Want iedereen die zich laat besnijden is verplicht om de wet volledig na te leven…en dat lukt geen mens. Als je op jezelf vertrouwt, dan ben je los van Christus (vers 4) Als je gerechtigheid van de wet verwacht, raak je los van de genade… In Gal.1:6-9 zei Paulus al ‘een ander Evangelie is geen Evangelie’. Elke verdraaiing maakt het origineel waardeloos. (vers 9) Je kan niets aan Christus toevoegen, zonder Christus weg te doen : het is of meest waardevolle óf volkomen waardeloos. Stel wil de Nachtwacht ‘perfectioneren’ : natuurlijk niet, dat is kapitaalvernietiging. Door iets toe te voegen, hoe klein ook, wordt het origineel waardeloos. Als gehoorzaamheid aan de wet deel gaat uitmaken van de manier waarop we gered worden, dan is dat enige manier waarop we gered worden, dat we verplicht de gehele wet nakomen : en dat is onmogelijk! Wie probeert door God als rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, is los van God! Dan kan je ook nooit zeker zijn van je redding, die verspil je zodra je de wet niet naleeft.

Want door de Geest hopen en verwachten wij dat we op grond van geloof als rechtvaardigen worden aangenomen.

Hier stuiten we op een groot probleem, wat ook al in het kindermoment is benoemd. In het Nederlands is hopen een niet zeker weten, afwachten maar. In het Grieks van de Bijbel is hopen een absolute zekerheid, een verwachten. Wij verwachten de erfenis, nog even wachten, dan komt het, zeker weten, want we zijn nu al erfgenaam. Daar doen we niets voor, we hopen slechts, totdat we verheerlijkt zullen delen in het kindschap en de erfenis. We zien er naar uit, vol verwachting klopt ons hart.

Deze christelijke hoop maakt het christendom uniek : niemand anders kan zo de toekomst tegemoet zien. Christenen, aangenomen kinderen van God, erfgenamen van God : ze vertrouwen, hopen op, weten zeker wat komen gaat : het beste moet nog komen! Daarmee is het nu al realiteit, ze weten zich nu al net zo geliefd door God, als straks op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Ze leven vol spanning, verwachtingsvol, in de gloria, zoals dat moment voor dat de beker wordt uitgereikt.

Paulus vervolgt radicaal in vers 6 : in Christus Jezus is het volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is. Het is totaal onbelangrijk of wel of niet onze religieuze plichten vervullen, wel of niet voorbeeldig leven, het heeft geen enkel nut. Morele inspanningen en fouten doen er niet toe! Religie of gebrek er aan, wel/niet houden van wetten, het heeft totaal geen invloed om een relatie met God te krijgen. Wat wij doen voegt niets toe, doet niets af aan onze rechtvaardigheid en onze verhouding tot God. Noch ons goede gedrag, noch ons slechte gedrag heeft invloed op Gods liefde voor u, jou en mij. Iedereen is net zo verloren én net zo hard aan redding toe. Het enige wat voor God echt telt : dat je geloof in Jezus’ dood en opstanding en de daaruit voortvloeiende liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent,

Alleen door Christus kan je werkelijk je vijanden liefhebben, het beste voor iedereen zoeken zonder bijbedoelingen.

Want stel : iemand zou jou vragen met hem/haar te trouwen. Later ontdek je : het ging niet om jou als persoon, maar om erfenis. Je hebt dan het gevoel gebruikt te zijn om wat je hebt en absoluut niet geliefd om wie je bent. We weten allemaal : we voelen ons niet geliefd door iemand als die liefde niet gericht is op wie we zijn, maar op wat we hebben of kunnen geven. Toen we nog dachten dat onze goede werken ons konden redden, dienden we God om wat we van Hem konden krijgen, we gebruikten Hem : we wilden niet naar de hel, maar naar de hemel. Maar als de hoop van het Evangelie binnenkomt, wij Gods genade en liefde zien : dan gaan we van God houden om wie Hij is.

Het Evangelie betekent : Christus is niet voor ons gestorven en houdt niet van ons om wat we Hem geven. Jezus had niets aan ons, wij waren er zelfs niet eens bij 2000 jaar geleden. Hij heeft nog steeds niets aan ons, wat kunnen wij Hem aanbieden?

Het Evangelie betekent : wij zijn in onszelf geliefd. Hoe meer we het Evangelie gaan begrijpen, hoe meer we zelf ook reageren op die liefdevolle manier. God niet dienen om wat Hij ons geeft, bang dat we anders iets mislopen, want alles is al volbracht. Maar God dienen om wie Hij is en om wat Hij voor ons gedaan heeft : eindelijk kan je God liefhebben om wie Hij is. En we kunnen anderen ook gaan dienen, niet om wat zij ons geven, maar om wie ze in zichzelf zijn.

Hoe meer we vers 5 gaan geloven – hopen en verwachten dat we op grond van geloof als rechtvaardigen worden aangenomen, hoe meer we gaan leven uit vers 6 – geloven en de liefde kennen, die het geloof zijn kracht verleent. Hoe meer we ons verheugen over onze redding uit genade en niet door werken, hoe meer we door liefde en dankbaarheid gemotiveerd worden om het goede te zoeken en te doen, enkel en alleen omdat goed doen prachtig is, God het waard is, we andere mensen liefhebben. Als we onze vaste hoop voor ogen houden, daaruit leven, dan zal ons hart van liefde overstromen.

