‘Ik heb dorst!’

Herkenbaar?   

Vervelend, maar gelukkig kunnen wij onze dorst snel, makkelijk en goedkoop lessen. Ik weet nog goed dat er een keer zout in het glas water op de kansel was gedaan : daar krijg je alleen maar meer dorst van. Gelukkig was dat na de kerkdienst zo opgelost door een glas heerlijk, helder water te drinken. Wij zijn er zo aan gewend geraakt dat als we de kraan opendoen we onze dorst kunnen lessen. Dat merk je soms als je tijdens het fietsen, wandelen, vergeten bent een flesje water mee te nemen. Vervelend, maar soms ook meer dan vervelend. Irritanter als iemand anders het telkens zegt ‘ik heb dorst’ en ‘geef mij te drinken’. Thuis zeg je dan : nou, dan pak je toch water, in de kraan zit meer dan genoeg. Vervelend als je er zelf niets aan kan doen, dan wordt het er vaak niet gezelliger op. Het kan ook hartverscheurend zijn, denk aan Hagar en Ismaël, Genesis 21, Biddagavond. Abraham moet Hagar en haar zoon Ismaël wegsturen, geeft brood en zak water mee. Dan stuurt Abraham Hagar en Ismaël de woestijn in, waar ze gaan dwalen, verdwalen. Toen het water uit de zak op was, wierp Hagar haar kind onder een struik. Zelf gaat ze op een afstand zitten, omdat ze niet kan aanzien, aanhoren hoe haar tienerzoon ligt dood te gaan van de dorst.

Echte dorst is verschrikkelijk, je kan er aan sterven. Denk maar aan die plaatsen op aarde waar vandaag mensen dood gaan van honger en dorst…

Als Jezus is gekruisigd roept Hij : ‘ik heb dorst!’

Wat voor dorst is dat?

Vervelend, irritant, afschuwelijk, hartverscheurend?

Roept Jezus het als mens met menselijke dorstervaring? Als een zeurend kind? Of als mens die dood gaat van dorst? Als een klagend kind? Of als zoon van God die dood gaat van dorst? Omdat Hij niet een glas water met zout heeft leeggedronken, maar omdat hij de beker heeft leeggedronken die God voor hem neer had gezet. De beker van de toorn van God. Jezus werd zeer angstig, smeekte in de hof van Gethsémané of de beker voorbij mocht gaan. Maar bij Jezus geen wonder, zoals bij Hagar en Ismaël, maar hij moest de beker drinken, de eeuwige dorst proeven, de eeuwige dorst lijden, door de beker helemaal leeg te drinken. Jezus heeft dorst gekregen omdat hij in onze plaats de beker van de toorn van God leeg drinkt. Jezus liet zich afsnijden van God de bron, de klare wel, springader voor heel Israel… Uit die bron, uit God, vloeit louter zegen. Maar voor Jezus niet louter zegen, maar alleen maar vloek, toorn, oordeel van God. Jezus liet zich afsnijden, heeft zich afgesneden van die bron, opdat wij voor altijd verbonden mogen zijn met God, de bron van zegen. Dat heeft hij in onze plaats gedaan, opdat wij nooit meer dorst zouden hebben. Daarvoor is Jezus in de wereld gekomen, om onze dorst te lessen, door zelf te sterven van de dorst. Wij hebben dorst omdat wij telkens weglopen bij de bron van God, we de bron niet zien, zoals Hagar. Om dat probleem op te lossen, heeft Jezus dorst geleden, voor ons weglopen, onze blindheid. Jezus heeft dorst, opdat wij nooit meer dorst zouden hoeven te hebben. Jezus heeft onze dorst gelest door ons lief te hebben tot het einde. Door zichzelf over te geven, door ons levend water te geven. Water dat in ons wordt een bron van water dat opwelt tot in het eeuwige leven. Waardoor wij in eeuwigheid geen dorst meer zullen krijgen. Wie in mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. Als iemand dorst heeft, laat hij tot mij komen en drinken. Wie in mij gelooft, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

Jezus heeft Vaders wil gedaan, alles is volbracht. Nu lijdt Jezus dorst, opdat wij nooit meer dorst hoeven te hebben. Door de bron van God in ons hart, die door geloof in Christus louter zegen voortbrengt.

Daarvoor is Jezus naar de wereld gekomen, wat al zichtbaar werd met zijn eerste wonderteken. Het gewone alledaagse water van de mens werd de aller-lekkerste, hemelse wijn van Gods liefde. Hij gaf anderen de beste wijn, terwijl hij zelf het bocht krijgt dat soldaten dronken.

Daarmee is het volbracht, is er betaald, voor onze zonden. Is de toorn van God weggenomen én is daar genade, liefde, zegen voor in de plaats gekomen.

Bij Hagar en Ismael verhoorde God het gebed, opende de ogen van Hagar, zodat ze een waterput zag. Ze vulde de lege waterzak met water en gaf haar zoon te drinken, waardoor hij niet stierf van dorst. Dat was een eenmalig wonder, op dat moment werden twee mensen gered van dood door dorst.

Op de bruiloft te Kana redde Jezus het feest dat dreigde droog te vallen. Werd het bruidspaar de schande bespaart, doordat Jezus opstond als heer van het feest. Dit was het eerste teken van Jezus, waarmee Hij zijn heerlijkheid openbaarde en zijn discipelen gingen geloven.

Bij de Samaritaanse vrouw maakt Jezus duidelijk dat hij levend water kan geven. Dat er in ons een bron kan ontstaan van water dat opwelt tot in het eeuwige leven. Later benadrukt Jezus herhaaldelijk : wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Daarom, als iemand dorst heeft, laat hij tot mij komen en drinken. Wie in mij gelooft, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

Het eenmalige, unieke wordt op Goede Vrijdag definitief iets voor altijd, voor iedereen. Waar wij dorst lijden, telkens op zoek naar vervulling van onze behoeften, heft Jezus onze dorst op, voor eeuwig, vervult hij onze behoeften. Jezus stierf niet voor vergeving van al onze zonden, dronk niet in onze plaats de beker van de toorn van God op, nam niet onze dorst weg, om ons daarna maar verder te laten leven. Maar Jezus stierf voor verzoening van al onze zonden, vulde voor ons de beker van Gods genade met aller-lekkerste wijn, hemels. Leste onze dorst met levend water, waardoor we nooit meer dorst zullen hebben, maar altijd zegen, gaf ons levensvreugde terug, als voorsmaak van de vreugde op de nieuwe hemel en nieuwe aarde.

Jezus dronk de beker van Gods toorn leeg, zodat wij uit de beker van genade mogen drinken, Gods toorn over de zonde is weggenomen , waardoor we nooit meer bang voor God hoeven te zijn, maar ons eeuwig geliefd door de Vader mogen weten.

Jezus leed dorst, voor ons, zodat wij nooit meer dorst hoeven te lijden, nooit meer tekort hebben, nooit meer andere bronnen nodig, maar in ons een bron met levend water hebben, tot in eeuwigheid.

Alles is volbracht, het is voldaan : geen balans, of slechts vergeving, maar verzoening met God, mercy (niet krijgen, wat je wel verdiend hebt, straf) en grace (wel krijgen, wat je niet verdiend hebt, leven). We ontvangen Gods geweldigste cadeau, nieuw leven, door geloof in Jezus Christus, de Zoon van God. Zie de mens, zie uw koning, die op Goede Vrijdag alles volbracht, de vloek wegnam én zegen gaf.

 

Floris den Oudsten v.d.m.
predikant Gereformeerde Kerk Enter 
 
contactgegevens:
Rijssenseweg 11