De vrijheid van het Evangelie is een vrijheid van geweten, vrij van schuldgevoel van mijn onvolmaakte gedrag. De vrijheid van Evangelie is een vrijheid van motivatie, vrij van de oude drijfveer om te presteren, verdienen. Oude patronen, slavernij, inspanningen, het is niet meer nodig als manier om zelf mijn rechtvaardigheid te verdienen of mijzelf van mijn eigenwaarde te overtuigen.

Omdat u kinderen bent heeft God de Geest van zijn Zoon uitgezonden in uw harten. Nu bent u geen slaaf meer, maar zoon; en als u zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus.

Vervolg kindermoment

Hopen betekent? Echt zeker weten, vol verwachting uitkijken, vol verwachting klopt ons hart.

In het filmpje zagen we hoe de beker al is overhandigd, ze wisten al dat ze kampioen waren, nog heel even wachten, want het echt feest begint als de beker in ontvangst wordt genomen door het team.

Zo is het Avondmaal een maaltijd van hoop, van zeker weten. We zijn geliefd kind van God, dat hopen we, weten we zeker : de nieuwe hemel en nieuwe aarde komt, we zullen voor altijd bij God zijn.

Bij het Avondmaal beseffen we: nog even wachten, maar zo zeker als dit brood en wijn is, zo zeker zijn we kind van God. Nog even geduld…we hoeven er niets meer voor te doen, alleen hoopvol uitkijken. Als brood en wijn wordt uitgedeeld, ontvangen, vol spanning uitkijken naar wat nog gaat gebeuren. Zoals de speelsters zich al een voorstelling kunnen maken van het kampioensfeest met de beker, zo kan je met het Avondmaal er al een voorstelling van maken van het feest met God.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384


Hoop jij wel eens op iets?

Weet je dan ook zeker dat het zo zal gaan?

Ons ‘hopen’ is geen zeker weten, maar ‘misschien’, ‘afwachten maar’…

Bijbel ‘hopen’ is absoluut zeker weten, alleen nog even wachten, dan zal het gebeuren! Je ziet er naar uit alsof je het al hebt, dat is hopen in de Bijbel. Vol verwachting klopt ons hart…

We zullen zondagmorgen ontdekken wat dit filmpje van de prijsuitreiking bij het EK in 2017 ons leert over Bijbels hopen en hoe het Avondmaal een maaltijd van de hoop is. We lezen Galaten 5:1-12, over bevrijd zijn en bevrijd leven…

Welkom zondagmorgen in de kerkdienst die om 9.30u begint. Voor de kinderen van groep 1-8 is er kinderkerk, voor de allerkleinsten is er crèche in Ons Centrum. De collecte is voor het diaconale project ‘Versterk de kerk in Pakistan’, (onze) kerk in actie!

p.s.

Na de morgendienst wordt er een hand-out uitgedeeld die deels al een tipje van de sluier oplicht wat betreft de avonddienst. Het begrip ‘vlees/eigen begeerten’ en ‘over-verlangen’ leg ik al kort uit. Maar de ‘werken van het vlees’ en de ‘vrucht van de Geest’ worden er ook op uitgelegd, maar die bespreek ik niet in de preek. In de preek zal ik slechts verwijzen naar de hand-out.

De hand-out is ook hier te lezen.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 117468 AA Enter
0547-381384


Waar verlangen jij heel erg naar? Wat zou jou echt gelukkig maken? Wat zou jou echt geliefd doen voelen?

We lezen zondagavond Galaten 5, waar gaat het over de levenslange strijd die in elke christen gaande is. De strijd tussen Gods Geest en het vlees/de zondige natuur/de eigen geest/de eigen begeerten. We laten ons óf leiden door de Gods Geest óf we zijn gericht op onze eigen begeerten/eigen geest/zondige natuur, de begeerten van het vlees.

Het vlees of de eigen begeerten is dat deel van ons leven dat ons naar de zonde toetrekt. Het is het tegenovergestelde van dat deel van ons dat naar God verlangt. Het is ons zondige hart, dat aspect van ons hart, dat nog niet is vernieuwd door Gods Geest. Dat is in strijd met, staat tegenover Gods Geest in ons. De strijd is dus niet buiten ons, maar in ons.

De Geest is het vernieuwde christelijke hart, nieuw gemaakt door de Geest. Het vlees, de begeerten is wat nog over is van voor we de Geest in ons ontvingen en toelieten. Onze begeerten is de mens zonder strijd met/tegenwerking van de Geest. Maar door de Geest van Christus, uitgestort in ons hart, is er een vernieuwingsproces begonnen, met strijd/tegenwerking. Door dit vernieuwingsproces is er een nieuwe natuur in ons ontstaan.

Begeerten kan je uitleggen als over-verlangen/over-begeren. Een abnormaal sterk verlangen, een allesoverheersende aandrang en begeerte. Want het belangrijkste probleem van ons hart is niet het verlangen naar verkeerde dingen. Het belangrijkste probleem is het veel te sterk verlangen naar goede dingen. Dat wordt een afgod door over-verlangen, letterlijk ‘te veel van het goede’. Het zondige over-verlangen wordt onze tweede natuur, gaat over ons heersen. In elk christen is er een strijd gaande, staan twee partijen tegenover elkaar. Want er is ook nog de vrucht van de Geest…die geleidelijk, maar onvermijdelijk groeit. Die zo sterk is, zo sterk als een plant die door het asfalt heen breekt…

Welkom zondagavond in de kerkdienst die om 19.00u begint. De collecte is voor het diaconale project ‘Versterk de kerk in Pakistan’, (onze) kerk in actie!

p.s.

Voor de avonddienst wordt er een hand-out uitgedeeld die deels al een tipje van de sluier oplicht wat betreft de avonddienst. Het begrip ‘vlees/eigen begeerten’ en ‘over-verlangen’ leg ik al kort uit. Maar de ‘werken van het vlees’ en de ‘vrucht van de Geest’ worden er ook op uitgelegd, maar die bespreek ik niet in de preek. In de preek zal ik slechts verwijzen naar de hand-out.
De hand-out is ook hier te lezen.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384

Je zult maar belijdenis hebben gedaan : kind van God, erfgenaam, … (we stonden in de belijdenisdienst stil bij de Galaten 4:1-7) Of bij de doop van je kind grote dingen hebben beloofd… Of uitzien naar het Avondmaal volgende week. Vol vuur gelovend, van harte liefhebbend, vol vertrouwen hopend : JA!

Zo was het de Galaten ook vergaan, maar toch schrijft Paulus : Hoe is het dan toch mogelijk dat u die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent, u opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en u daaraan als slaven onderwerpen wilt?

Veel christenen in Galatië hadden vroeger de afgoden in de afgodentempels gediend, zondig geleefd. Paulus waarschuwt : keer niet terug naar die vorm van heidense afgodendienst! Want nu kennen jullie God : nu moeten jullie christelijk leven: gewoon netjes leven, wetten houden… Toch?! NEE!!!

Gal.3:26-27 : want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God. U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed.

Gal.4:4-7 : Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden. En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept. U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God.

Gal.4:9 : Hoe is het dan toch mogelijk dat u die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent, u opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en u daaraan als slaven onderwerpen wilt?

De hele Galatenbrief is een waarschuwing tegen wetticisme, het gevaar van terugkeren naar een leven gebaseerd op zwakke en arme grondbeginselen, om die te dienen. Waarbij het gevoel ook wettisch kan zijn, de groepsdruk… Pas op, trap niet in die gevaarlijke valkuil.

Het gaat hier echter niet om terugkeer naar heidendom, maar naar rechtvaardiging uit wet en werken. In Gal. 2:14-16 lazen we eerder hoe Paulus tegen Petrus zei : ‘Jij bent een Jood, maar je leeft als een heiden en houdt je niet aan de Joodse gebruiken; hoe kun je dan opeens heidenen dwingen als Joden te leven?’ Hoewel wij Joden van geboorte zijn en geen zondaars uit andere volken, weten we dat niemand als rechtvaardige wordt aangenomen door de wet na te leven, maar door het geloof in Jezus Christus. Ook wij zijn tot geloof in Christus Jezus gekomen om daardoor, en niet door de wet, rechtvaardig te worden, want niemand wordt rechtvaardig door de wet na te leven.

Jullie zijn toch in Christus Jezus gaan geloven, wat als daad van gerechtigheid is toegerekend?

Zodra je switcht naar een ander evangelie dat geen Evangelie is ontstaat er verwarring, door verdraaiing van feiten wordt je weer slaaf. Je bent bezig je eigen redding te verdienen door Bijbelse richtlijnen en religieuze voorschriften te houden : slavendienst. Deze vrome/godsdienstige slavendienst is net zo erg als heidense/zondige slavendienst : je bent vervloekt. Als je niet voor de wet bent gestorven, moet je die namelijk helemaal perfect houden en dat is onmogelijk : dan ben je vervloekt. Als je niet perfect bent, faalt, zondigt, dan vervloek je jezelf om je falen, vervloeken anderen jou vanwege je falen : dat gebeurt bijvoorbeeld bij de voetbal als iemand een 100% kans mist in een belangrijke wedstrijd.

Als vervloekte slaven zijn we onderworpen aan de grondbeginselen van de wereld, zwak en armzalig. We geven aandacht aan dingen/personen om voldoening te ervaren. Daarbij kan alles een afgod worden, dingen die van nature geen goden zijn : seks, bevestiging door anderen, … Dingen/personen die onze redder en god worden, ons gelukkig moeten maken. Maar als iets anders dan Jezus een voorwaarde is voor ons gevoel van geluk of eigenwaarde, dan wordt dat andere onze heer en worden wij diens slaaf. Zonder Evangelie, zonder Jezus, zijn we allemaal slaven, onderworpen aan de afgoden, vervloekt. Als jongste zoon, losbandig levend, ver weg van het vaderhuis of als oudste zoon, thuis, voorbeeldig levend (Lukas 15). Beiden wezen de vader af, er was geen relatie, ze hadden geen kennis aan hun vader, ze waren vervreemd van het vaderhart. Maar het Evangelie zegt : ik ben met Christus gekruisigd, niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij.

Voor de heidenen was het makkelijk : bekeren is radicaal breken met de zondige levensstijl, te zien aan de zichtbare buitenkant. Voor christenen dreigt het gevaar van schijnheiligheid omdat het moeilijker te herkennen is, door de onzichtbare binnenkant. Daarom vreest Paulus voor de Galaten,

want God ziet het hart aan. Ze willen voorbeeldig leven als kind, maar ook dan kan je in je hart slaaf zijn, afgoden dienen. En dat is nog erger dan zondig leven : je hebt het zelf niet door én geeft anderen onterecht idee dat het zo hoort.

Daarom…nu u die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent : dan heb je de ideale relatie met de Vader. Belangrijker dan dat jij God kent is dat God jou kent, van voor grondlegging der wereld. Christen ben je niet, omdat jij God kent, maar vanwege het feit dat God jou kent. Kennen is een persoonlijke relatie hebben, je kind/zoon van God weten. Niet wij hebben Hem, maar Hij heeft ons uitgekozen.

Door zijn Zoon te zenden, door zijn dood en opstanding ons tot kinderen aan te nemen, door zijn Geest te zenden en in onze harten uit te storten, waardoor we roepen : Abba, Vader! Onze liefde naar God, God kennen, is van veel dingen afhankelijk : ons gevoel, omstandigheden. De jongste en oudste zoon waren de liefde voor hun vader kwijt geraakt, maar de vader is altijd van ze blijven houden. Gods liefde voor ons is een feit, onwankelbaar, los van onze gevoelens en onze omstandigheden. Als we daar aan gaan twijfelen, gaan we afgoden maken, anderen ongenadig de maat nemen. Maar dat is niet nodig : u bent geen slaaf meer, maar zoon. En als u zoon bent, en dat bent u, dan bent u ook erfgenaam van God, door Christus. Het fundament van onze geloofszekerheid is niet in hoeverre ons hart gericht is op God, maar hoe God ons kent, kennis aan ons heeft, liefheeft. En als we met Christus zijn omkleed, ziet God de Vader niet meer ons leven, maar door ons geloof Christus die in ons leeft.

Dan haalt Paulus Hagar en Sara er bij, in de discussie of je echt kind van Abraham bent als je je niet houdt aan de hele wet van Mozes, voor die mensen die onder de wet willen zijn, die vertrouwen op de wet om daarmee invloed te hebben op hoe God over jou denkt. Er zijn namelijk twee manieren om tot het gezin van Abraham te behoren : goed en verkeerd.

De dwaalleraars zeiden : Het is goed dat jullie in Christus geloven, maar je moet wel gehoorzaam zijn aan de hele wet voordat je echt als kinderen van Abraham meetelt.

Paulus zegt : Zodra jullie in Christus gingen geloven, werden jullie kinderen van Abraham, erfgenamen van al Gods beloften. En zodra je begint te denken dat je gehoorzaam moet zijn aan de hele wet, zijn jullie helemaal geen kinderen meer van Abraham.

Kind van de wet, slaaf óf kind van de belofte, vrij.

God beloofde Abraham een zoon, erfgenaam. Abraham en Sara waren 75 jaar en oud en onvruchtbaar, de vervulling van de belofte zou dus via een wonder van God moeten. Maar Abraham en Sara overleggen, ze zijn al 10 jaar kinderloos na de belofte van God. Abraham gaat met de jonge en vruchtbare slavin Hagar ‘werken’ : Ismael wordt geboren. 14 jaar later : zoon Izak wordt geboren bij de oude en onvruchtbare vrouw Sara, het wonder zoals God beloofd had.

De zoon van de slavin dankte zijn geboorte aan de loop van de natuur, maar die van de vrijgeboren vrouw aan de belofte. (Gal.4: 23) Abraham wist Gods belofte, maar besloot om niet op Gods bovennatuurlijk ingrijpen te wachten. Abraham besloot door menselijk ingrijpen te regelen wat God beloofde. Door werken, slim nadenken, goed zijn best te doen, op natuurlijke wijze de vervulling van Gods belofte te realiseren, door te doen waartoe hij in staat was samen met Hagar.

Paulus gaat de provocerende vergelijking aan om hoofdstuk 3 en 4 duidelijk te maken. Het Sinaï-verbond van de wet, het huidige Jeruzalem, Hagar en de kinderen die leven in slavernij : iedereen die van de wet zowel een middel maakt om met God verzoend te worden als belangrijkste richtlijn voor het leven. Door met Hagar naar bed te gaan, koos Abraham ervoor om op eigen vermogens te vertrouwen. Abraham koos de weg van ‘werken’ om de ‘zoon van de belofte’ te krijgen. Hij handelde in geloof, maar het geloof dat hij had, was in zichzelf, natuurlijk, als zijn eigen ‘redder’. Er kwam alleen maar ellende van : ruzie tussen Sara en Hagar, Izak en Ismael. Abrahams poging om zichzelf te verlossen mislukte. Abraham vertrouwde niet op Gods genade in de vorm van een bovennatuurlijk ingrijpen in de geschiedenis, maar op zijn eigen vermogens. Als wij niet meer helemaal op God rekenen, maar ook onszelf willen redden, dan heeft dat ellende tot gevolg in geestelijk, psychologisch en relationeel opzicht.

Paulus gebruikt een allegorie. Hij pakt een fragment uit het verhaal, om te gebruiken ter verduidelijking, zonder verder te kijken naar het verhaal in de eigen context. Zo wordt de onschuldige slachtoffer Hager de bad girl, terwijl ongelovige Sara de good girl wordt. Gelukkig dat Paulus zegt : het is een beeld, symbolische illustratie van de genade en werken. Daarom dat Jesaja-citaat, gericht tegen de Joodse ballingen in Babylon, die dachten dat ze een uitstervend clubje waren, nooit meer terug zouden keren en er nooit meer een Israel zou zijn. Tegen die hulpeloze en zwakke mislukkelingen, de ballingschap was straf, zei Go.

Gal. 4:27 ‘Wees verheugd, onvruchtbare vrouw, jij die niet baart. Jubel en juich, jij die geen weeën kent. Want zij die zonder man is, heeft meer kinderen dan zij die met een man is.’

Jes. 54:1 Jubel, onvruchtbare vrouw, jij die nooit een kind hebt gebaard; breek uit in gejuich en gejubel, jij die geen weeën hebt gekend. Want – zegt de HEER –, de kinderen van deze verstoten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde.

God kiest niet de jonge en beeldschone vrouw Hagar, maar de oude en onvruchtbare vrouw Sara. God kiest voor het onmogelijke, ongelofelijke, bovennatuurlijke. Zoals eeuwen later Gods plan ook door de onmogelijkheid heen ging : Jezus werd geboren bij de maagd Maria. De Galaten zijn als een onvruchtbare vrouw, ten dode opgeschreven als het via goede werken moet. Ook niet gelukkig te maken met eigen wijsheid en goede werken, via sluiproute Hagar, werken. Alleen genade, ingrijpen van God, het kind van belofte, maakte Abraham en Sara werkelijk gelukkig.

Wij allen zijn kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.

Wij christenen zijn kinderen van de belofte, niet van slavernij en werken. Niet goed je best doen, je opleiding, inkomen, huis, … Als het Evangelie waar is, dan maakt het niet uit wie je bent en wie je was. Anderen vinden je een sukkel, loser, misschien wordt je wel gepest zoals Sara door Hagar, maar voor God maakt het niets uit : jij zult vrucht dragen. Genade is niet slechts voor vruchtbare Hagars, maar voor onvruchtbare Sara’s. Als er een toekomst is voor Sara, dan is er een toekomst voor iedereen. Juist voor mensen die weten dat ze niet perfect zijn. Mensen die zichzelf perfect vinden, denken dat ze het zelf wel kunnen redden, zonder God. Zoals die oudste zoon, goed en religieus mens, uiteindelijk degene is die nog in slavernij leeft.

Oudste broers en zussen, dwaalleraars, religieuzen, nemen jongste broers en zussen ongenadig de maat, vervolgen die naar de Geest geboren zijn, zoals Ismael het gelukkige leven van Izak onmogelijk maakte. Omdat het Evangelie voor wie religieus is, vaak meer een bedreiging vormt dan voor wie niet religieus is. Religieuze niet-christenen (iedereen is religieus) vinden het vaak prima dat en wat je gelooft, als je hun maar met rust laat. Religieuze christenen zijn prikkelbaar en gespannen als het over hun verhouding met God gaat. Vanuit hun onzekerheid staan ze vijandig tegenover het Evangelie dat stelt dat zelfs hun beste daden volstrekt nutteloos zijn tegenover God. Ze weten : met werken kunnen we niets verdienen, toch focussen ze op houden van geboden en regeltjes. Ze weten : het gaat om leven uit genade, maar ze zijn hatelijk/onverschillig als je echt uit genade leeft. Manier waarop we kunnen weten dat we gevoel van eigenwaarde ontlenen aan rechtvaardiging door Christus : niet vijandig en haatdragend zijn naar mensen die anders zijn dan wij, maar liefdevol. Manier waarop we kunnen weten dat we gevoel van eigenwaarde ontlenen aan rechtvaardiging door goede werken : anderen vervolgen, minachten, roddelen, geen leven uit dankbaarheid. Ismael lachte Izak uit, Jezus werd door religieuze leiders gehaat, door zijn eigen volk veroordeeld. Paulus zelf was zo, briesend van dreiging en moord, de gemeente van God vervolgde en verwoestte.

In Galatië was geen fysieke vervolging, maar wel levensgevaarlijke dreiging : dwaalleraars die op de wet vertrouwen en daarmee de vrijheid van het Evangelie ondermijnen, de vrije weer tot slaaf maken. Vervolging komt niet altijd vanuit de wereld, van buitenaf, duidelijk zichtbaar, maar ook van de kant van halfbroers en halfzussen die in naam ook kerk heten, kerk als moeder hebben, maar de relatie met God de Vader nog niet kennen, nog slaaf zijn van de wet in plaats van kind van God, zoon, erfgenaam. Paulus zegt : jaag de slavin en haar zoon weg. Doe alles weg wat zegt dat je het niet waard bent of dat je prima zonder Christus kunt leven. Geloof het Evangelie : wij zijn geen kinderen van de slavin, maar van de vrije. Wij leven niet vanwege goede werken, maar vanwege de belofte. Want ik ben gestorven door de wet en leef niet langer voor de wet, maar voor God. Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven.

Wij zijn door God gekend, geliefd, vrijgekocht , aangenomen als kinderen, zonen.

En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept. U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God.

Laten we dagelijks beseffen : ik ben door God gekend, geliefd, in vrijheid gezet. Daarom telkens opnieuw het feest vieren van onze bevrijding!

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 

Stel: jij hebt een persoonlijke slaaf die alles voor je moet doen, hoe zou je dat vinden?

Maar stel : die slaaf heeft ook de opdracht van je vader om je op te voeden, dus zegt ook wat je wel/niet mag doen, gaat mee naar school, sporten, spelen en feestjes. En bij thuiskomst vertelt hij alles aan je vader…hoe zou je dat vinden? Meer hierover in de preek.

Dominee, het lijkt wel alsof we niets meer hoeven te doen, alsof de wet overbodig is, u leest die de laatste ook niet meer, alsof het vrijheid en blijheid is, één groot feest… en God houdt van iedereen.

Daar lijkt het inderdaad op… Paulus benadrukt keer op keer in zijn brief aan Galaten : redding uit genade, vrij van de wet, gestorven voor de wet, alleen door Jezus bevrijd, niets geen eigengerechtigheid, geen ruimte voor werken der wet.

Op Pinkstermorgen lazen we Gal. 2:19-20 :

Want ik ben gestorven door de wet en leef niet langer voor de wet, maar voor God. Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven.

Als we vrij zijn van de wet betekent dat dan dat we de wet van God niet meer hoeven te gehoorzamen? Als mijn redding altijd alleen maar afhangt van het geloof in het volbrachte werk van Christus, waarom zou ik me dan nog inspannen om heilig te leven? Waarom lezen we in de christelijke gemeente nog de 10 geboden en andere vermanende Bijbelgedeelten?

Alle praktische vragen in het leven gaan ten diepste over : wat moet je als christen met Gods wet?

Voor wie helemaal niets heeft met spanning belofte – wet, lees bij wet dan eens gevoel/bevestiging van God. Je gevoel/ikke, kan ook een wet zijn/worden, in spanning staan met Gods belofte, Bijbel…

We lezen Galaten 3 (NBV)                   

Zo zou hij/zij het hebben gewild…

Hoe vaak wordt dit wel niet gezegd na een overlijden, bij het regelen van de begrafenis, de rouwdienst, verdelen van bezittingen. Soms is het ook lastig, heftig, omdat we soms ook verschillen in hoe de overledene er over dacht… Heerlijk als het dan gewoon zwart op wit staat, geen discussie meer mogelijk… Tijdens pastoraat zeg ik het ook tegen ouderen : schrijf alles op zoals u het wilt! Maar wanneer ben je oud genoeg hiervoor? Niet iedereen wordt 80 jaar, ook als jongere kan je al een testament opmaken…

Dat had God misschien ook gedacht : ik laat het kort en krachtig opschrijven : 10 regels, geen discussie meer mogelijk. De samenvatting van is Jezus nog korter en krachtiger : heb je naaste lief als jezelf en God boven alles. Geen discussie meer mogelijk… God had beter kunnen weten, wist ook beter…

Tieners, jongeren, de meeste van jullie zijn nog niet bezig met het opstellen van een testament. Een testament beschrijft wat er moet gebeuren na het overlijden van een persoon.

vs. 15 : ik geef u het voorbeeld van een rechtsgeldig testament, een testament dat door een mens bekrachtigd is. Niemand kan zo’n testament ongeldig verklaren of er iets aan toevoegen.

Een testament, menselijke overeenkomst, is bindend, niet of nauwelijks nog ongedaan te krijgen. Niemand kan zo’n testament aan de kant schuiven of iets aan toevoegen, het staat zwart op wit. Een testament, juridisch contract, eenmaal wettig opgesteld, is voor altijd geldig, ongeacht eventuele veranderingen in omstandigheden. In veel gevallen gelukkig maar, soms ook minder fijn. Als iemand aan een arme dochter meer nalaat dan rijke dochter, dan moet dat zo, ook als die rijke dochter ineens arm wordt… Een testament blijft geldig, ondanks veranderende omstandigheden.

Zo ook met Gods beloften.

Sommigen denken : de wet van Mozes is 430 jaar na Gods belofte aan Abraham gegeven, dan zal daardoor de situatie wel veranderd zijn. Nu is niet meer de belofte aan Abraham, maar de wet van Mozes bepalend voor de zegen.

vs. 17 : de wet, die vierhonderddertig jaar na de belofte werd gegeven, maakt het testament dat door God bekrachtigd is niet ongeldig. De wet kan de belofte nooit ontkrachten.

Nee, de wet maakt het verbond/testament met Abraham dat door God rechtsgeldig gemaakt is/bekrachtigd is, niet ongeldig, ook niet in 2019 in Enter. De wet van Mozes kan van Gods belofte aan Abraham niet iets anders maken dan wat het is : belofte. Beloofd = beloofd! Hoe zou de komst van de wet van Mozes het karakter van Gods belofte aan Abraham kunnen veranderen? Namelijk, hoe zou de wet van Mozes nog iets kunnen veranderen aan die bovennatuurlijke ingreep waardoor Abraham werd gezegend met een kind? Als de wet van  Mozes gekomen was om redding te brengen, dan zou dat betekenen dat God van gedachten veranderd was. Zou betekenen dat God besloten had dat we geen Verlosser nodig hadden, dat Hij zijn zegen zou schenken op grond van daden, niet op grond van belofte. En of Abraham dan nog een kind met Sara zou hebben gekregen…op grond van hun daden…

Als de wet deze functie had gehad, dan zou dat geen toevoeging zijn aan belofte, maar zou daarmee de belofte zijn ontkracht.

vs. 18 Immers, als de erfenis afhankelijk van de wet zou zijn, zou ze niet afhankelijk zijn van de belofte, maar het is nu juist door zijn belofte dat God zijn genade aan Abraham heeft geschonken.

Als Gods erfenis afhankelijk van de wet zou zijn, zou ze niet meer afhankelijk van Gods belofte zijn. De begrippen belofte en wet sluiten elkaar over en weer per definitie uit. Als ik je iets geef omdat ik het beloofd heb, dan doe ik dat niet omdat jij iets gedaan hebt. Als ik je iets geef omdat je iets gedaan hebt, dan is dat niet omdat ik het heb beloofd. Je ontvangt iets uit genade, als kado, of op grond van je werken, als verdienste. Van je ouders/kinderen/vrienden krijg je heel veel, zonder voor te betalen: liefde, belofte om voor je te zorgen! => Vaderdag Van je werkgever krijg je geld, niet omdat hij van je houdt, maar omdat je dat verdiend hebt. Het hangt of af van de belofte van de gever of van het gedrag van de ontvanger. Om de belofte ook daadwerkelijk uit te laten komen, hoeft ze alleen maar geloofd te worden. Maar het resultaat van de wet hangt af van of je er aan gehoorzaamt. Stel, een oom geeft je 10 miljoen, je moet er naar toe gaan en ophalen : kwestie van wel of niet geloven. Die oom geeft je 10 miljoen, maar je moet bij hem wonen en voor hem zorgen : kwestie van aan eis en voorwaarde voldoen. Belofte-geschenk hoef je alleen maar te geloven om te ontvangen, wet-beloning moet gehoorzaamd worden om te ontvangen. Onmogelijk dat God aan zijn belofte de eis van gehoorzaamheid toevoegt. God is betrouwbaar, hoe en waarom zou de wet dan de belofte ooit kunnen ontkrachten? Daarom moet de wet van Mozes dus wel met ander doel zijn gegeven.

Maar wat heeft dit te maken met Galaten en met ons? Wij zijn toch geen onderdeel van volk Israël, wat hebben wij te maken met Abraham en Mozes? Met Pinksteren lazen we vs. 7 U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. Paulus corrigeert het volgende misverstand : God had beloofd zijn volk te zegenen, maar die zegen ontving je alleen door je aan wet te houden. Christenen in Galatië waren zo dwaas om weer op eigen kracht te vertrouwen, niet langer op de Geest. Paulus : het aanbod dat begint met genade, de belofte die niets kost, moet ook daarna onder dezelfde voorwaarden blijven gelden, anders is het geen belofte meer. Zodra het afhankelijk gemaakt wordt van werken, vertrouwen op jezelf, is het geen geschenk meer van Ander dat niets kost. Bij veel christenen gaat  zo : het geloof begint door geloof in Jezus Christus, het vertrouwen op Gods belofte dat Christus onze vloek op zich heeft genomen en ons zijn zegen heeft gegeven. Maar als we verdergaan is het verleidelijk en gemakkelijk om op eigen kracht verder te gaan, verstand verliezen. Vertrouwen op eigen inspanning om ons het gevoel te geven dat God ons wel wil aanvaarden. Als we dat doen, worden we onzeker, deze manier van leven neemt alle zekerheid weg. Paulus wil dat de Galaten weer naar het kruis kijken, losraken uit betovering. Wat de reden ook is dat God zijn volk geboden geeft, in elk geval niet om zich voor Hem aanvaardbaar te maken. De belofte gaat vooraf aan de wet, niet samen of wet boven belofte om zegen te ontvangen. Jood en christen : vertrouw op Gods belofte! Zo klinkt Gods belofte uit liefde ook al bij de doop, voordat jij iets kunt doen, daarop mag/moet je vertrouwen.

Eindelijk, pas in vs. 19 schrijft Paulus waar het in de wet om gaat.

Waarom dan toch de wet? De wet is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde

De wet is niet gekomen om ons iets te leren over verlossing, maar over zonde. Dat roddelen, kwaad denken over anderen, stoken in andere relaties, God niet eren : zonde is, menselijke neiging om dingen kapot te maken. Niet ‘ach, het valt wel mee’, nee, voor God is dat zonde, zo niet bedoeld, niet volgens zijn plan… Het voornaamste doel van de wet is ons te laten zien wat er mis is met ons, wetsovertreders i.p.v. goede mensen op wie God maar heel zuinig moet zijn… De wet bewijst dat we zelf niet de oplossing kunnen zijn voor het probleem van gebrokenheid op aarde, omdat we niet in staat zijn om ons volkomen aan wet te houden. God heeft de wet nooit bedoeld om ‘leven te brengen’, anders zouden we door de wet wel rechtvaardig kunnen worden. De wet laat ons niet zien dat we tekortschieten in het doen van Gods wil, en we daarom er niet een tandje bij moeten doen, maar dat we volkomen in de macht zijn van de zonde en daaruit gered moeten worden. De wet heeft kracht om ons te laten zien dat we niet rechtvaardig zijn. Maar de wet kan ons niet kracht geven om rechtvaardig te worden. Gerechtigheid kan niet voortkomen uit de wet. Ironie: we zien belangrijkste punt van de wet over het hoofd als we denken dat we door de wet rechtvaardig kunnen worden, want die wet laat juist zien dat dit kansloos is. Samenvattend: de wet laat ons zien wat zonde is ‘zodat de belofte kon worden gegeven op grond van geloof in Jezus Christus, aan wie op Hem vertrouwen’.

Doel van de wet is ons leren inzien dat we verlossing door genade nodig hebben. De wet staat dus niet haaks op de belofte van verlossing door genade door Christus, maar onderstreept die juist, door ons te wijzen op de noodzaak ervan.

Paulus gebruikt twee metaforen om de manier waarop de wet werkt in leven van christen te typeren: wet als opvoeder/ toezichthouder, zoals die slaaf die opdracht heeft van je vader om je op te voeden, dus ook wat je wel/niet mag, meegaat naar school, sport, uitgaan en feestjes, bij thuiskomst alles vertelt aan je vader… Je vrijheid wordt ingeperkt, de verhouding met de slaaf is niet intiem/persoonlijk, maar gebaseerd op beloning en straf, je wordt als klein kind behandelt. Die opvoeder/slaaf had een doel, namelijk je bewaren voor grote fouten, maar het was ook irritant, je was niet vrij. Slaaf tikte je telkens op de vinger: dat mag niet van je vader. De slaaf moet jou laten leren leven volgens de wil van je vader. Je ontdekt: ik kan niet zonder zonde leven, niet volgens ideaal van vader… Elke dag concludeert de slaaf: het is hem niet gelukt. De vader roept jou bij zich, wil je knuffel geven. Psalm 103 : Zoals een vader liefdevol zijn armen, slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen. God onze Vader, want wij zijn van Hem.

Drie dingen kunnen dan gebeuren:

1. Je loopt naar je vader en gelooft dat hij van je houdt ondanks je falen en probeert zo te leven dat je vader blij is, ziet dat je het probeert om hem blij te maken.

2. Je loopt weg, samen met slaaf ga je nog beter je best doen om vader te laten zien dat je wel het kan.

3. Je loopt weg, weg bij slaaf, weg bij vader, het lukt toch niet, het kan je allemaal niets meer schelen

“Heel lang wilde ik eerst een beter mens zijn en meer van de Bijbel weten voordat ik belijdenis zou doen. Nu weet ik dat het niet uitmaakt. Ik zie belijdenis nu niet meer als een soort ‘eindstation’ of ‘tussenstation’, maar juist als een beginstation”

Is het jouw verlangen om voorbij de geestelijke onvolwassenheid te groeien, op weg om God werkelijk te leren kennen.

Niet beter mens worden, meer van Bijbel weten, om Gods goedkeuring te verdienen. Dat zal nooit lukken, daarom hebben we iets anders nodig, voorbij de wet : Christus. Voor christen is de rol van de wet als bewaker en opvoeder over. Kunnen we dan de wet opzij schuiven? De wet was als toezichthouder/bewaker tot kinderen volwassen waren. Het nut van een slaaf was tijdelijk, beperkt. De bedoeling van jouw opvoeding door jouw ouders is niet dat je als volwassene alles over boord zet aan normen en waarden. Als het goed is, blijf je kind van je ouders, maar je bent nu volwassen, wordt niet langer gedwongen tot gehoorzaamheid zoals daarvoor, maar je weet wel hoe je nu kunt leven zoals je ouders denken dat het het beste voor je is en waarvan je zelf ook ontdekt hebt dat het zo het beste voor jou is.

De wet niet langer als systeem dat ons kan redden, beter maakt, het maakt ons niet meer bang of schuldig. Als we ontdekken en echt geloven dat we gered, bevrijd, gelukkig worden, omdat we in God geloven, dan stroomt ons hart over van dankbaarheid en verlangen om net als Jezus te worden.

Dat kunnen we niet, maar we kunnen wel op Hem gaan lijken, verschil maken, door geboden te gehoorzamen, gezindheid Christus eigen te maken. Eenmaal vanuit dankbaarheid wet naleven,

lukt het ons beter om wet te gehoorzamen, dan toen we nog dachten dat onze gehoorzaamheid ons moest redden. Gods goede geboden zijn onmogelijk om te gehoorzamen en beschuldigen ons tot zondaar! De belofte betekent dat  we kind van God zijn, vertrouw God als ideale Vader! Dan zijn Gods goede geboden : regels van dankbaarheid!

Dankt, dankt nu allen God!

Die God geeft ons vrede, vrolijk hart, redt uit genade, helper die bevrijdt.

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11 7468 AA Enter
0547-381384